Pedagogische tact. En wanneer het er even níet is.
23 oktober 2018
‘Durf ik ook te schrijven over de momenten waarop ik het even niet heb?’, vraagt Emma Voerman zich af. In haar groep 3 heeft leerling Rob het extra moeilijk om de grote stap van kleutertijd naar formeel leren te zetten: het gaat allemaal zo snel en hij houdt de rest niet bij. Feedback, al is het opbeurend bedoeld, valt negatief. Hij voelt zich dom en probeert de grenzen van zijn juf en zijn klas uit. Emma schrijft openhartig over een moment dat haar ingreep niet goed was: ‘om te erkennen, om te snappen hoe snel het gebeurt.’
Durf ik ook te schrijven over de momenten waarop ik het even niet heb? Ja, want het is belangrijk om het te zien, om te erkennen, om te snappen hoe snel het gebeurt.
Stel je voor. Je zit in groep 3 en je hebt er behoorlijk last van dat opeens heel veel vrijheden er niet meer zijn. Je moet ook nog eens lastige dingen doen als letters en cijfers. Je voelt je dom, omdat het voor jou niet zo snel gaat als bij de rest. Je krijgt elke dag negatieve feedback. Tenminste zo voelt het, ook als het bedoeld wordt als opbouwend. Je ziet dat je langzaam bent en je krijgt steeds een opmerking, als je een stukje vrijheid probeert te pakken. Je gelooft de juf niet als ze zegt dat jij het ook kunt. En als je ruzie hebt, ben jij vaak degene die het eerst wordt aangesproken, gewoon omdat je feller reageert dan de ander. School is een ramp. Het is een plek waar je heel erg niet wilt zijn.
Eén dag in de week heb ik deze groep. En ik vind het een lastige situatie. Ik snap hem (laat ik hem Rob noemen), maar er zijn grenzen aan zijn uitprobeergedrag. Ik kan ook niet altijd de tijd nemen om uit te zoeken hoe ik hem kan bereiken. Ik heb een hele klas andere kinderen die ook aandacht nodig hebben. Soms lukt het om de verbinding te maken, vaak ook niet.
Ik gun Rob datgene wat hij binnen de marges kan pakken. Maar dan moet ik wel mijn eigen marges weten. Ik had niet op tijd door dat deze voor mij - en dus ook voor hem - te onduidelijk waren. En dat zorgde ervoor dat wat aardig bedoeld was, uitliep op wéér een bevestiging dat hij niet gezien wordt.
Hij wilde de opdracht in zijn werkboek niet maken. Ik kende de oefening en wist dat hij het kon. Ik wilde dat hij tenminste zou proberen en de ervaring zou hebben dat deze opdracht wel goed zou gaan. Ik vroeg hem hoeveel hij kon maken. We kwamen uit op de helft (voelde ik toen al stiekem dat ik te toegeeflijk was?) Hij mocht als beloning even op de computer. Tot zover goed.
Na de pauze kreeg de hele klas speeltijd. En er zijn niet genoeg computers. Rob zat al heel snel weer achter een computer, maar er waren andere kinderen die ook mochten.
En dan maak ik mijn fout. Omdat ik loop te zoeken met Rob zijn mijn grenzen niet duidelijk. Ik heb er aan twee kanten last van: ik gun Rob meer ruimte, maar ik gun de klas ook meer grenzen aan het gedrag van Rob, die soms erg veel ruimte inneemt.
En zo leg ik mijn probleem neer op de schouders van Rob. In plaats van duidelijk te zijn dat zijn beurt geweest is, spreek ik hem aan op zijn gemoed. Mijn tekst is niet eens zo heel anders: ‘Rob, je bent echt al een tijd geweest. Anderen willen ook.’ Maar mijn stem en houding zeggen: ‘Kun je zelf niet zien dat je nu te veel aan jezelf denkt?’ Ik doe een beroep op zijn moreel oordeelvermogen in een situatie waarin hij daar niet bij kan. Ik doe dat omdat ík het nodig heb, niet omdat dit een mooie kans voor hem is om daar iets in te leren. In dat laatste geval had ik een andere situatie gekozen, en de lat lager gelegd.
Rob voelt dit feilloos aan. Hij doet mijn mimiek na en overdrijft het nog een beetje. En daardoor voel ik in één klap wat ik doe. Hier had Rob meer gehad als ik mijn verantwoordelijkheid had gepakt. Hij had het nog steeds niet leuk gevonden, maar hij had niet ook nog eens het gevoel gekregen dat hij het wéér fout deed.
Emma Voerman heeft een rijkgeschakeerd verleden als trainer, als theatermaker, als leerkracht en als Jacob Jan. Inmiddels verzorgt ze via haar onderneming en site jaarcursussen, trainingen, lezingen en theatervoorstellingen. Ook staat ze twee dagen per week voor een basisschoolklas. Emma is ouder van vier kinderen.
Pedagogische tactmomenten als deze kunnen ongelooflijk veel energie geven! In onze trajecten Pedagogische Tact leer je om die momenten zelf te creëren, waardoor je nog vaker weet wat je moet doen op momenten dat je niet meer weet wat te doen. Je leest er meer over op onze pagina over Pedagogische Tact.
Reacties