Samenspraak met Tamara (8): 'Jij helpt mensen teveel en je vergeet je eigen behoeftes.'
9 juli 2020
Eefke Eijgenstein leert met kinderen mee op MakED, een kleinschalige, vernieuwende basisschool in Leiden. Als begeleider van natuurlijk leren, in gelijkwaardigheid en afstemming, zijn de dagelijkse, speelse ontmoetingen vaak zo bijzonder, mooi en vervullend dat Eefke ze opschrijft. In de serie Samenspraak - in dit geval met de achtjarige Tamara - wordt de dialoog letterlijk weergeven, mede dankzij het opname-apparaatje dat Eefke altijd in de buurt heeft. Tamara’s conclusie na het werken aan een mensennest: ‘Volgens mij help jij mensen een beetje teveel, en vergeet je je eigen behoeftes.’
Tamara rent naar me toe en vraagt: ‘Wil je me helpen met een mensennest maken?’
‘Een mensennest? Nou, dat wil ik wel,’ antwoord ik enthousiast.
Wow, wat een prachtige vondst! Ik merk dat ik meteen ‘aan’ ga op het woord mensennest en haar nonchalante, maar vaste overtuiging een levensgroot nest te bouwen.
Ze leidt me naar de hoek op het veld waar ze al wat takken op het gras heeft gelegd in de vorm van een ei. ‘Kijk, hier moeten dan nog meer takken komen en kamers en je moet er in kunnen zitten,’ legt ze me uit. Als vanzelf begin ik takken in de juiste lengte te breken die passend zijn. We slepen grote takken van de composthoop weg en zoeken stammen om op te zitten. ‘Dit is de slaapkamer,' zegt ze opgetogen en legt een grote wilgentak in een cirkel. ‘Het plafond moet ook versiert,’ zegt ze en we binden met touwtjes boomslingertjes en bloemen aan de overhangende takken.
Ik dacht dat ík creatief was, maar kijk háár nou!
‘Omdat ik drie zusjes heb,’ begint ze plotseling, ‘en ik ben de oudste, moet ik altijd een beetje voor ze zorgen, want ik vind het altijd heel verdrietig als iemand verdrietig is. Dan voel ik me verantwoordelijk, als iemand verdrietig of boos is.’
‘Oh, dan voel je je verantwoordelijk?’
‘Ja. Maar elke keer als ik mijn zusjes verzorg, of andere mensen die verdrietig zijn, dan leer ik wat.’
‘Oke, zoals?’
‘Als mijn baby-zusje in een fit is…’
‘Een fit, wat is dat?’
‘Een groot huil-feestje. Zo: WEeeeHHH!’
Ze schreeuwt zo hard als een baby en gaat op haar rug liggen met haar tong uit haar mond.
‘Oh zo!’ proest ik het uit. Ik imiteer haar en ik laat me achterover vallen en gil het ook uit. Ik geniet van dat heerlijke moment, dat ik me kan overgeven aan de grappigheden van een kind, lekker los.
We schreeuwen allebei, rollend over de grond, draaiend met onze ogen. Samen lekker gek doen, dat voelt verbindend.
We staan moe en lachend op, vegen het gras van onze kleren, want we moeten door met onze opdracht.
Ze pakt de draad weer op. ‘Als ze niet in een supergrote fit is, dan kan ik gewoon even naar haar toe en haar optillen. Dan zet ik haar in onze grote witte stoel, en dan moet ik haar een beetje knuffelen, zodat ze gewoon een beetje gaat huilen en niet meer helemaal heftig doet.’
‘Aha, dan leer je wat.’
‘Ja. Ik word dan sterker in mijn karakter.’
‘Sterker in je karakter,’ herhaal ik haar opvallende uitspraak.
‘En nu gaan we even nog wat gras en bloemen plukken,’ zegt ze praktisch.
Ik was zelf net even in het nest gaan liggen en zeg: ‘Ik lig net even lekker, even naar de wind te luisteren.’
‘Oke, ik ga wel.’
‘Ja, jij gaat alvast, ik kom zo.’
Ze is duidelijk vrolijk, want ze loopt neuriënd weg en komt zingend terug.
Samen leggen we de grassprieten in de vorm van een kussentje in ons nest. Er komen ook nog een bloemetjeskussen en een verdorde bruine bladerenkussen naast. Die steken zo mooi af bij het groen.
‘Wij lijken wel op elkaar hé, we houden allebei van werken in de natuur.’
‘Ja, zeker!’ zeg ik.
Dan vraagt ze: ‘Waarom help je mij eigenlijk?’
Goh, wat een bijzondere vraag. Ik denk er niet teveel over na en zeg: ‘Ik vind jou wel inspirerend, zo met takken en bladeren iets maken. Dan voel ik me ook een beetje kind, dat lekker creatief kan zijn en lang kan spelen zonder op de tijd te letten. En lekker lachen natuurlijk, buiten in de zon.’
‘Oja? Ik hou er inderdaad wel van om mensen te inspireren.’
Ons nest wordt steeds mooier; er komt een keuken bij en we vinden drie veren. Nu pak ik de draad weer op.
‘Dat is hartstikke mooi dat jij je zusjes veel helpt, maar dat is ook wel lastig voor jou, denk ik. Als jij je zo verantwoordelijk voelt, dan vraag ik me wel eens af of dat ook wel goed voor jou is. Want wat ik heb geleerd dat je, ik ook bijvoorbeeld, ik ben ook de oudste van drie meisjes, en mijn ouders vonden het wel leuk en handig dat ik dan zorgde voor mijn zusjes, maar uiteindelijk merkte ik dat ik dan mijn eigen behoeften vergat. Dat ik niet meer wist wat ik zelf graag wilde. Herken je dat?’
‘Ja, dat doe ik soms als mijn babyzusje in een hele erge fit is, of als een ander heel erg verdrietig is, dan wil ik ze alleen maar weer blij maken. Maar daarná voel ik weer wat ik zelf nodig heb.’
‘Oja?’
‘Ja.’
‘Ok, dus je kan het allebei!’
‘Ja.’
‘Jeetje dat is wel fijn zeg.’
‘Ja, want ik moet mezelf dat leren, want voordat mijn baby-zusje geboren werd, was ik net zoals jij, moesten mamma en pappa een heleboel doen, en dus probeerde ik weer mijn eigen zorgen te willen. En toen ze weer een beetje ouder werd, liet ik dat níet meer los.’
‘Wat liet je niet meer los?’, vraag ik.
‘Dat ik voor mezelf zorgde. Want toen ze nul was, ging ik wel weer mijn eigen behoeftes voelen. Ik wist als ik teveel voor mijn zusjes zorgde, en niets aan mamma en pappa liet, dan ging ik mijn behoeftes weer loslaten, dus ik liet mamma en pappa ook een beetje wat doen. Nu ben ik een beetje minder hulpig, maar nu weet ik nog steeds mijn eigen behoeftes.’
‘Ja?’
‘Ja.’
‘Fijn schat, super goed zeg!’
Ja, dat doe ik soms als mijn babyzusje in een hele erge fit is, of als een ander heel erg verdrietig is, dan wil ik ze alleen maar weer blij maken. Maar daarná voel ik weer wat ik zelf nodig heb.''
Het lijkt voor mij het einde van ons gesprek, maar ze komt nog met een goed advies:
‘Dus weet je wat jij moet doen?’
‘Nou?’
‘Als jij ook minder van anderen hun behoeftes wil, dan kan jij beter elke dag gewoon iets goeds doen. Maar niet meer dan drie dingen per dag.’
‘Aha, dus niet meer dan drie goede dingen per dag.’
‘Drie goede dingen voor iemand, maar niet méér.’
‘Niet twintig of zo,’ zeg ik grappend.
‘Nee, drie. Dat zal volgens mij wel helpen.’
‘Ja, dat is een goeie. Dat je best wel wat doet, maar niet teveel.’
‘Dus, volgens mij help jij mensen een beetje teveel, en vergeet je je eigen behoeftes.’
‘Ja....’ Zo, die zit!
Ziet ze, denk ik voor mezelf, dat ik dat doe? Of herkent ze dat in mij?
‘En wat ik dan altijd doe…,’ zo gaat ze verder.
‘Nou?’
‘Ik help mensen minder, want dat helpt mijn eigen behoeftes herinneren.’
‘Oja, je eigen behoeftes herinneren...’ Prachtig gezegd.
‘Ja. Dus vandaag mag je mensen vijf keer helpen, dat is het maximaal voor vandaag. Als je dat een week volhoudt, dan mag je naar drie.’
‘Oke.’
‘En dan verder en verder minder, totdat je weer je eigen behoeftes herinnert.’
‘Jaaaaa, leuk, wat een belangrijke tip zeg, wat een goed idee. Dank je wel.’
Hand in hand rennen we de school binnen, omdat het nu toch echt te hard gaat regenen. We hebben zeker een uur gewerkt. Bij de ingang draait ze zich naar me toe en zegt: ‘Ik weet maar een heel klein beetje waarom je mij helpte, maar ik ben er wel heel erg blij mee.’
Ze kijkt me nog een keer aan.
Ik ben sprakeloos, dus ik steek twee duimen naar haar op.
Met heel veel dank aan Tamara.
Eefke Eijgenstein is onderwijsvernieuwer, schoolmaker van nature en kindertherapeute. Ze is mede-oprichtster van Iederwijs in 2002 en in 2018 zette ze met collega's een school op in Leiden: MakED. Make Education faciliteert intrinsieke motiverend onderwijs in Leiden. Ook werkt ze als kindertherapeute vanuit haar eigen bedrijf GezinsGeluk.
Reacties
Kim
Echt wow! Wat een prachtige interactie. Zo vrij, blij, inspirerend. En zo mooi dat Tamara, zo goed weet, hoe ze er goed voor zichzelf kan zijn. Prachtig.