Ons onderwijs en de noodzaak van persoonsvorming
11 januari 2023
Een bezinning aan de start van 2023: kunstdocent Bart Keer stelt de vraag waar we het allemaal voor doen: de leerlingen natuurlijk. 'Eigenlijk vindt in de periode van de adolescentie een geleidelijke ‘open-baring’, een geleidelijke geboorte van de individuele persoonlijkheid plaats', stelt hij. Een pleidooi voor de noodzaak van persoonsvorming.
Voor de leraar die tot kerst de geest scherp weet te houden - ondanks alle ballen in de lucht - kan de midwintertijd zich openen als een periode van bezinning; waar doen we het allemaal voor?
Een open deur natuurlijk, we doen het voor onze leerlingen. Maar het goed begeleiden van onze leerlingen lijkt sinds de coronapandemie een nog moeilijker uitdaging dan daarvoor. In menig wandelgangengesprek is het gewisseld: ze zijn sociaal-emotioneel jonger dan hun leeftijd, ze zitten vaker niet goed in hun vel, hebben nog minder algemene kennis dan voorheen en missen een ‘bodem’ om op terug te vallen. Tegelijkertijd merk ik zelf bij een deel van de leerlingen in 4-havo en -vwo een onverwachte gretigheid als het om lesinhouden, levensvragen en opdrachten met sociale interactie gaat. Dat zorgde bij mij deze herfst enige keren voor ontroering en een besef van de niet geringe taak om aan die gretigheid tegemoet te komen.
Neuropsycholoog en emeritus hoogleraar Jelle Jolles wijt de huidige achterstanden in ontwikkeling van leerlingen aan een gebrek aan feedback van docenten en medeleerlingen in coronatijd, aan te weinig prikkels op cognitief, sociaal, emotioneel en fysiek niveau. Er kon minder geleerd worden van ervaringen, er was minder sociale interactie, er waren minder mogelijkheden om zelfinzicht te ontwikkelen. Leerlingen hebben te weinig geoefend in ‘identiteit en menswording’ (Jolles, 2022). Anders gezegd: de ontwikkeling van een toekomstige generatie (zelf)kritische, sociaalvaardige, vrije en verantwoordelijke burgers is op achterstand gezet. Ondertussen zijn er ook in de wereld buiten school ontwikkelingen gaande die ‘identiteit en menswording’ onder druk zetten. Hoe meer ons leven bepaald wordt door over ons verzamelde data en door algoritmes en vinkjes, hoe sterker het de vraag is of onze leerlingen straks als (zelf)kritische burgers nog voldoende verantwoordelijkheid voor het grotere geheel kúnnen nemen.
Ook binnen ons onderwijs zelf staat het oefenen in ‘identiteit en menswording’ onder
druk. Er is een voortdurend gevecht bezig tussen eisen van de samenleving (wat moet school opleveren en wat is dus nuttig?) en de vraag wat een school van de samenleving nodig heeft om een vrijplaats te kunnen zijn waar jonge individuen stapsgewijs hun verhouding tot de ander, de wereld en zichzelf kunnen onderzoeken en ontwikkelen (Biesta, 2022). Jolles spreekt over de adolescentie - de periode van ongeveer het tiende tot vijfentwintigste jaar - als werk in uitvoering waarbij de hersenen uitrijpen op basis van opgedane inzichten en ervaringen. Daarbij is het maken van fouten nodig om van te leren; school en opleiding zouden dus in voldoende mate een vrije ruimte hiervoor moeten bieden. Het voortdurend meten van de ‘output’ beknelt echter te vaak die ruimte. Biesta stelt dat kwalificatie (het toerusten van leerlingen met kennis en vaardigheden voor leven en werk) en socialisatie (het oriënteren op de bestaande wereld en haar normen) centraal staan in het onderwijs, terwijl een derde aspect vaak wordt vergeten: subjectificatie. Met dit begrip doelt hij op de individuele ontwikkeling of persoonsvorming: wie ben ik, hoe verhoud ik mij tot de wereld?
Eigenlijk vindt in de periode van de adolescentie een geleidelijke ‘open-baring’, een geleidelijke geboorte van de individuele persoonlijkheid plaats. Een mooie kerstgedachte. En, om daar even op door te gaan: zijn wij als leraren niet de herders en de koningen, die in bewondering toekijken terwijl we in de begeleiding datgene inzetten wat wij vanuit onze harten en hoofden te geven hebben? Dat wij als leraren daarbij ook onze persoonlijkheid inzetten en dat onderwijs dus geen neutrale interventie is (Biesta, 2022) werd mij duidelijk tijdens de vijf lessen die ik onlangs bij collega’s mocht observeren. Effectiviteit en efficiëntie zijn volstrekt neutrale begrippen die pas wat zeggen als ze in verband staan met wat we beogen, met wat onze bedoeling is met een les, met onze bevlogenheid naast eindtermen en exameneisen.
Hartger Wassink benoemt in een beschouwing (Wassink, 2022) naar aanleiding van het boek Wereldgericht Onderwijs van Biesta (2022) een belangrijke opgave van ons onderwijs: we moeten leerlingen leren hoe ze zich verhouden tot anderen, in allerlei opzichten. Vrijheid en verantwoordelijkheid - ofwel de vraag hoe constructief om te gaan met macht - spelen daarbij voortdurend een rol, ook in de verhouding leraar-leerling. Wanneer klassenmanagement pedagogisch ingezet wordt en de leerlingen en de leraar als mens en ‘subject’ in de interactie kunnen staan, kan deze interactie zélf belangrijke leerstof zijn. Machtsconflicten met betrekking tot leerstof, leeractiviteiten en samenwerken, kunnen dan leerstof voor het leven worden! Niet pedagogisch ingezet klassenmanagement wil volgens Wassink machtsconflicten op voorhand beslechten, zodat de leraar bepaalt en de leerling gekwalificeerd en gesocialiseerd kan worden. Zo efficiënt en effectief mogelijk. Op zich van belang in het onderwijs, maar daarmee dreigt de leerling in zijn eigenheid en als ‘subject’ onderdrukt te worden. Dat past in een opvatting waarbij onderwijs als - niet meer dan - onderdeel van een door de overheid gereguleerde samenleving wordt gezien, en leerlingen als toekomstige ‘burgerobjecten.’
Biesta (2022) schrijft over een Parks-Eichmann paradox om dit probleem nader te duiden. Hij stelt dat Adolf Eichmann, die verantwoordelijk was voor de geoliede transporten van Joden en anderen naar de nazivernietigingskampen, een voorbeeld was van zeer goede kwalificatie en socialisatie; hij voerde zijn opdracht perfect uit. Tijdens zijn proces in 1961 toonde hij echter aan jammerlijk mislukt te zijn waar het ging om subjectificatie; hij had hier als vrij en verantwoordelijk individu geen beslissingen genomen, maar -zo stelde hij- slechts de opdracht van anderen uitgevoerd. In tegenstelling tot Eichmann liet Rosa Parks, toen zij in 1955 in een bus in Alabama weigerde op te staan voor een witte medeburger, zien dat zij niet bepaald een geslaagd voorbeeld was van kwalificatie en socialisatie. Als ‘subject’, als vrij en verantwoordelijk individu maakte zij echter het statement dat dit zo niet langer kon. Een jaar later werden ook in Alabama de racistische wetten aangepast. Deze voorbeelden laten het belang van subjectificatie, van persoonsvorming in het onderwijs, zien. Behalve het opdoen van kennis en vaardigheden is het van onschatbare waarde dat leerlingen leren van soms ongemakkelijke machtsconflicten, van soms ongemakkelijke, tegenstrijdige opvattingen, en oefenen in het innemen van standpunten.
Dat er op dit vlak heel veel werk te doen is werd onlangs ook duidelijk in ‘Sven op 1’, een radio interview met Ronald van Raak, sinds 2021 bijzonder hoogleraar ‘Erasmiaanse waarden’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en voormalig kamerlid voor de SP (Van Raak, 2022). Hij sprak zijn bezorgdheid uit over de tendens om onwelgevallige informatie, tegengesteld aan het gewenste wereldbeeld, van universiteiten te weren. Als voorbeeld noemde hij de recente verwijdering van een schilderij uit de jaren ‘70 met rokende, gewichtig kijkende, oudere witte mannen, de bestuurders van de universiteit, uit een vergaderruimte van de Universiteit Leiden. Een handeling met op zijn minst (onbedoelde) ironie, omdat dit schilderij juist gezien kan worden als subtiel protest tegen de patriarchale bestuurscultuur in de jaren ’70.
Rest mij niets anders dan hierbij de hoop uit te spreken dat we in 2023 veel van en met elkaar mogen leren, en te melden dat het geheel niet mijn opzet was om in dit stukje uitsluitend bronvermeldingen van witte mannen aan te halen, terwijl excuses hiervoor mijns inziens net te ver gaan.
Bart Keer is sinds vijtften jaar docent kunstvakken/ckv in havo/vwo bovenbouw op het Staring College, Lochem. Daarvoor gaf hij acht jaar les op het Rudolf Steiner College in Rotterdam. In 2022 heeft hij de master 'Leren & Innoveren' afgerond.
Verantwoording:
Biesta, G. (2022). Wereldgericht onderwijs, een visie voor vandaag. Culemborg: Uitgeverij Phronese. Jolles, J (2022). Over leren, welbevinden en het brein: handvatten voor het onderwijs. Van Twaalf tot Achttien, december 2022. Opgevraagd van https://van12tot18.nl/jelle-jolles
Raak, A.A.M.G. van (2022, 27 december). ‘Sven op 1’ [Radio fragment]. Nederland: NPO Radio 1. Wassink, R. (2022, 28 december). Wereldgericht-onderwijs-en-schoolleiderschap-essay-naar- aanleiding-van-het-boek-van-gert-biesta-1/2/3. Opgevraagd van Onderzoekonderwijs.net
Reacties
Tonny van Breda
Dank je wel. Ik vind het een heel helder stuk, wat mijns inziens de kern raakt van onderwijs en opvoeding/begeleiding van jonge mensen voor de toekomst. Ik hoop dat je veel medestanders krijgt om hier verder mee aan de slag te gaan.