Over aandachtige betrokkenheid in de praktijk: ‘Gelukkig kwam er tijdens het telefoongesprek een herkansing.’
17 januari 2022
Het promotieonderzoek van Lisette Bastiaansen deed ook Kors Perdijk bij zijn eigen praktijk stilstaan. ‘Aandachtige betrokkenheid als pedagogische grondhouding’ kun je niet doen, maar je kunt er wel op reflecteren. Als senior-onderzoeker en docent aan Fontys Hogeschool Pedagogiek deed hij dat in onderstaande bijdrage. ‘Ik denk dat Lisette op basis van haar onderzoek zou zeggen dat ik niet “aanwezig” was in dat eerste gesprek en dat mijn “betrokkenheid” enkel instrumenteel was.’
Het is een drukke dag. Ik werk niet, zoals in het “nieuwe-normaal”, thuis maar op locatie van onze hbo-pedagogiekopleiding in Tilburg. Eerst heb ik wat afspraken in ons onderwijsgebouw en dan op naar landgoed Sparrenhof. Dit landgoed moet een plek gaan worden waar Tilburgse kinderen gehoord en gezien worden. Waar we aandacht schenken aan alle talenten van kinderen, niet alleen de cognitieve, zodat ze aan anderen kunnen verschijnen als subject (uniek persoon) in de wereld. Mooie plannen, maar eerst maar eens in gesprek over hoe we dat gaan realiseren en hopen dat de fraters, van wie het landgoed is, onze plannen zien zitten. Oh ja, tussendoor heb ik een online stagegesprek met een student. Hoe ga ik dat doen? Dat moet wel vanaf het landgoed. Ik ga gewoon eerder die kant op. Komt vast goed.
Ik parkeer mijn auto en ga aan een picknicktafel zitten, maar ik krijg mijn laptop niet aangesloten op de hotspot van mijn telefoon. De beheerder van het landgoed komt naar me toe om te kijken wie ik ben. Ondertussen zit de student ook al klaar met haar begeleiders op stage. Ik doe het gesprek uiteindelijk via Teams op mijn telefoon. Het gaat regenen, dus ik moet beschutting zoeken. Eigenlijk vind ik dat ik het best aardig doe. Een aantal weken later is er een mail van de student. Het gesprek zat haar niet lekker.
Een ander moment, mogelijk zelfs in dezelfde week. Mijn dochter is ziek geweest en gaat weer voor het eerst naar school. Ik vraag me af of het niet te vroeg is. Veiligheidshalve wil ik thuiswerken vandaag en dat betekent dat ik niet fysiek naar Waalwijk kan voor een stagegesprek. Ik bel de student. Ze snapt het, maar ik merk dat ze het jammer vindt dat het dan online moet. Ik spreek af dat ik de beslissing wil uitstellen naar een later moment die dag. In de loop van de middag neemt het vertrouwen toe dat ik niet nodig ben thuis. Mijn vrouw geeft aan dat mocht er iets zijn ze het wel opvangt, want ze merkt dat ik het gevoel heb dat ik naar Waalwijk moet. Ik laat het de student weten en spring in mijn auto. Het wordt een leuk gesprek. Ze zegt dat ze als tussenevaluatie graag zou willen dat ik haar aan het werk zie. ‘Maar dat kan natuurlijk niet,’ voegt ze er aan toe. Natuurlijk kan dat, besluit ik ter plekke. Een dag later vind ik een mail in mijn inbox om te zeggen hoe fijn ze het gesprek vond.
De Speld (medium dat een satirisch loopje neemt met het nieuws) kopt deze week: ‘Krijgen studenten wel de aandacht die ze nodig hebben? We vroegen het 109194302 en 109225537.’ Bij het eerste stagegesprek dat ik beschrijf, kreeg de student die aandacht niet, nota bene op dezelfde dag waarop ik hartstochtelijk betoogde hoe belangrijk het is kinderen en jongeren te zien en te horen. Meteen na haar mail schrijf ik terug, maar ik merk aan mijzelf dat dat niet voldoende is. Dus ik pak mijn telefoon en bel haar op. We hebben een goed gesprek waarin ze wél de kans krijgt als subject te verschijnen aan mij.
Meteen na haar mail schrijf ik terug, maar ik merk aan mijzelf dat dat niet voldoende is. Dus ik pak mijn telefoon en bel haar op.''
In mijn alledaagse pedagogisch handelen ben ik schatplichtig aan Janusz Korczak. Ik heb allerlei opvattingen over hoe ik met kinderen, jongeren, studenten en mensen dien om te gaan. Soms mislukt dat jammerlijk. Net als bij Korczak die ik ook bewonder omdat hij dat zo eerlijk en heerlijk beschrijft. Soms ervaar ik dat er echt iets in de pedagogische relatie gebeurt waardoor ik van waarde kan zijn voor de ander, zoals in het tweede voorbeeld. Veel pedagogen benoemen het belang van die pedagogische relatie. Wat er dan concreet in de pedagogische relatie moet gebeuren, blijft veelal onbelicht.
Veel pedagogen benoemen het belang van die pedagogische relatie. Wat er dan concreet in de pedagogische relatie moet gebeuren, blijft veelal onbelicht.''
Het werk van Lisette Bastiaansen vult die lacune. Het biedt mij, (en anderen) handvatten om mijn gedrag als ‘aandachtgevende’ - een term uit haar proefschrift - te begrijpen en bewuster in te zetten om tot pedagogische aandachtige betrokkenheid te komen. Ik denk dat Lisette op basis van haar onderzoek zou zeggen dat ik niet “aanwezig” was in dat eerste gesprek en dat mijn “betrokkenheid” enkel instrumenteel was; slechts gericht op het volbrengen van mijn taak: het goedkeuren en feedback geven op het stageplan. Ik gaf de student daarmee niet de gelegenheid te oefenen met het verschijnen in de wereld en met de vrijheden van de volwassenheid. En dat is nu juist waar pedagogische aandachtige betrokkenheid in haar ogen om gaat.
Gelukkig kwam er tijdens het telefoongesprek een herkansing.
Kors Perdijk is senior-onderzoeker en docent aan Fontys Hogeschool Pedagogiek.
Reacties
Loes
Mooi verwoord Kors!