Onvoorwaardelijk ouderschap: van belonen en straffen naar liefde en redelijkheid
25 november 2019
Ruim vijftien jaar geleden gebeurde het: mijn peuterdochter had een enorme driftbui en ik was ten einde raad. Voor mijn gevoel had ik alles al geprobeerd: rustig blijven, luisteren, uitleggen, boos worden, duidelijk zijn... Ik voelde me radeloos en het enige dat ik in mijn onmacht nog kon verzinnen was haar - voor de allereerste keer - op de gang zetten. Maar dat werd eens en nooit weer. Het boek Unconditional Parenting van Alfie Kohn legt precies uit waarom een opvoeding van straffen (en belonen) zo tekortschiet, en waarom een onvoorwaardelijke opvoeding zo belangrijk is. Het is misschien wel het meest hartverwarmende opvoedboek dat ooit is verschenen. Alleen: het was er niet in het Nederlands, en een Engelstalig opvoedboek lezen is best pittig. Gelukkig is daar nu verandering in gekomen. “Onvoorwaardelijk ouderschap: van belonen en straffen naar liefde en redelijkheid” is de titel in het Nederlands, en dat is ook precies waar dit boek over gaat.
Toen ik mijn dochter op de gang had gezet, werd het krijsen nog veel harder. Ik zat in de woonkamer, zij stond op de gang, en ik voelde: ‘Dit kan het toch niet zijn? Twee verdrietige mensen in 1 huis, maar in 2 aparte kamers?’ Ik opende de deur, nam haar bij me op schoot, toonde mijn verdriet en knuffelde haar. Ik voelde haar in mijn armen rustig worden. Ik heb mijn excuses aangeboden en wist diep van binnen dat ik zo niet wilde opvoeden. Dat ik, als de volwassene van ons twee, er juist altijd voor haar moest zijn, ook of juist als ze het moeilijk had. Dat zij ook niet voor de lol zo boos was, maar dat ze me daarmee iets wilde vertellen. Was er eerder al iets mis gegaan tussen ons? Dat was voor mij het keerpunt als moeder. Ik wilde geen agentje spelen, commando’s geven en boos worden, ik wilde verbinding, samen, connectie, contact. Wegblijven van straffen, schreeuwen en onmacht, en meer liefde en begrip. Toen in 2005 het boek Unconditional Parenting verscheen, was dat voor mij een adembenemend boek. Ja, zó wilde ik het, zo voelde het goed.
“In mijn ervaring is dat wat werkelijk goede ouders onderscheidt hun bereidheid om ongemakkelijke vragen te stellen over wat ze tot nu toe hebben gedaan en wat hen is aangedaan. Als er een alternatieve aanpak aangereikt wordt om een conflict met hun kinderen aan te pakken, weerstaan ze de verleiding om defensief te reageren: ‘Tja, dat is wat mijn ouders deden bij mij, en zoals je ziet is het goed met mij afgelopen.’ Om beter te worden in het ambacht van opvoeden, moeten we openstaan voor wat onplezierig is, om zo te kunnen evalueren wat onze ouders goed deden en op welk vlak we hun aanpak kunnen verbeteren. Zij die het geluk hadden met respect te worden bejegend, zullen natuurlijk hetzelfde willen doen met hun kinderen. De anderen onder ons moeten besluiten om hun kinderen niet te behandelen zoals ze zelf zijn behandeld, maar op de manier zoals ze het liefst waren behandeld.” (p. 129)
Dit vat aardig de kern samen van onvoorwaardelijk ouderschap: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Het innemen van het perspectief van je kind bleek voor mij persoonlijk een adequaat hulpmiddel in de opvoeding. Op de moeilijke momenten probeerde ik in haar schoenen te gaan staan (en misschien ook nog in die van mezelf als klein meisje) en me te bedenken: wat zou ik nu het liefste willen dat mijn ouders zouden zeggen of doen? En dat is waarschijnlijk verrassend vaak niet dat wat je eerst bedacht had.
‘Maar kinderen moeten toch ook grenzen kennen en weten wat wel en niet mag? Anders lopen ze zo over je heen!’ Dat is een vraag die mensen me vaak stellen als ik uitleg hoe wij opvoeden. En die vraag snap ik ook heel goed. Ik heb daar geen pasklaar antwoord op. Het is een vraag waar we met zijn allen mee grootgebracht zijn. Voor mij voelt het tegelijkertijd als een vraag uit wantrouwen jegens het kind en zijn geweten. Mijn idee is dat kinderen graag het goede willen doen en bovendien behept zijn met een groot vermogen tot empathie, wat eerder kleiner dan groter wordt als wij proberen ze onze wil op te leggen door bijvoorbeeld te straffen:
“Soms vraag ik deelnemers aan mijn workshops een voorval terug te halen uit hun eigen kindertijd waarin ze iets verkeerd deden – of daarvan werden beschuldigd. Ik vraag ze om zoveel mogelijk details te onthouden over dat voorval: wat er tegen ze werd gezegd en gedaan door een volwassene, en wat er vervolgens gebeurde. Het verbaast me altijd weer hoe levendig die herinneringen zijn, alsof deze dingen een paar weken geleden zijn gebeurd in plaats van decennia geleden. Deze oefening zorgt vaak dat we ons herinneren hoe straf voelt vanuit het kind, of schade toebrengt en hoe weinig goeds zij brengt.” (p. 144)
Als wij niet over onze kinderen en hun grenzen heen lopen, respecteren zij andersom ook onze grenzen. Want wat je eigenlijk wilt, is dat ze naar je luisteren zonder gedoe, en de enige manier waarop ze dat volgens mij kunnen leren, is door ze te laten zien hoe wij dat zelf doen, naar ze luisteren zonder gedoe. Voorleven, noemen ze dat tegenwoordig geloof ik.
“’Minder praten, meer vragen’ is een manier om te ontdekken hoe zij naar dingen kijken. En zodra we dat doen, zodra we beseffen dat wat wij vragen vanuit hun perspectief een stuk minder redelijk lijkt, kunnen we onze ‘verzoeken heroverwegen’, in plaats van gewoon proberen ze aan ze op te leggen.” (p. 220)
Zoals ik al eerder zei, heb ik dit boek als hartverwarmend ervaren. En dat komt omdat het, meer dan enig ander opvoedboek dat ik ken, werkelijk uitgaat van het kind en wat goed voor hem of haar is. Dat maakt het tegelijkertijd ook een confronterend boek: het zet volwassenen en de manier waarop zij met elkaar praten over kinderen nogal eens in hun hemd. Dat is even slikken, en het vraagt moed en bedachtzaamheid om dan niet boos te worden om wat er gezegd wordt, maar verder te lezen. Binnen te laten komen wat misschien helemaal niet zo vanzelfsprekend is. Het resultaat zou echter wel kunnen zijn dat de manier waarop je tot nu toe over opvoeden dacht, volledig ten goede verandert, voor zowel jezelf als voor je kind(eren). De strijd en onmacht maken plaats voor begrip en redelijkheid, en daar kunnen beide ‘partijen’ alleen maar van profiteren!
“Onvoorwaardelijk ouderschap: van belonen en straffen naar liefde en redelijkheid” is vertaald door Minou op den Velde, met Annemiek Verbeek als redacteur. Het verscheen onlangs bij Uitgeverij Samsara en is te koop bij bol.com. Komend voorjaar verschijnt bij Samsara ook de vertaling van Kohns “The Myth of the Spoiled Child”.
Joyce van den Bogaard is redacteur bij hetkind en moeder van twee kinderen.
Reacties
Peter Vanhulle
Mooi! Ik ben het boek ondertussen ook aan het lezen en het vergt vooral inspanning van de ouders, wat alleen maar ten goede komt aan beiden (ouder én kind).