Speelruimte in onderwijs is er altijd! Ze bestaat in het prachtige ‘tussen’
20 april 2023
We moeten in het onderwijs op zoek naar speelruimte – zo bepleit Jaap Kleinpaste, in lijn met de publicaties van Rob Martens en een recent artikel op De Correspondent. ‘En die speelruimte is te vinden in een wereld die zich afspeelt tussen mensen, tussen waarden, tussen systemen, concepten en situaties.’ Kleinpaste, die zijn wortels heeft in het bewegingsonderwijs, verwijst in dit artikel naar verschillende bronnen.
In het artikel We moeten spelen en deze hoogleraar legt uit waarom in De Correspondent, legt Rob Martens, de auteur van We moeten spelen (2019) en Leerlingen intrinsiek motiveren (2022) uit waarom spelen onontbeerlijk is in de ontwikkeling van kinderen. Dat spelen wordt binnen het onderwijssysteem belemmert door de resultaatgerichtheid van de onderwijsleerprocessen, waarin leerlingen veel moeten en de verplichting voelen tot het leveren van prestaties, die streng worden gecontroleerd en gewaardeerd met belonen en straffen. Er is binnen het onderwijs een enorme tegenstelling gemaakt tussen spelen en leren, terwijl iedereen ervan overtuigd is dat spelen leerzaam is (De Correspondent, 2023).
Op het moment dat je het lokaal binnenstapt, betreed je het speelveld dat er altijd is. Het speelveld is de onbepaalde speelruimte van het prachtige 'tussen', dat zich ontvouwt in de ont-moeting met de leerling(en). Van Doodewaard (2022) schrijft: “Het 'tussen' is dan de ruimte tussen de een en de ander, maar ook het moment tussen wat al is en wat nog komen gaat. Het is de onbestemde ruimte, die ontstaat in de interactie tussen leerkracht en leerling(en), waar in de gezamenlijkheid steeds opnieuw kansen te creëren voor het prachtige risico van onderwijs."
In het 'tussen' ontstaat de ruimte om met elkaar de kansen te benutten op het speelveld dat zich in de leerkracht-leerling relatie aandienen. Het spelen op het speelveld vraagt een speelse attitude van de leerkracht, dat wil zeggen een houding waarbij de leerkracht bereid is zichzelf in het spel te brengen en op het spel te zetten (Kleinpaste & Leissner, 2022). Spelen vraagt opgaan in het hier-en-nu, met aandachtige betrokkenheid (Bastiaansen, 2022) bij de leerlingen, die worden uitgenodigd om als medespelers het speelveld te betreden.
Samenspelen op het speelveld is er op gericht interactiepatronen en oplossingsstrategieën te ontdekken op de uitdaging die zich heeft aangediend aan te gaan om het gewenste resultaat te bereiken. Die uitdaging kan bijvoorbeeld zijn: het berekenen van de oppervlakte van een onregelmatige figuur, het ontdekken van spellingsregels voor verkleinwoorden, het uitvoeren van een scheikundeproefje, het duiden van de gevolgen van een historische gebeurtenis, het werken met perspectief bij tekenen of het over het net spelen bij volleybal. En wanneer een intrinsiek gemotiveerde leerling dan een hoog cijfer haalt, is dat dan belangrijk (De Correspondent, 2023)?
Dat hoge cijfer niet, want dat doet een appèl op een externe motivator, namelijk de beoordeling van de leerkracht. Maar het gaat niet om de knikkers, het gaat om het spel. Het gaat erom dat we er in geslaagd zijn de intrinsieke motivatie bij de leerling(en) aan te wakkeren, dat we elkaar uitdagen om te exploreren, te ontdekken en het onszelf moeilijk te maken (De Correspondent, 2023). Het is procesgericht, en het behaalde resultaat is daarmee niet het eindpunt dat ter beoordeling wordt aangeboden, maar het vertrekpunt voor een volgende stap in de ontwikkeling naar het volwassen-in-de-wereld komen.
Het gaat erom dat we er in geslaagd zijn de intrinsieke motivatie bij de leerling(en) aan te wakkeren, dat we elkaar uitdagen om te exploreren, te ontdekken en het onszelf moeilijk te maken ''
Bij een pleidooi voor meer spel wordt al snel gevraagd naar het nut ervan (De Correspondent, 2023). Huizinga onderstreept in zijn Homo Ludens (1938) het belang van spel als fundament voor de cultuur en de wijze waarop onze samenleving vorm krijgt. Spel is een uiterst serieuze zaak en ligt ten grondslag aan ons dagelijks handelen in relatie tot de ander en het andere. En wanneer het performativiteitsdenken zich toch onweerstaanbaar aan je opdringt in de interactie met de leerlingen, onder invloed van de controle- en beheersstructuur van het onderwijssysteem, dan wordt het ont-moeten van de leerling(en) steeds meer moeten om te voldoen aan de (vermeende) verwachtingen van de onderwijsinspectie, de schoolleiding, de collega’s en de ouders.
Je bent als leerkracht geneigd terug te vallen op wat zekerheid biedt. Die zekerheid wordt veelal gezocht in het vak, de taak die verricht moet worden en het toetsen en beoordelen van de leerresultaten. Om controle te verkrijgen over de gewenste zekerheid is er geen plaats meer voor het onzekere, het onbekende en het verrassende. Het spelpatroon wordt opgelegd door de leerkracht. Kortom het speelveld wordt nu volledig ingenomen door de leerkracht en er is geen plaats meer voor samenspel. De leerling die het speelveld wil betreden, is een tegenspeler, die zo snel mogelijk weer van het speelveld verwijderd moet worden. Er is nu sprake van strijd, van winnen en verliezen. Strijd staat spel in de weg, het is resultaatgericht. Nu gaat het om de knikkers en niet meer om het spel. Het hoge cijfer als beoordeling van het resultaat van de taak wordt nu belangrijk gemaakt, zonder dat we ons daarbij afvragen hoe de leerling tot het resultaat gekomen is en wat hij er an geleerd heeft.
Ik ben ervan overtuigd dat de kwaliteit van relaties de kwaliteit van onderwijs bepaalt. En die kwaliteit van de relaties is afhankelijk van in welke mate je in staat bent te spelen in de speelruimte met de leerlingen, de collega’s en de ouders. Benut dus de speelruimte die er altijd is in de interactie met de leerlingen. Want, zoals Friedrich Schiller (1759-1805, dichter/filosoof) al zei: ’Een mens is pas waarlijk mens wanneer hij speelt’.
Jaap Kleinpaste is verbonden aan de masteropleiding Physical Education and Sport Pedagogy op Windesheim. Daarin ligt het accent op verdiepen van het pedagogisch-didactisch handelen als professional in het werkveld van bewegen, school en sport vanuit een breder perspectief dan alleen de les bewegingsonderwijs in de gymzaal. Jaap heeft ook Onderwijskunde gestudeerd. Daarnaast is hij opgeleid en werkzaam als coach en supervisor.
Literatuur
- Bastiaansen, L. (2022). Aandachtige betrokkenheid als pedagogische grondhouding. Apeldoorn: Garant
- De Correspondent (2023). We moeten spelen en deze hoogleraar legt uit waarom.
- Doodewaard, C.L. van (2022). Paradoxes of inclusive teaching practices and the beautiful between [proefschrift]. Nieuwegein: Jan Luiting Fonds
- Glaudemans, M. (2015). Is er ruimte in de gevestigde orde? Essay over het individuele in organisatie, management en bestuur. Utrecht: Uitgeverij IJzer.
- Huizinga, J. (2010, origineel 1938). Homo Ludens. Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur. Amsterdam: University Press.
Reacties
Henk Boer
Kan me goed vinden in je verhaal. Dat vraagt wel om leraren die zich innerlijk vrij voelen en die verantwoordelijkheid op zich nemen om dat aan hun leerlingen door te geven.
Geef de leraar zijn autonomie terug en leer ze spelen. In het document 'spaces for growth van het International Futures forum staat helder beschreven wat die ruimte om tot groei te komen betekent file:///C:/Users/31682/OneDrive/Documenten/mrK/IFF/Spaces_for_Growth[6076].pdf
Jaap Kleinpaste
Ben zeer geïnteresseerd in het document 'spaces for growth van het International Futures Forum, maar via de link (die verwijst waarschijnlijk naar jouw eigen OneDrive) kan ik het document niet openen.
Henk Boer
Hallo Jaap,
Heb je een mail gestuurd met de link
Jaap Kleinpaste
Helaas niiet ontvangen, zou je het nogmaals willen proberen: [email protected]
Henk Boer
Naar Nivoz mail gestuurd
Stuur het naar jouw mail