‘Oefenen helpt niet, vertelt ze: je kunt iets, of je kunt iets niet’
13 januari 2020
Vandaag komt ze voor het eerst, de vijfjarige Anne (niet het meisje op de foto, red.). Ze weet precies waarom ze bij orthopedagoge Nickey Smits komt: ze heeft veel buikpijn en de dokters weten niet waarom. Ze hoopt dat ik haar kan helpen. Haar moeder vult aan dat ze thuis ook erg boos kan worden. Uit de verhalen van Anne en haar moeder maakt Nickey op dat Anne snel denkt en erg gevoelig is. Op dit moment zit dat haar in de weg: er komen veel prikkels binnen, ze denkt daar eindeloos over na, heeft geen manier om te ontladen en daardoor barst af en toe de bom. Nickey wil Anne helpen om haar te laten zien dat haar intelligentie en sensitiviteit eigenlijk prachtige eigenschappen zijn die ze ook in haar voordeel kan gebruiken.
Samen spelen we een aantal spellen. Ze vertelt dat het altijd een kwestie van geluk of pech is of je een spel wint. Oefenen helpt niet, vertelt ze: je kunt iets, of je kunt iets niet. Ze is hier heel stellig in. We spelen een smartgame en ze wil graag beginnen bij level 20. Die lukt niet, dus we gaan een aantal levels terug en komen na level, 5, 10 en 15 terug bij level 20. Nu lukt het haar wel. Hoe zou dat kunnen? Anne denkt diep na en weet het dan: ze heeft geoefend en is daardoor beter geworden in het spel. Ineens kijkt ze me met haar grote blauwe ogen aan en merkt op: ‘Ik wil op school ook altijd alles meteen kunnen. Zou ik daarom zo’n buikpijn hebben?’. Ik leg haar uit dat we zojuist een leerproces hebben doorlopen: eerst kon ze het helemaal niet (logisch, ze had het spel nog nooit gezien), toen heb ik het uitgelegd, vervolgens heeft ze geoefend en daardoor lukken ook de moeilijkere levels! Anne herkent dat wel: met het leren schrijven van letters werkt het ook zo. Maar met lezen niet, vertelt ze, dat kon ze ‘gewoon’. Als ze iets niet direct kan, denkt ze al snel dat ze het helemaal niet kan. Dat maakt haar verdrietig en onzeker. Doordat we bij verschillende spellen expliciet een leerproces doorlopen, merkt ze dat instructie, oefening en feedback lonen. Dát is leren.
De volgende keer dat Anne komt, praten we over haar boosheid. We pakken er een glas bij en een kan water. Ik vertel Anne dat er op een dag allerlei dingen gebeuren waardoor haar ‘glas’ volloopt. Anne weet meteen een aantal dingen: kinderen die in de klas hard praten, kinderen die liegen of harde muziek. Dit komt bij Anne allemaal erg hard binnen. We komen tot de conclusie dat haar ‘glas’ aan het eind van de schooldag eigenlijk al helemaal vol zit. Ik bespreek met haar wat er dan gebeurt: papa, mama of haar broertje hoeft maar één ding te zeggen en…. Anne giet een grote plens water in het glas en het glas stroomt over. Op zo’n moment wordt ze enorm boos. We bespreken hoe ze dit voor kan zijn door tussendoor haar ‘glas’ leeg te maken. Anne bedenkt zelf manieren om dit te bereiken: tekenen, lezen of een spelletje doen.
De volgende keer vertelt haar moeder dat Anne zelf had aangegeven dat haar ‘glas’ bijna vol was. Ze was naar boven gegaan, had even een spelletje gedaan op haar kamer en was een stuk rustiger naar beneden gekomen. Ook op school gaat het beter: Anne weet dat ze dingen niet in één keer hoeft te kunnen. Door met haar in gesprek te gaan, haar stellige gedachten ter discussie te stellen en haar te laten zien en ervaren wat er gebeurt, worden haar gevoeligheid en intelligentie haar kracht: ze voelt nu op tijd aankomen wat er gebeurt en kan zelf met oplossingen komen.
Nickey Smits is orthopedagoog bij Bureau Flore en leerkracht groep 1/2/3
Reacties