Over taal en opgroeien: 'Mijn vierjarige dochter had geen idee wat het woord ''hopen'' betekende'
21 oktober 2017
'‘Wat zeg je?’ vroeg mijn bijna vierjarige, welbespraakte dochter de laatste maanden meerdere malen wanneer ik een vervoeging van het werkwoord ‘hopen’ gebruikte', vertelt Anne van Hees. 'Nadat ik nog eens herhaalde wat ik zei, werd me steeds weer duidelijk dat ze me prima had verstaan, maar dat het concept ‘hopen’ voor haar geen betekenis had.' Van Hees vertelt over de ontdekking van de wereld via de taal, in de ogen van haar vierjarige dochter.
En geef Sofie eens ongelijk. Hoop hebben of koesteren, iets willen dan nu nog niet is; kan het nog abstracter?
Wat moet je ermee als je leeft in een wereld waarin je zin krijgt om te zingen en dat dan direct gaat doen, je graag een boek voorgelezen wilt krijgen en als de volwassene in je buurt weigert, je er zelf maar één opent en ontdekt dat je de exacte tekst bij iedere tekening zo kunt opdreunen of waarin je hand al een lepel naar de mond van je pop brengt, terwijl jij ontdekt dat deze honger heeft.
Ik gooide er dan ook steeds maar wat synoniemen tegenaan: ‘Ow, ik verlang er naar om …’ ‘Wat ik toch graag zou willen is …’ en ‘Misschien gebeurt het wel dat …, dan zou ik erg blij zijn.’
Enkele weken gingen voorbij waarin ik niet bewust mijn voorraad synoniemen tevoorschijn haalde. Na een avontuurlijke dag in De Efteling gisteren, genoot zij vandaag zichtbaar van de huiselijkheid. Toen ik tegen half twee ’s middags aankondigde dat we spoedig een wandeling met de hond zouden gaan maken, gaf ze aan daar geen zin in te hebben.
Toen ik vijf minuten later zei dat het toch werkelijk tijd werd om te vertrekken, werd me duidelijk dat ‘hopen’ een plek verworven had in haar woordenschat, toen ze zuchtend uitbracht: ‘Nou, dan hóóp ik dat het snel gaat regenen, dan kunnen we lekker thuisblijven.’
Anne van Hees is opgeleid als leerkracht en als onderwijskundige. Ze is oprichter/coach bij de ADHDacademie, waar ze ook schrijft over haar praktijk.
Reacties