Mindfulness en het onderwijs. Stand van zaken en toepassingsmogelijkheden
2 juni 2015
Wat kan mindfulness betekenen voor het onderwijs? Achtereenvolgens bespreekt Hartger Wassink wat mindfulness is, wat we hierover weten uit onderzoek, en wat we ermee kunnen in het onderwijs. Mindfulness heeft zich als werkzame benadering bewezen in een breed toepassingsgebied binnen de gezondheidszorg. Het lijkt op grond daarvan ook veelbelovende toepassingen in het onderwijs te bieden.
Wat is mindfulness?
Mindfulness is een vorm van aandachtstraining. De grondlegger ervan is de Amerikaan Jon Kabat-Zinn. Hij ontwikkelde vanaf eind jaren zeventig een 8-weekse training in concentratie en bewustzijn, die bekend is geworden als de Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR).
In de kern gaat het bij mindfulness om het leren stilstaan in het hier en nu, door zonder oordeel aandacht te hebben voor wat je waarneemt: lichamelijke sensaties, gevoelens en gedachten waar we ons doorgaans niet bewust van zijn. Dit zintuiglijke, oordeelloze waarnemen als fysieke ingang op het bewustzijn, is een van de belangrijkste onderscheidende kenmerken ten opzichte van gangbare aanpakken, die zich vaker richten op het bijstellen van gedachten en overtuigingen. (Flook, Goldberg, Pinger, Bonus, & Davidson, 2013). Mindfulness is dus een ervaringsgerichte, in plaats van een cognitieve benadering.
Mindfulness wordt vaak in de vorm van een specifiek trainingsprogramma aangeboden, maar kan op allerlei manieren worden geoefend. Het gaat bij mindfulness om het verkrijgen van meer aandacht bij onze dagelijkse handelingen en situaties daarbij te accepteren zoals ze zijn. Het is in die zin, volgens Kabat-Zinn, dan ook meer een manier van leven in plaats van een losse techniek (Venhuizen, 2015). Mindfulness kent om die reden geen vaste definitie of strikte omschrijving van de vaardigheden of handelingen waar het uit bestaat (Venhuizen, 2015). Een beknopte beschrijving zou kunnen zijn: ‘het bewust en zonder oordeel aandacht geven aan het moment.’ (Flook et al., 2013).
Sinds de jaren negentig is een stroom onderzoek op gang gekomen naar het effect van interventies gebaseerd op mindfulness bij mensen met verschillende psychische problemen. Dit onderzoek laat zien, dat deze op mindfulness gebaseerde interventies (ofwel MBI’s) een positieve uitwerking hebben op het verminderen van stress, angstgevoelens en gevoelens van depressie (Flook et al., 2013; Khoury et al., 2013).
Doorgaans bestaan MBI’s uit een combinatie van oefeningen in bewustzijn, acceptatie, het loslaten van oordeel en het leggen van verbanden tussen lichamelijke sensaties met gedachten en gevoelens. Deze vaardigheden kunnen worden getraind door middel van meditatietechnieken, onder andere uit de boeddhistische traditie. Overigens werd al eerder, in de jaren ’60, geschreven over de waarde van zen-boeddhisme voor de gangbare, westerse benadering van psycholanalyse (zie Suzuki, Fromm, & Martino, 1960).
Mindfulness heeft op verschillende manieren effect op het dagelijks bewustzijn. Die effecten kunnen als volgt worden samengevat (Radboud Centrum voor Mindfulness, 2015; Zenner, Herrnleben-Kurz, & Walach, 2014):
- met meer interesse waarnemen wat er gebeurt, en de situaties zonder oordeel te accepteren,
- betere concentratie, minder snel afdwalende gedachten,
- meer aandacht voor gevoelens en gedachten, en verbanden leggen met lichamelijke sensaties.
Door deze effecten zijn mensen beter in staat te herkennen vanuit welke automatische, onbewuste patronen ze op bepaalde situaties reageren. Ze creëren ruimte, om bij zichzelf na te gaan, of deze patronen wel zo vruchtbaar zijn, en wat ze er eventueel aan zouden willen veranderen.
Uiteindelijk leidt dit ertoe, dat mensen beter in staat zijn op minder vooringenomen manier naar situaties te kijken en deze opener tegemoet te treden. Mensen leren met meer compassie naar zichzelf te kijken, en daarmee ontwikkelen zij automatisch meer compassie en empathie voor anderen (Flook et al., 2013).
Wat weten we uit onderzoek?
De aandacht voor werken met mindfulness in het onderwijs is sterk gegroeid in de afgelopen jaren. Dit heeft ook geleid tot een groei in evaluatieonderzoek naar de werking van mindfulness in het onderwijs. In dit artikel bespreek ik twee recente publicaties over onderzoek naar mindfulness binnen het onderwijs. In de eerste plaats een meta-analyse van onderzoek dat zich richt op het effect bij leerlingen (Zenner et al., 2014), en in de tweede plaats een pilot-onderzoek dat is gedaan bij leraren (Flook et al., 2013).
Toepassing bij leerlingen
Het eerste een meta-analyse van Charlotte Zenner en collega’s naar het effect van het toepassen van op mindfulness gebaseerde interventies (MBI’s) bij leerlingen (Zenner et al., 2014). Zij voerden een statistische analyse uit op 24 kwantitatieve studies waarin de invloed werd onderzocht van MBI’s in vijf categorieën van effecten:
- cognitieve prestaties,
- emotionele problemen,
- omgang met stress,
- persoonlijke veerkracht (onder andere zelfbeeld en welbevinden),
- beoordelingen door derden.
De auteurs zijn voorzichtig positief in hun conclusies. Over al deze studies heen kwamen zij uit op gemiddeld een klein tot middelmatig positief effect van op mindfulness gebaseerde interventies. Daarbij moet worden aangetekend, dat de grootste effecten gevonden werden in studies met kleinere aantallen respondenten. Juist in de studies met grote aantallen respondenten waren de effecten, hoewel nog steeds positief, het kleinst.
Uitgesplitst naar categorie waren de effecten het sterkst zichtbaar op de cognitieve prestaties. Ook op de omgang met stress, en persoonlijke veerkracht waren de effecten sterk, zij het minder dan op de cognitieve prestaties.
Als opmerkelijk resultaat benadrukken zij, dat de mate van oefenen met mindfulness een belangrijke factor in het te bereiken effect blijkt te zijn. Zij vonden dat de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan mindfulness, voor de helft de positieve invloed op de genoemde effectcategorieën bepaalt. Met andere woorden: hoe meer je het doet, hoe groter het effect.
Mindfulness en leraren
Lisa Flook en collega’s (Flook et al., 2013) voerden een kleinschalig pilotonderzoek uit onder 18 basisschoolleraren. Daarin onderzochten zij met een breed aantal instrumenten of het volgen van een mindfulness training door leraren effect had op hun stressniveaus en op hun lespraktijk in de klas. Voor hun onderzoek maakten zij onder andere gebruik van vragenlijsten, speekselmonsters om cortisolniveaus te bepalen, en lesobservaties.
Zij vonden in hun onderzoek, dat mindfulness de leraren in hun onderzoeksgroep inderdaad hielp minder stress te ervaren en genuanceerder over bepaalde situaties te denken. Het hielp hen ook in hun dagelijkse lespraktijk, vooral waar het de organisatorische aspecten van het omgaan met de klas betreft. Minder duidelijk was het verschil op het geven van instructie of het bieden van emotionele ondersteuning aan leerlingen.
Deze positieve resultaten werden gevonden na een 8-weekse training van ca 2,5 uur per week (plus oefeningen van een 15-45 minuten per dag in de eigen tijd). Dat betekent dat een relatief bescheiden training al zichtbare effecten op diverse gebieden kan hebben. Verder is het interessant dat er een samenhangend effect is, op zowel de vermindering van gevoelens van stress bij de leraren, als (op basis van de klasseobservaties in deze studie) een zichtbare verbetering in de manier waarop zij met hun klas omgaan. Daarmee biedt mindfulness volgens de onderzoekers een interessante vorm van professionele ontwikkeling van leraren, die op een breed vlak positieve effecten kan hebben.
Wat kunnen we ermee in het onderwijs?
Mindfulness wint snel aan populariteit in het onderwijs. Er verschijnen allerlei boeken en andere publicaties over de toepassingsmogelijkheden en er zijn diverse aanbieders van mindfulness-trainingen, die zich zowel op leraren als leerlingen richten. Is die toename in populariteit gerechtvaardigd?
Als we het onderzoek overzien, kunnen we concluderen dat het toepassen van mindfulness in het onderwijs zeker potentie heeft. Voor wat betreft het omgaan met stress en voorkomen van burnout bij leraren zijn de effecten evident, zeker als we de grote hoeveelheid onderzoek uit andere beroepsgroepen, zoals artsen, hierbij in ogenschouw nemen. En onderzoek dat er is gedaan bij kinderen, geeft duidelijke aanwijzingen wat voor hen de positieve effecten zijn. Zo is specifiek aangetoond dat mindfulness een positieve werking heeft op ouders met kinderen met symptomen van ADHD, hoewel er door de leraren van die kinderen in de klas geen verschil werd ervaren (van der Oord, Bögels, & Peijnenburg, 2012). Ook citeren Zenner et al. (2014) ander onderzoek, dat laat zien dat mindfulness helpt bij het reduceren van gevoelens van onzekerheid bij kinderen met leerproblemen (Beauchemin, Hutchins, & Patterson, 2008).
Nu betreft het hier leerlingen met een specifieke problematiek. De gevonden resultaten sluiten wellicht aan bij een gangbaar beeld van mindfulness als therapievorm bij problemen. Het lijkt echter niet heel gewaagd, op basis van resultaten uit andere domeinen, te veronderstellen dat alle leerlingen (én leraren en schoolleiders) baat hebben bij het oefenen in mindfulness. De op mindfulness gebaseerde oefeningen zijn namelijk breed en makkelijk toepasbaar voor iedereen, zonder dat er van een bepaalde problematiek sprake hoeft te zijn. De effecten uit de meta-studie van Zenner et al. (2014) bleken het sterkst op het cognitieve domein. Dat suggereert dat de waarde van mindfulness zeker niet gelegen is in het oplossen van allerhande probleemsituaties, maar dat (juist) ook op gangbare effectmaten in het onderwijs positieve resultaten verwacht mogen worden.
Mindfulness verweven met de schoolpraktijk
Tot nu toe wordt mindfulness veelal in relatief korte trainingen aangeboden, van in totaal 20 uur over 8 weken. Dit heeft te maken met geschiedenis van mindfulness in therapievorm (MBSR). In principe zijn de mindfulness-vaardigheden echter op allerlei manieren te oefenen. We zitten dus niet vast aan een standaard-trainingsopzet, om er in het onderwijs mee aan de slag te gaan.
Daarbij is het van belang te bedenken, dat er een rechtstreeks effect is gevonden van de hoeveelheid tijd die aan mindfulness-training besteed wordt, op het resultaat ervan (Zenner et al. 2014). In het onderwijs zou over een hele schoolloopbaan van een leerling een veelvoud van dat aantal uren gerealiseerd kunnen worden.
Het grote voordeel van het onderwijs als plaats om mindfulness te beoefenen, is dat leerlingen er al een groot deel van de dag zijn. Het toepassen van technieken, waarvan bekend is dat ze een positieve uitwerking hebben, kan met relatief weinig inspanning verweven worden met de praktijk van alledag op school.
Uiteraard is het zaak voorzichtig te zijn met het neerleggen van allerlei extra taken bij school. Echter, het helpen van leerlingen bij een gezonde emotionele ontwikkeling, is een taak die scholen nu ook al tot hun verantwoordelijkheid rekenen. En bovendien, het beperkte onderzoek dat er is, laat zoals gezegd een sterk effect zien van mindfulness op cognitieve prestaties. In die zin kan het mes aan twee kanten snijden: een evenwichter emotionele ontwikkeling, en betere cognitieve resultaten.
Vanuit wat we nu al weten, lijkt mindfulness inderdaad een veelbelovende benadering te zijn. Het is wetenschappelijk onderbouwd, relatief eenvoudig toe te passen, en breed en integraal toepasbaar bij zowel leerlingen, leraren en schoolleiding.
Die brede toepassing geeft ook gelijk een simpele mogelijke aanpak voor het implementeren van mindfulness. Het ligt namelijk voor de hand te beginnen bij schoolleiding en leraren, zodat zij direct ervaren wat de opbrengst ervan kan zijn. Zodra zij merken hoe het stress reduceert, het ze positiever met situaties laat omgaan, en het empathischer maakt, dan kunnen schoolleiders en leraren vanuit die ervaring ook leerlingen begeleiden in het beoefenen van mindfulness.
Tot slot
Hoewel de toepassing in het onderwijs eenvoudig kan zijn, lijkt het wel verstandig de introductie van mindfulness in de eigen school zorgvuldig aan te pakken. Zoals gezegd: het aanbod aan trainingen en publicaties is groot en het verdient aanbeveling na te gaan in hoeverre aanbieders geaccrediteerde trainingen hebben gevolgd en op de hoogte zijn van actueel onderzoek.
Dank aan Anne Speckens voor literatuurtips en feedback op eerdere versies van dit artikel. Alle onvolkomenheden die er nog in staan, zijn volledig voor onze rekening
Literatuur
- Beauchemin, J., Hutchins, T. L., & Patterson, F. (2008). Mindfulness Meditation May Lessen Anxiety, Promote Social Skills, and Improve Academic Performance Among Adolescents With Learning Disabilities. Complementary Health Practice Review, 13(1), 34–45. doi:10.1177/1533210107311624
- Flook, L., Goldberg, S. B., Pinger, L., Bonus, K., & Davidson, R. J. (2013). Mindfulness for teachers: A pilot study to assess effects on stress, burnout and teaching efficacy. Mind, Brain and Education : The Official Journal of the International Mind, Brain, and Education Society, 7(3). doi:10.1111/mbe.12026
- Khoury, B., Lecomte, T., Fortin, G., Masse, M., Therien, P., Bouchard, V., … Hofmann, S. G. (2013). Mindfulness-based therapy: a comprehensive meta-analysis. Clinical Psychology Review, 33(6), 763–71. doi:10.1016/j.cpr.2013.05.005
- Radboud Centrum voor Mindfulness. (2015). Wat is mindfulness? Retrieved May 7, 2015, from https://www.radboudcentrumvoormindfulness.nl/mindfulness/
- Suzuki, D. T., Fromm, E., & Martino, R. De. (1960). Zen Buddhism and Psychoanalysis. New York: Harper Collins.
- Van der Oord, S., Bögels, S. M., & Peijnenburg, D. (2012). The Effectiveness of Mindfulness Training for Children with ADHD and Mindful Parenting for their Parents. Journal of Child and Family Studies, 21(1), 139–147. doi:10.1007/s10826-011-9457-0
- Venhuizen, G. (2015). Zonder mindfulness lag ik in de goot. Interview Jon Kabat-Zinn, grondlegger mindfulness. NRC Handelsblad, p. 19. Amsterdam.
- Zenner, C., Herrnleben-Kurz, S., & Walach, H. (2014). Mindfulness-based interventions in schools-a systematic review and meta-analysis. Frontiers in Psychology, 5, 603. doi:10.3389/fpsyg.2014.00603
Reacties