Reformpedagogiek op de schouders van Comenius: van hoop naar verantwoordelijkheid
13 juli 2020
We weten dat Montessori, Steiner, Petersen, Freinet, Parkhurst en andere onderwijsvernieuwers elkaar goed kenden: ze troffen elkaar de vorige eeuw in de New Education Fellowship, een verband van pedagogische hoop na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Een gemeenschappelijke inspiratiebron was de Tsjechisch-Nederlandse Jan Amos Comenius (1592-1670). Die verbintenis wordt nu expliciet gemaakt in het Comeniusmuseum in Naarden. Luc Stevens verzorgde er de openingslezing (zie deze video) en Geert Bors bezocht de expositie: een aanrader voor een zomer in Nederland.
Het is een regenachtige zomerochtend, anderhalf uur voor de officiële openingstijd, als ik met NIVOZ-collega’s Rikie van Blijswijk en Rob van der Poel mag rondlopen door het Comeniusmuseum en -mausoleum in Naarden. We beginnen uitgelaten, overlopend van verhalen die met elkaar gedeeld moeten worden, na elkaar begin maart voor het laatst in levenden lijve gezien te hebben.
Potloodstreepjes van een eeuw geleden
Gebogen staan we over de vitrine in het eerste zaaltje, waarin de persoonlijke studieboeken van Maria Montessori en van jenaplaninitiator Peter Petersen liggen: Montessori las haar exemplaren met aantekenbriefjes; maar precieze potloodaantekeningen in de kantlijn, hier en daar een accolade met een uitroepteken, laten zien hoe Petersen zich verhouden heeft tot de pedagoog, filosoof, theoloog, diplomaat en wereldverbeteraar Jan Amos Comenius. Een direct bewijs dat de Reformpedagogen inderdaad ‘op de schouders van Comenius’ stonden, zoals de tentoonstelling heet: zo’n 250 jaar na Comenius vonden Rudolf Steiner, Maria Montessori, Helen Parkhurst, Célestin Freinet, Peter Petersen en nog een aantal anderen elkaar in de eerste helft van de 20e eeuw, in de New Education Fellowship.
En daarmee kijken mijn collega’s en ik nu ook alweer een eeuw onderwijsgeschiedenis in: ik laat mijn ogen glijden langs de potloodstreepjes die naast de tekst in die oude Duitse schrijfletter staan. Grafietlijntjes op papier. Mijn neus dicht op het vitrineglas. Ik spreek en luister niet meer. Het komt misschien in de buurt van wat geschiedkundige Frank Ankersmit een ‘historische ervaring’ noemde – een direct, onbemiddeld aangeraakt worden door de geschiedenis, nog voor de ervaring talig wordt. Voor sommigen is het een no-go, maar ik houd ervan als mensen hun boeken als een werktuig gebruiken en hun eigen lezing van een tekst zichtbaar maken. In het geval van Petersen zouden deze streepjes, uitroeptekens en andere markeringen richtinggevend kunnen zijn voor een interpretatie van zijn Habitilationsschrift uit 1921, waarin Comenius ruimschoots aan bod kwam.
Comenius: vader van de pedagogiek
Verder pratend lopen we de imponerende achtkantige zaal in, waar het leven van Comenius verteld en verbeeld wordt. Ons persoonlijke gesprek verandert al snel in een hardop voorlezen aan elkaar van momenten uit zijn leven en werk. We laten Comenius en, met hem, de zeventiende eeuw tot ons doordringen. Zijn levensloop: op zijn twaalfde zijn beide ouders en twee zussen kwijt. Een onderwijstraject, pas vanaf zijn zestiende. Lid van een kerkgemeenschap die vrede, begrip en samenhang zocht tussen geloofsgemeenschappen. Al snel een voortvarend eigen leraarscarrière. Het overlijden van zijn eerste vrouw en hun kinderen aan de pest, als hij tegen de dertig loopt. Er is dan al een paar jaar een wrede religieuze en politieke oorlog gaande, die zo’n beetje het hele Europese continent in zijn greep zal krijgen en als ‘de Dertigjarige Oorlog’ de geschiedenis in zal gaan.
Comenius is halverwege de vijftig als de strijd uiteindelijk beslecht wordt met de Vrede van Westfalen. Nieuwe huwelijken, nieuwe overlijdens. Relaties met politieke figuren, met universiteiten en toonaangevende denkers als Descartes. Verblijven en werk in Engeland, Zweden, Polen en uiteindelijk zijn komst naar Nederland, waar hij asiel krijgt nadat in Polen zijn huis en bibliotheek in brand gestoken zijn. Uiteindelijk sterft hij in Amsterdam en wordt hij in Naarden begraven – hier, in het gebouw waar we nu zijn.
Comenius pleit voor aanschouwelijk onderwijs, waarin beelden uit de leefwereld van een kind een ervaringsleren in gang zetten, op weg naar een gedegen ‘universele kennis’. Hij ziet de schoolklas als een ‘werkplaats van humaniteit’.
En dan, als bakens van zijn project van vrede, onderwijs en maatschappelijke samenhang, zijn er de publicaties over een waaier aan onderwerpen, van didactiek tot filosofie, van theologie tot pedagogiek. Titels als ‘School als spel’, ‘De zichtbare wereld in beelden’, ‘Grote onderwijsleer’. Onderwijs moet er zijn voor iedereen – meisjes en jongens, van alle rangen en standen, vindt Comenius. Hij pleit voor aanschouwelijk onderwijs, waarin beelden uit de leefwereld van een kind een ervaringsleren in gang zetten, op weg naar een gedegen ‘universele kennis’. Hij ziet de schoolklas als een ‘werkplaats van humaniteit’. Hij propageert een vorm van ‘life-long learning’. De ruimte is niet groot, maar de informatiedichtheid is enorm.
Luc Stevens: ‘Er is altijd hoop als je met kinderen werkt’
Op de bovenverdieping staan in vijf houten vitrinekasten kernelementen opgesteld uit de praktijk en theorie van de vijf Reformstromingen, die in Nederland letterlijk ‘school’ gemaakt hebben. Fraaie impressionistische bordtekeningen van hun initiators completeren de kasten. Daarnaast is een kleine klaslokaaltje om met kinderen te werken met dalton- en montessorimaterialen, of een jenaplankringgesprek te voeren. Uit de vrije schooltraditie is er fraai houten meubilair en van de Nederlandse freinetscholen zijn fraaie onderzoeksprojecten te zien, als een geïllustreerde biologische verkenning van alles wat te ontdekken is aan een rups.
Onderaan de trap lopen we het mausoleum van Comenius in, een oude kapel. Alle teksten staan hier opnieuw in het Nederlands, Engels en Tsjechisch: Comenius’ geboortegrond in Moravië ligt in het huidige Tsjechië en daar zijn ze hun grote denker niet vergeten. Het bloemstuk staat er nog dat de achtergrond vormde voor de openingsbijeenkomst van de tentoonstelling, en waarvoor Luc Stevens stond, toen hij hier op 2 juli zijn openingsrede hield.
Stevens begon met het NIVOZ-jaarthema, een pedagogiek van de hoop: ‘Er is altijd hoop als je met kinderen werkt. Pedagoog ben je met een hoopvolle verwachting naar de toekomst, maar je moet er hard voor werken en waakzaam en alert zijn.’ Daarna haalde hij een citaat uit Comenius’ Via luces (‘De weg van het licht’) aan:
‘Uit een school van wijsheid is een speelplaats van dwaasheid en verblinding ontstaan, een synagoge van de satan. Het is een treurig schouwspel te zien hoe alle religies, staten, families en sekten elkaar bestrijden. En zelfs binnen de afzonderlijke groepen is men het niet met elkaar eens. Niemand is bereid van zijn eenmaal gevormde mening af te wijken, ook wanneer die overduidelijk verkeerd is. Binnen en buiten de kerk heersen verwarring en strijd, oorlog en moord. Het gevolg hiervan is een voortdurend groeiend scepticisme dat zelfs God niet spaart, en bijgevolg in de diepste duisternis het licht zoekt of zich zelfs helemaal nergens mee om bekommert. Er zou de mensheid daarom geen grotere dienst bewezen kunnen worden dan een effectieve manier te vinden die door ignorantie en twistzucht ontstane duisternis te verdrijven en het licht van de wijsheid over de hele wereld te verspreiden.’
Naar een pedagogiek van verantwoordelijkheid
Stevens zag er een parallel in met onze eigen tijd, van filterbubbels waarin eigen overtuigingen eerder gehard raken dan bevraagd worden. Een tijd van onrust, van economisch efficiency denken en een tollende morele kompasnaald. Van waarheid die gezocht wordt in ‘alternatieve feiten’. Een tijd van tweespalt, concurrentie en selectie, eerder dan van verbinding, kans en ontplooiing. Het is een tijd, stelde hij, dat de school meer moet zijn dan een spiegel van de – neoliberale – maatschappij.
Pedagoog ben je met een hoopvolle verwachting naar de toekomst, maar je moet er hard voor werken en waakzaam en alert zijn.''
‘We gaan in rap tempo een toekomst tegemoet, zoals je die niet zou willen,’ betoogde Stevens. Hij pleit voor een leraar die samenhang brengt tussen schoolwereld, leefwereld en maatschappij: ‘Met je kinderen aan de hand bereid je een toekomst voor, je brengt samenhang in het onderwijs en bespreekt met de kinderen de wereld zoals hij ervoor staat en zoals je hem graag zou zien.’ Niet als een opgelegde maatschappijvisie, maar de school als een plek waar constructief nagedacht wordt, waar vragen gesteld worden. ‘Je bereidt je kinderen voor – wat mij betreft – op het kunnen dragen van verantwoordelijkheid.’
Stevens schetst de twintigste eeuw als het tijdvak van de pedagogiek van het respect, zoals Korczak en andere reformers het voor ogen hadden. ‘We bereiden ons nu voor in de 21e eeuw op een pedagogiek van verantwoordelijkheid, als belangrijkste invulling van de opdracht waar we voor staan.’
Als iets het grote verbindende element is tussen Comenius en de Reformpedagogen van de twintigste eeuw, is het dat zij zich verhielden tot onderwijs en opvoeding, tot de jeugd en de toekomst, in de slagschaduw van een grote oorlog. Het streven naar meer gelijkheid, meer verbinding, democratie en vrede stond ieder van hen voor ogen. Het is die boodschap waarmee ik de museumdeur achter me dichttrek.
Geert Bors
Het Comeniusmuseum in het fraaie Naarden Vesting is geopend van dinsdag t/m zondag van 12.00 tot 17.00. De tentoonstelling ‘Reformpedagogiek op de schouders van Comenius’ loopt tot 2 mei 2021. Meer info – ook over openstelling en reservering in coronatijd – vind je op de museumsite.
De openingsrede van Luc Stevens is hier terug te kijken.
Opname is van Huibert Sap, met dank ook aan Comenius museum voor het beschikbaar stellen van deze beeld- en geluidsregistratie.
Reacties
peter te riele
Mooie uitspraken, citaten en eerbetoon aan voorlopers. Inspirerend en wijs! Dit verdient een breed publiek. Belangrijke namen die om verdieping vragen.