‘Rekenen? Neeeee!!!’
29 november 2018
Natuurlijk vindt niet ieder kind rekenen leuk. Zeker het onderdeel splitsen kan niet op veel enthousiasme rekenen. Zo ervaart ook Kim Vlemmings in haar groep. En natuurlijk moeten ze aan de slag met elkaar. Maar eerst wil Kim weten waar de negativiteit vandaan komt, met name bij haar leerling Mourad. Er ontstaat een gesprek.
De pauze is voorbij. Op het bord zien de kinderen dat rekenen op het programma staat. Wanneer ik zeg dat ik graag wil beginnen met de rekenles, roept Mourad door de klas: ‘Neeeee!!!’ en gaat daarbij met een hand onder zijn hoofd op tafel hangen. Zijn gezicht spreekt boekdelen: hier heeft hij echt geen zin in. Hij krijgt bijval van een paar andere kinderen. Natuurlijk komt deze negativiteit me niet uit. Ik wil de kinderen instructie gaan geven over splitsen, een onderdeel waar veel kinderen moeite mee hebben. Mijn reactie zou kunnen bestaan uit een antwoord dat hem vertelt dat rekenen nu eenmaal moet en dat ik vind dat hij mee moet doen. Ik weet echter dat ik daar weinig mee bereik, dus gooi het over een andere boeg.
Mijn hersenen draaien inmiddels op volle toeren. Hoe pak ik dit tactisch aan? Hoe krijg ik hem in standje betrokkenheid? Welke vragen ga ik hem stellen? Ik vraag hem rustig hoe het komt dat hij er vandaag geen zin in heeft? Ik leg uit dat wanneer kinderen zeggen dat ze ergens geen zin in hebben, ik altijd nieuwsgierig ben naar het ‘waarom’. Dat ik dan kan bekijken of ik er iets aan kan doen om het leuker of beter te maken.
Ik zie dat Mourad enigszins schrikt van mijn vraag. Hij denkt heel even na en zegt dan aarzelend: ‘Omdat ik het moeilijk vind.’ Ik besef dan pas dat hij op het bord heeft gezien wat het leerdoel is: splitsen. Vandaar heeft hij besloten dat hij hier liever niet aan begint. Splitsen vinden de meeste kinderen in de groep nog moeilijk.
Ik zeg tegen Mourad dat ik zijn reactie wel begrijp. Dan richt ik me met mijn verhaal tot de hele groep. Ik vertel dat wanneer iets makkelijk gaat, je daar meestal graag aan wilt beginnen. Maar als je merkt dat dingen moeilijk zijn, doe je ze soms minder graag. Ik vertel dat ik lezen bijvoorbeeld ook leuker vind dat rekenen (en dat is ook echt zo!). En dat ik dat altijd al zo heb gevonden, ook toen ik in groep 3 zat. En waarom? Omdat ik lezen nu eenmaal beter kan en omdat ik rekenen veel moeilijker vind.
Intussen zit Mourad er een stuk relaxter bij. Ik ga een stapje verder met mijn boodschap. Ik zeg dat het zo jammer is wanneer je ervoor kiest om niet meer mee te doen als je het moeilijk vindt. Ik stel wat vragen over dingen die je later kunt doen, omdat je hebt leren rekenen. Zoals zelf boodschappen doen of het geld in je spaarpot tellen. Dat wil Mourad wel leren. Ik beloof Mourad dat wanneer hij meedoet met de rekenlessen en het een kans geeft, hij dit allemaal kan leren. Ook die moeilijke splitssommen van vandaag.
Ik leg uit dat meedoen betekent dat hij het niet alleen hoeft te doen. De juffen zijn er om het aan de kinderen te leren. Daarbij doen we het eerst nog heel vaak samen. En als het moeilijk is, mag je in kleine stapjes leren. Totdat we zien dat het alleen lukt. Want dat Mourad (en ook de andere kinderen) het uiteindelijk alleen kan, daar ben ik van overtuigd. Vanuit deze overtuiging durf ik hem de belofte te doen dat hij het splitsen onder de knie gaat krijgen.
Dan gaan we van start met de instructie over splitssommen. Ik ben blij met de betrokkenheid, niet alleen van Mourad, maar van de hele groep. De lesstof is moeilijk, maar we doen het zoals beloofd samen. Want samen kunnen we veel leren, op basis van wederzijds vertrouwen.
Kim Vlemmings is leerkracht in groep 3 van Basisschool De Goede Herder in Helmond
Reacties
Klaasjan
Leuk, gewoon het gesprek aangaan, lesdoel kan de prullenbak in als de beginsituatie niet wordt opgepakt. Mooi!
Dolf Janson
Waarom doe je alsof 'splitsen' iets is dat alleen bij het vak rekenen hoort en ga je voorbij aan de vele ervaringen die kinderen al hebben, alleen niet met het kopje 'splitsen' erboven. In allerlei spelsituaties passen ze splitsen toe. Als een voetbalteam een wedstrijd speelt staan ze niet alle elf vooraan, maar splitsen ze zich op over verschillende posities, enz., enz.
Dit geldt voor aantallen, getallen en cijfers, maar ook voor bewerkingen, want ook die komen kinderen overal om zich heen tegen, alleen zonder dat etiket erop.