Pedagogische Tact in de praktijk: 'Ik heb iemand nodig die naar mij luistert. Dat heeft u ook!'
3 april 2018
Docent Gerard de Jong begeleidt een team waarvan de teamleider ruim een maand thuis heeft gezeten met burn-outverschijnselen. Ze kon het niet meer: veel regelzaken zo vlak voor de vakantie, veel ongemotiveerde leerlingen met ontoelaatbaar gedrag, geen tijd voor inspirerende activiteiten. Hoe bracht tact haar een stap verder in haar proces naar meer rust? Gerard vertelt.
Nog vóór de bijeenkomst Pedagogische Tact spreekt de teamleider mij aan: ze heeft ruim een maand thuis gezeten met burn-outverschijnselen. Ze kon het niet meer, veel regelzaken zo vlak voor de vakantie, veel ongemotiveerde leerlingen met ontoelaatbaar gedrag, geen tijd voor inspirerende activiteiten.
In eerdere bijeenkomsten verkenden we situaties waarin de deelnemers de leraar konden zijn die ze graag wilden zijn. Nu bespreken we in de groep die moeilijke situaties waarin iemand het helemaal niet meer ziet zitten, waarin alles tegenzit en er geen uitweg meer lijkt te zijn. Met inzichten van Otto Scharmer en Max van Manen worden de vrijheid, de kansen en de mogelijkheden van ‘het niet weten’ ontdekt. De plek ook waar dan juist alles weer mogelijk is.
We gaan die middag met concrete gebeurtenissen aan het werk. Ik vraag of ik haar kan helpen als deze gesprekken intens en heftig worden, want werken met concrete praktijksituaties kan wel eens indringend zijn. ‘Nee hoor, geen probleem’, is haar antwoord.
In de daaropvolgende oefening (“Beschrijf in een ½ A-4tje een situatie waarin jij niet meer wist wat te doen”) schrijft de teamleider over de eerste dag na haar afwezigheid:
Twee leerlingen begroetten haar bij de ingang van de school. ‘Leuk, juf, dat u er weer bent’, zei de ene. De andere vulde aan: “Ik dacht dat u pas de volgende maand zou terugkomen. Voor mij had u wel veel langer weg mogen blijven’. ‘Het sneed door mijn ziel’, vertelt ze verder.
Na enigszins hersteld te zijn van de shock besloot ze de leerling aan te spreken op dit ongewenste gedrag: ‘Zulk gedrag willen wij hier niet. Besef je wel hoeveel pijn je daarmee doet? Stel je eens voor dat het jou zou overkomen. Nou dan kwam je hier nooit meer.’
‘Ja, juf’, was het nederige antwoord. ‘Maar ja’, zo eindigt ze haar verhaal, ‘is dit het nou? Ik weet het niet.’
Op mijn vraag of het gesprek helpend is geweest, antwoordt ze negatief. Dan vraag ik haar wiens gedrag het onderwerp van dat gesprek is geweest. Zij antwoordt resoluut dat dat de leerling was. De meeste deelnemers knikken instemmend.
Ik laat een lange stilte vallen en vraag alle andere cursisten mee te denken. Beschaamd antwoordt ze:’“Ik heb mijn eigen zorgen en angsten besproken! Ik heb de leerling niets gevraagd.’
Ze besluit om de leerling opnieuw te spreken; te vertellen dat ze toen niet wist wat te doen; hem nu te vragen wat hem dwars zit waardoor hij zo reageerde; en te vragen wat hij nodig heeft.
Een dag later krijgt de groep collega’s een mailtje van haar met de uitkomst van het gesprek: de leerling had er op dat bewuste moment bij de ingang van de school geen zin meer in, want:
er zijn zoveel nutteloze en saaie opdrachten
en
elke dag heeft hij daarover ruzie met zijn leraren
en
er is nooit iets bij wat hij leuk vindt
en
hij is er doodmoe van
en
hij vindt het heerlijk als de lessen niet doorgaan.
Hij geeft een kort antwoord op haar vraag wat hij nu nodig heeft: ‘Iemand die naar mij luistert, die mij wil horen, die mij wil begrijpen. Maar dat snapt u natuurlijk wel, want dat heeft u ook.’
De teamleider eindigt de mail met een voor haar bevrijdende gedachte: Ik hoef niet altijd alles te weten. Ik mag erop vertrouwen dat ook de leerlingen behulpzaam kunnen zijn. Dat voelt als een nieuwe start, een weg omhoog, die ik niet alleen hoef af te leggen.
Gerard de Jong is bij de stichting NIVOZ begeleider van trajecten Pedagogische tact en leiderschap.
Reacties