Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Onderwijsstrijd en volwassenheid

30 mei 2018

Als er stadia in volwassenheid te onderscheiden zijn, is het dan wenselijk dat zoveel mogelijk mensen op een zo hoog mogelijk niveau functioneren? En hoe kunnen we er dan voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen zo volwassen mogelijk in de wereld staan? Pedagoog Jasja van den Brink vond die stadia in haar vorige blog in een theorie van Robert Kegan en kijkt hier vanuit een maatschappelijke bril naar de ontwikkeling die hij beschrijft. 

Hoewel ik het zeer waardevol vind wat Kegan in zijn theorie beschrijft, zoek ik naar manieren om los te komen van het individuele ontwikkelingsverhaal en meer vanuit een maatschappelijk niveau van verandering te bekijken. Waar staan we nu als maatschappij, en wat zou er veranderen als meer mensen op een hoger niveau van volwassenheid of morele ontwikkeling zouden functioneren? Kunnen we hiertoe uitnodigen? En hoe dan?

Van ik, naar wij, naar wij allemaal

In het boek ‘Wereldwijde problemen, wereldwijde oplossingen?[2] worden inzichten over zelfontwikkeling in onze hedendaagse maatschappij vertaald naar een eenvoudig model van drie stadia:

 

Stadium 1: Egocentrisch (ik)

Stadium 2: Groeps- of etnocentrisch (wij)

Stadium 3: Wereldcentrisch (wij allemaal)

 

Wat houden deze stadia in?

Stadium 1[3]:

De eerste twee stadia van Kegan worden hier samengevoegd tot één stadium, het pre-conventionele of ego-stadium. De ontwikkeling en de belangen van ‘IK’ staan centraal. Het bewustzijn van het kind wordt grotendeels door zichzelf en de eigen behoeften in beslag genomen. Er is weinig begrip of ruimte voor de behoeften van de ander. Een baby die honger heeft zal ook midden in de nacht het ongenoegen hierover luidruchtig kenbaar maken. Dat de moeder op dat moment heerlijk ligt te slapen komt niet in de overwegingen van het kind op en kunnen we op die leeftijd ook niet van het kind verwachten.

Het jonge kind leert echter om steeds meer open te staan voor de verlangens en behoeften van de mensen om hem heen. Leert ook dat er in de cultuur waar hij opgroeit bepaalde regels en normen zijn waar hij zich aan moet houden: Ja, ook als je geen zin hebt, moet je gewoon naar school. Doordat het kind zich deze regels steeds meer eigen maakt -zonder hier overigens al te veel vraagtekens bij te stellen-, groeit hij als vanzelf naar het volgende stadium.

Stadium 2: Groepscentrisch

In dit -ook wel conventioneel genoemde- stadium verbreden de belangen van het ‘zelf’ zich tot de belangen van het zelf ín de groep en/of het belang van het zelf vóór de groep. Deze groep kan familie zijn, de peer-groep, gemeenschap, je collega’s, et cetera. Welke groep jij je ook maar verbonden mee voelt en die voor een (groot) deel je identiteit en je verhouding tot de rest van de groep en andere groepen bepaalt.

Dit groepcentrische bewustzijn wordt ook wel etnocentrisch genoemd, omdat de belangen van de eigen groep centraal staan en het de uitdaging is hier bovenuit te stijgen. De meest rudimentaire vorm hiervan is de ene groep tegen de ander. Groep 6 tegen groep 7. De ene school tegen de andere. Het ene geloof tegen de ander. De ene theorie tegen de ander. De ene sexe tegen de ander. Het ene volk tegen de ander. Enzovoort.

Dit is het stadium waarin het grootse deel van de mensheid zich momenteel bevindt en wordt daarmee als ‘conventioneel’ gelabeld. Het wordt in onze maatschappij dan ook vaak gezien als het hoogst haalbare: Als je de baas van een groep, bedrijf of land bent, ben je een winnaar. Voor ‘verliezers’ is weinig begrip en ruimte. Trump is hier een sprekend voorbeeld van.

De reacties die Trumps’s gedragingen oproepen, zijn echter tevens een signaal dat een steeds grotere groep mensen moreel verantwoord gedrag van een leider verwacht. Dat je de baas bent/ gewonnen hebt/ veel geld hebt / succesvol bent etc., betekent tegenwoordig steeds minder dat je met onethisch gedrag ‘weg’ komt. Dit duidt er op dat we als mensheid andere, post-conventionele normen gaan hanteren.

Zoals in Annick Hedlund-De Witt in ‘Wereldwijde problemen, wereldwijde oplossingen’ aangeeft:

Zo stellen verschillende ego-psychologen (…) dat er een heel geleidelijke ontwikkeling te zien is die in grote lijnen verloopt van een meer egocentrisch, naar een meer sociocentrisch, naar een meer wereldcentrisch zelf. Hierbij ontstaat geleidelijk aan een verderstrekkende zorg voor anderen, die uiteindelijk de hele wereld omvat (Cook-Greuter, 1999, 2000; Loevinger, 1977, 1987)[4]

Stadium 3: Wereldcentrisch

In dit post conventionele stadium breidt de betrokkenheid zich uit tot alle mensen, onafhankelijk van ras, klasse, overtuiging, geslacht etc. Je ervaart de wereld als ‘wij allemaal’ en probeert deze visie te integreren in je dagelijkse doen en laten. Is dat goedkope truitje wel iets om écht blij van te worden als mensen aan de andere kant van de wereld dat voor een hongerloontje in elkaar hebben gezet? Eet je dagelijks vlees omdat je dat nou eenmaal zo lekker vindt of kies je er bewust voor je consumptie aan te passen? Pak je voor kleine afstanden de auto of de fiets?

Kortom: Je bent je ervan bewust dat jouw gedrag en jouw handelen invloed heeft op de wereld om jou heen. En dat je door het doorbreken van conditioneringen en het maken van bewuste keuzes daadwerkelijk het verschil kunt maken.

 

Lichaam, verstand en ziel

Volwassenheid of morele ontwikkeling beweegt zich dus van ‘ik’ naar ‘wij’ naar ‘wij allemaal’. Egocentrisch, groepcentrisch, wereldcentrisch. Terug naar mijn beginvraag: Kunnen we mensen uitnodigen om op een hoger niveau te functioneren? En hoe dan? Om dit inzichtelijk te maken gebruik ik de vertaling die Ken Wilber (2017)[5] van deze drie stadia maakt. Hij vergelijkt de stadia met de triade lichaam, verstand (mind) en ziel (spirit).

Toen ik er bewust op ging letten hoe en of ik de stadia bij mezelf en de mensen om mij heen kon herkennen, viel mij het volgende op: Sommige mensen blijven ‘met één voet in een lager stadium hangen’. Waar die voet is blijven hangen, kun je direct afleiden uit het niveau waarop iemand de ander probeert te raken. Hoe ziet dat er dan uit?

 

Niveau 1: Lichaam/ egocentrisch/ ik

Op een heel fysiek niveau de ander raken: Van slaan en schoppen naar schoolshootings en terrorisme.

Niveau 2: Verstand / groepcentrisch / wij

Het fysiek aanvallen van de ander wordt als verwerpelijk gezien. Het cognitieve is het niveau waarop aangevallen wordt: Van ‘jij bent dom’ naar mijn overtuiging (kan ook wetenschap zijn) is beter dan het jouwe en daarmee zijn ik en mijn geloofsgenoten beter dan jij en jouw geloofsgenoten.

Niveau 3: Ziel / wereldcentrisch / wij allemaal

Het aanvallen van de ander op welk niveau dan ook wordt als onwenselijk gezien. Wij zijn immers –zoals o.a. de kwantumfysica laat zien- op allerlei niveaus met elkaar verbonden. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, oftewel op dezelfde aardbol en zullen het met elkaar moeten rooien. En we hebben de kwaliteiten van ieder mens nodig om het schuitje varende te houden. ‘De’ waarheid wordt als een ongrijpbaar en fluïde begrip gezien, waar men enkel in dialoog bij in de buurt kan komen.

 

Let wel, doorgaans doorloop je in één enkele dag alle voor jou beschikbare niveaus op verschillende hoogten en diepten. Als ik echt nijdig ben, mag ik graag tegen een voorwerp schoppen. Het directe resultaat is meestal dat mijn tenen pijn doen en het geschopte object kapot/beschadigd/gedeukt is. En –net als bij de stadia van Kegan- geldt dat velen de neiging hebben zichzelf op een hoger niveau in te schalen dan dat ze daadwerkelijk functioneren. De valkuil is echter dat als je anderen dom vindt omdat zij niet zien dat alles met elkaar verbonden is en als je de ander beschadigd, je indirect jezelf beschadigt, je op niveau 2 oordeelt. Niet op 3. Op niveau 3 accepteer je dat iedereen op zijn/haar hoogst mogelijke niveau acteert en kies je per situatie zo bewust mogelijk wat jouw reactie zal zijn.

Dan kan het dus zijn dat grenzen stellen aan een fysieke aanval een fysieke handeling vereist. Als een leerling een ander te lijf gaat, heeft het weinig zin zalvend vanaf de zijlijn te roepen: Kom op jongens, líef zijn voor elkaar!!! Dan is het soms zaak er zelf bovenop te springen en het kind fysiek te begrenzen. De inténtie echter waarmee dat gebeurt, maakt dan weer alle verschil van de wereld: ‘Ik zal die klootzak g*dvrd*mme eens een lesje leren!’(niveau 1)of ‘Het is míjn taak ervoor te zorgen dat iedereen in onze klas fysiek veilig kan zijn’(niveau 3). Aan de buitenkant ziet dat er exact hetzelfde uit. Maar dit is wel waarom persoonsvorming begint bij de leerkracht, niet bij de leerling.

Kort samengevat: Ik vermoed dat de strijd die momenteel in het onderwijs te zien is tussen persoonsvorming en cognitie zijn basis vindt in bovenstaande transitie of kanteling van niveau 2 naar 3. Cognitie is en blijft belangrijk, en zal er baat bij hebben tijd en ruimte in te leveren ten bate van persoonsvorming. Om dat succesvol te kunnen doen heeft bovenstaand schema helder laten zien dat de basis hiervoor bij een veilige fysieke ontwikkeling ligt, op niveau 1. Om het onderwijs te kantelen hebben we dus zowel het werk van Simone Mark[1] als van Gert Biesta[2] nodig. Aan beide kanten is werk te doen. We zullen er allemaal profijt van hebben.

 

Een aantal empirische onderzoeken laat bijvoorbeeld zien dat als, met name tijdens het opgroeien, aan bepaalde behoeften wordt voldaan (waaronder autonomie, verbondenheid en competentie) , individuen zich doorgaans altruïstischer, socialer en milieuvriendelijker gedragen. Daarnaast vertonen ze ook een hoge mate van welbevinden en psychologische gezondheid (Brown & Kasser, 2005; Ryan et al., 2008; Weinsteinn, Przybylski & Ryan, 2009)[6]

Jasja van den Brink is pedagoog, onderwijstrainer en –coach en moeder van drie kinderen in de basisschoolleeftijd. Meer op de website van Raafels.

 

[1] Robert Kegan, In over our Heads; the Mental Demands of Modern Life. Harvard University Press, 1994.

[2] Stichting NCDO 2012. Niet meer leverbaar, wel beschikbaar als pdf: http://kaleidosresearch.nl/download/2015/08/2012-Wereldwijde-Problemen-wereldwijde-oplossingen.pdf.

[3] Diverse bronnen gecombineerd: Susanne Cook-Greuter 9 levels of increasing embrace, 2005 & Ken Wilber, Integrale visie. Op het leven, God, het universum en alles. Ankh-Hermes 2017 & Ken Wilber, een beknopte geschiedenis van alles. Lemniscaat 1997

[4] Stichting NCDO 2012. Niet meer leverbaar, wel beschikbaar als pdf: http://kaleidosresearch.nl/download/2015/08/2012-Wereldwijde-Problemen-wereldwijde-oplossingen.pdf.

[5] Ken Wilber, Integrale visie. Op het leven, God, het universum en alles. Ankh-Hermes 2017

[1] http://www.simonemark.nl/

[2] https://www-gertbiesta-com.jimdosite.com/

[6] Stichting NCDO 2012. Niet meer leverbaar, wel beschikbaar als pdf: http://kaleidosresearch.nl/download/2015/08/2012-Wereldwijde-Problemen-wereldwijde-oplossingen.pdf.

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief