Respect tussen kinderen: 'Als hij het zegt, dan hoef ik er niet iets anders over te denken'
12 juli 2015
Een gevoel van weemoed overvalt Tineke Spruytenburg als ze nog maar zeven weken heeft voor het afscheid van haar groep 3. Net nu ze zich - na negen maanden - kwetsbaar durven op te stellen; ook de kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum. In gesprek tonen ze een vanzelfsprekend respect naar elkaar.
Over zeven weken beging de zomervakantie. Ik heb nog maar zes weken over om de doelen te behalen die ik me met deze groep kinderen heb gesteld. Dat komt neer op achttien werkdagen, waarvan ik er dan ook nog eens drie voor de groep van vorig schooljaar zal staan. Het is de zevende keer dat ik afscheid neem van een groep, sinds ik in 2002-2003 voor het eerst een eigen klas had. En elk jaar overvalt me een gevoel van weemoed in die laatste weken.
Ik weet niet of mijn voorkeur, namelijk met deze groep meegaan naar het volgende,vierde leerjaar, wordt gehonoreerd. Want de groepsindeling is nog lang niet rond. Dat maakt ook eigenlijk niet uit, want ik neem hoe dan ook in de komende periode afscheid van deze groep 3. Na de grote vakantie zijn de kinderen binnen een week of twee 'vierde-groepers' en transformeert de magie van de kleuter die schoolkind werd in de wat afstandelijker, stoere jonge die 'allang niet meer' op de kleuterafdeling zit.
Ik geniet elke keer weer van de ontwikkelingen van kinderen in groep 3. Dat is het sterkst in de tweede helft van het schooljaar. Fysiek, emotioneel en mentaal maken ze zo'n enorme sprong en de band van de leerlingen met de leerkrachten en assistenten is nergens zo intuïtief en betekenisvol als in dit leerjaar. De juf van groep 3 krijgt huwelijksaanzoeken van bijna 7-jarigen en titels als 'de liefste juf van de wereld', bergen tekeningen en kleine kadootjes zoals een schelp of een bloemetje uit de berm.
De kinderen durven zich na negen maanden kwetsbaar op te stellen en iets te tonen van wat er in hun binnenste leeft. Ook kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum doen dat. Ze hebben een vertrouwensband met de volwassenen en durven daarbinnen wensen te uiten die ze eerder verborgen hielden. Ze zijn ook veel beter in staat om de ander te zien en horen dan toen ze binnenkwamen en vriendschappen krijgen een ander karakter. Zo lijkt het: steviger en meer betekenisvol.
Eén van de jongens bracht deze week een medaille mee die hij had gekregen op een sportdag. Hij vertelde vol trots wat hij ervoor had moeten doen en het leed geen twijfel dat hij er erg van genoten had. Op de vraag van een klasgenoot om het adres van de organisatie van de sportdag, antwoordde hij dat iedereen uit onze groep, dacht hij, wel mee kon doen. 'Maar gewonen komen er niet in'.
Ik vroeg om uitleg en hij vertelde dat hij niet gewoon was, omdat hij autisme heeft. Ik legde uit dat er op onze school veel kinderen zijn die autisme hebben en ook andere bijzonderheden, zoals ADHD. Daarop stak een ander jochie zijn vinger op en stelde met een wat beteuterde gelaatsuitdrukking en een bijpassende stem vast dat hij het alletwee heeft: ADHD én Autisme.
Er ontspon zich een levendig gesprek dat in de kleedkamer van het zwembad voortgezet werd. Een leerling die zelf de diagnose 'hoogfunctionerend autisme heeft', vroeg me om uitleg. Ik probeerde in begrijpelijke taal te omschrijven wat de belangrijkste kenmerken zijn, waarop hij vroeg of een andere - wat opvallende - klasgenoot het ook zou kunnen hebben. Omdat ik niet precies weet welke kinderen weet hebben van hun bijzonderheden en welke niet, en ook uit respect voor de integriteit van alle kinderen, stelde ik voor dat hij het zelf zou gaan vragen.
Even later kwam het ventje terug. Hij kwam naast me zitten.
"Hij zegt dat hij het niet heeft."
"Oh", reageerde ik, "en wat denk jij er van?"
"Als hij het zegt, dan hoef ik er niet iets anders over te denken", gaf hij me terug.
"Begrijp ik goed dat het antwoord van je klasgenoot voor jou voldoende is en dat je hem daarin wilt respecteren?", spiegelde ik zijn woorden.
"Precies", antwoordde hij.
Het respect dat hij toonde raakte me diep.
Aan het einde van de middag gaf het kind dat denkt geen autisme te hebben me op zijn manier weten dat hij graag inzicht wilde in de afstand tussen zijn woonplaats en het huis van een andere leerling. Dat ging ongeveer zo:
Kind X staat met één voet op een stoeltje en schreeuwt hard door de groep in mijn richting, terwijl hij half huilt: "ik mag de woonplaats van Y niet weten."
Ik gaf hem de naam van het dorpje, waarna hij weer gilde dat het niet in de index van de atlas staat. Ik bevestigde dat hij het daar niet zou vinden en bood aan om internet te gebruiken. Ik gebruikte Google Maps om het dorp te vinden en hij vroeg of ik dan ook kon laten zien hoe ver het van zijn woonplaats af was. Ik bracht het in beeld en hij was tevreden.
Zijn chauffeur stond inmiddels in de klas, dus wilde hij graag naar huis. "Wil je de volgende keer nog laten zien hoe de weg dan is van hem naar mij?", vroeg hij nog en wenste me in één adem een fijn weekend toe.
Ik denk dat u, als lezer van dit blog, begrijpt dat dit de momenten zijn die mij voeden en mijn leven verrijken. Nog 15 dagen voor de boeg en ik neem me voor bewust en aandachtig aanwezig te zijn om al die gouden momenten volledig te kunnen ervaren.
Tineke Spruytenburg is leerkracht op de Piloot in Rotterdam en heeft tevens een bureau voor kindercoaching en leerkrachtondersteuning in Bergambacht, klik hier.
Reacties