Bildung, wat betekent dat nu?
17 maart 2016
Mede geschreven door Kirsten Kalkman en Kim Dusch
Het is 1809. Duitsland zit midden in de industriële revolutie. Het Duitse onderwijssysteem danst naar de pijpen van de groeiende industrie en kenmerkt zich door efficiëntie en doelgerichtheid. Dan wordt filosoof en taalwetenschapper Wilhelm von Humboldt (1767-1835) minister van onderwijs en begint een bezinning op de waarde van onderwijs. Von Humboldt pleit voor mensgericht onderwijs, voor maatschappelijke betrokkenheid, voor bewuste persoonlijke vorming - voor Bildung.
Het is 2016. Het universitaire onderwijs in Nederland lijkt bovenal te streven naar efficiënte en rendabele studiepaden. Studenten worden door bindende studieadviezen, hoge kosten voor studievertraging en de beperkte houdbaarheid van studieresultaten aangespoord om hun academische scholing zo snel mogelijk af te ronden. Aangezet door lineaire leerdoelen bewegen studenten zich van vakliteratuur naar meerkeuzetentamen naar studiepunt en hun voortgang wordt in kwantitatieve termen bijgehouden. De Wet Hoger Onderwijs, die de universiteit opdraagt ‘aandacht aan de persoonlijke vorming van de student en aan de ontwikkeling van diens maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef’ te schenken (Wet Hoger Onderwijs, Artikel 1.3, vijfde lid) lijkt uit het oog verloren.
Gegeven de parallel tussen 1809 en 2016 is het zo verwonderlijk niet dat de Nederlandse onderwijswereld opnieuw betoverd lijkt door Bildung. Minister Bussemaker heeft de realisering van Bildung hoog op de agenda staan, Bildung komt steeds vaker naar voren in onderwijsgerelateerde conferenties, opiniestukken en boeken, en een heuse Bildung Academie opende afgelopen augustus haar deuren. Maar, wat is Bildung eigenlijk en is het antwoord uit 1809 ook het antwoord voor 2016? Of is er een nieuwe interpretatie van het begrip Bildung nodig om de Nederlandse universiteiten tot een herwaardering van hun waarden te brengen?
De vraag naar de waarde van het klassieke bildungsideaal voor de student en de samenleving van tegenwoordig staat in dit artikel centraal. Dezelfde vraag stelde een groep van alumni en studenten, waartoe ook de schrijvers van dit artikel behoren, zichzelf ruim een jaar geleden in hun zoektocht naar mensgericht en maatschappelijk betrokken onderwijs. Onder de bezielende leiding van emeritus hoogleraar Strafrechtswetenschappen Eugène Sutorius richtten wij De Bildung Academie op, een platform voor aanvullend academisch onderwijs. De Bildung Academie biedt studenten sinds augustus 2015 een fulltime opleidingsprogramma van een half jaar waarin ze interdisciplinaire modules volgen over onderwerpen als overtuigingskracht en rebellie, identiteit en kunst, geld en religie, energie en digitalisering. In deze modules en in een module-overstijgende onderwijslijn worden studenten uitgedaagd om hun kennis en ervaringen toe te passen in een maatschappelijk project, worden ze begeleid om te reflecteren op hun ontwikkeling en krijgen ze vrijheid om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun leerproces. Daarmee creëert De Bildung Academie een open, inspirerend en uitdagend onderwijsklimaat.
Het optimistische bildungsideaal van Von Humboldt
Het begrip Bildung laat zich niet gemakkelijk vertalen. Termen als ‘vorming’ of ‘cultivering’ komen er dicht bij in de buurt, maar dekken de lading niet geheel. Bildung verwierf in Duitsland en ver daarbuiten bekendheid als het ideaal van Von Humboldt. Het bildungsideaal gold voor de Pruisische denker als richtsnoer voor de op de industrie gerichte en door instrumentele waarden gedomineerde onderwijspraktijk en onderscheidt zich van Ausbildung. Ausbildung is een middel om mensen op te leiden voor een specifiek beroep en staat als zodanig ten dienste van de arbeidsmarkt. Bij de algemene Bildung die Von Humboldt voorstond gaat het daarentegen over een soort vorming die intrinsiek, op zichzelf, waardevol is: de vorming van de unieke krachten en talenten die een persoon in zich draagt. Wie ben ik en wat is de bedoeling van mijn zijn?
Volgens Von Humboldt kan de eigenlijke zin van het menszijn nooit worden voorgeschreven door economisch rendement of door welke autoriteit dan ook; het ligt in onszelf en kan door bewuste persoonlijke vorming worden ontdekt. Universiteiten en andere onderwijsinstellingen dienen, aldus de gewezen minister, mensen te stimuleren bij het ontdekken en optimaliseren van hun talenten, bij het reflecteren op complexe vraagstukken en bij het ontmoeten van ‘de ander’ en ‘de wereld’. Natuurlijk is Ausbildung - beroepsgericht onderwijs - één van de taken van de universiteit, maar algemene persoonlijke vorming achtte Von Humboldt van even cruciaal belang. Van belang voor zowel het individu als de samenleving. De Bildung van het individu vindt namelijk altijd plaats in wisselwerking met de directe omgeving, medemensen en de wereld. Wie zich als mens volledig kan ontwikkelen, verrijkt zijn omgeving met zijn talenten en bewuste houding. De ontplooiing van het individu gaat zo gepaard met de ontwikkeling van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Persoonlijke vorming leidt automatisch tot een harmonieuze samenleving, in de ogen van Von Humboldt.
Voor Von Humboldt is het bildungsproces per definitie positief. De mens bezit van nature unieke en waardevolle talenten; wanneer we onszelf ontplooien, volgt voor ons en voor de wereld louter goeds. Dat optimistische mensbeeld draagt de sporen van het gedachtegoed waar ook het woord ‘Bildung’ aan ontsproten is: het gedachtegoed van de dertiende-eeuwse mysticus Meister Eckhart. Meister Eckhart predikte dat de menselijke ziel ten diepste identiek is aan de godheid; mijn grond en Gods grond zijn één grond. Probleem is dat die goddelijke grond door onze gerichtheid op de buitenwereld bedolven raakt onder een veelheid aan indrukken. Meister Eckhart pleitte daarom voor een proces waarin we onze ziel leeg maken van die veelheid, waarin we ons omvormen tot wat we eigenlijk zijn: een beeld van God. Dat proces noemde Meister Eckhart Bildwerdung of Bildung en hoewel zijn mystieke gedachtegoed in veel opzichten radicaal verschilt van dat van verlichtingsfilosoof Von Humboldt, klinkt in het bildungsideaal van laatstgenoemde denker nog altijd een groot vertrouwen in de mens door. Beide wijsgeren geloven dat de kern van de mens goed is en dat het de wereld daarom ten goede zal komen wanneer wij vanuit die kern weten te leven.
Een kritische reis naar eigentijdse Bildung
Net als in Von Humboldts tijd lijkt ook in ons onderwijs instrumentalisme de boventoon te voeren en lijkt Ausbildung op te wegen tegen algemene Bildung. Maar betekent dat dat het antwoord van toen ook het antwoord van nu is? In de twee eeuwen die sinds Von Humboldts ministerschap verstreken zijn, is zijn bildungsideaal onderhevig geweest aan kritiek. Om een antwoord op de spanning in het onderwijs te formuleren die past bij de huidige tijd, lijkt het raadzaam die kritiek onder de loep te nemen.
Eén van de meest prominente bildungscritici is sociaalfilosoof Theodor Adorno (1903-1969). Adorno stelde bezorgd vast dat de wereld van de jaren ‘60 waarin hij leefde niet op Bildung ingericht leek te zijn. Gegeven het feit dat er sociale ongelijkheid in onze wereld heerst, is gedegen culturele en persoonlijke vorming volgens Adorno een privilege dat slechts weinigen zich kunnen veroorloven. Die schaarste maakt Bildung een begeerlijk goed en daar speelt de commerciële sector slim op in door semi-intellectuele televisieprogramma’s en oppervlakkige ‘filosofieboeken’ te verkopen waarmee we allemaal in elk geval kunnen doen alsof we gebildet zijn. Zo ontstaat wat Adorno ‘Halbbildung’ noemt: een schijngevormdheid die met de intrinsieke waarde van Bildung niets meer te maken heeft. Als Halbbildung is Bildung immers niets meer dan een middel om vrienden, dates of potentiële werknemers te imponeren. De vraag is niet meer hoe ik mijzelf kan vormen, maar hoe ik anderen de indruk kan geven dat ik gevormd ben. De vraag is niet wat ik voor de wereld kan betekenen, maar hoe ik de wereld zover kan krijgen mij betekenisvol te vinden. Toch meent Adorno dat het bildungsideaal ook in een met Halbbildung doordrenkte maatschappij van waarde kan zijn, juist om de maatschappij bewust te maken van haar oppervlakkigheid. Het ideaal van ware Bildung kan gebruikt worden als referentiepunt om de praktijk van Halbbildung te ontmaskeren.
Naast Adorno’s ideeën geeft ook de postmoderne tijdsgeest, waarin de waarheid steeds vaker lijkt te zijn dat er geen waarheid is, aanleiding om Von Humboldts bildungsideaal in twijfel te trekken. Want, is het nog wel realistisch om te geloven in een definieerbare kern van de mens die ontwikkeld kan worden? Bovendien, wanneer we wel van zo’n kern uitgaan, is de vaststaande goedheid ervan na de verschrikkingen van de twintigste eeuw dan nog wel te verdedigen?
Een radicaal open houding
Veel minder zeker dan Von Humboldt en Meister Eckhart weten we bij De Bildung Academie wie we zijn en of we goed zijn. We weten eigenlijk überhaupt niet wat dat is, ‘het goede’ - of het er is en wat het van ons vraagt. Het is niet verrassend dat veel moderne onderwijsdenkers, onder wie Gert Biesta, ervoor pleiten om de vraag naar de ware aard van de mens met een radicaal open houding tegemoet te treden en de vraag naar het goede in het onderwijs centraal te stellen. Juist omdat we onszelf en onze plichten niet als vanzelfsprekend kennen, vindt De Bildung Academie het belangrijk dat studenten zich in zichzelf en hun bijdrage aan de wereld verdiepen en er telkens opnieuw op reflecteren. Eigentijdse Bildung kan een vorm van ontwikkeling zijn waarin studenten leren kritisch te reflecteren op zichzelf, op het goede en op de aard en richting van hun ontwikkeling, zoals Adorno ook aangeeft. Bildung is nodig, juist omdat het leven zo complex en divers is dat mensen eenvoudig vervallen in het doen van ‘foute dingen’, of ze nu van nature een goede kern hebben of niet.
Met deze kritische vorm van Bildung experimenteert De Bildung Academie. Studenten vormen hun persoon door bijvoorbeeld kwaliteiten, interesses, (zelf)vertrouwen, discipline en authenticiteit nader te ontwikkelen, en reflecteren ook op deze ontwikkelingen. Wie wil en kan ik zijn? Wat betekenen mijn beslissingen voor de ander, voor mijn stad, voor het milieu? Het beleven van die vragen vergt ontwikkeling van kritisch denkvermogen alsmede van het vermogen je te verplaatsen in de ander, van het vermogen eigenaarschap voor je keuzes te nemen en van het vermogen je bewust te relateren tot het goede. Bezig zijn met eigentijdse Bildung betekent dat studenten zich verbinden met een wereld vol complexe persoonlijke, maatschappelijke en theoretische problemen: de wereld waarin ze zichzelf vormen en uitdrukken. Net als de Bildung van toen gaat de Bildung van nu over de ontwikkeling van de student middels de wisselwerking tussen de student en diens sociale en natuurlijke omgeving. Maar anders dan toen gaat De Bildung Academie er niet meer a priori van uit dat deze persoonsvorming tot het goede leidt; de vraag naar het zelf en de vraag naar het goede dient steeds opnieuw gesteld te worden.
Referenties
Over het Bildungsideaal van Von Humboldt
- Dörpinghaus, Andreas., Poenitsch, Andreas., & Wigger, Lothar (2006): Einführung in die Theorie der Bildung. Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt
- Humboldt, Wilhelm von (1972): Wie weit darf sich die Sorgfalt des Staats um das Wohl seiner Bürger erstrecken? In: Neue Thalia. Zweyter Band. Georg Joachim Göschen Verlagsbuchhandlung, Leipzig, pp. 131-169
- Humboldt, Wilhelm von (1793): Theorie der Bildung des Menschen. Bruckstück. In: Idem. (1785-1795): Werke in fünf Bänden 1, Andreas Plitner & Klaus Giel (red.), Darmstadt, pp. 282-287
- Koller, Hans-Christoph (2012a): Der Bildungsbegriff des Neuhumanismus: Humboldt. In: Idem. (2012): Grundbegriffe, Theorien und Methoden der Erziehungswissenschaft. Eine Einführung. Verlag W. Kohlhammer, Stuttgart, pp. 70-92
- Koller, Hans-Christoph (2012b): Zur Bildungstheorie Wilhelm von Humboldts. In: Idem. (2012): Bildung anders denken. Einführung in die Theorie transformatorischer Bildungsprozesse. Verlag W. Kohlhammer, Stuttgart, pp. 11-14
Over het Bildungdenken van Meister Eckhart
- Meister Eckhart (1956): Predigten und Schriften, Friedrich Heer (red.). Fischer Bücherei, Frankfurt a/M.
- Over kritiek op het Bildungsideaal
- Adorno, Theodor (1966): Theorie der Halbbildung. In: Busch, Alezander (ed.): Verhandlungen des vierzehnten Deutschen Soziologentages vom 20. bis 24. Mai 1959 in Berlin. Ferdinand Enke Verlag, Stuttgart, pp. 169-191
- Biesta, Gert J. J. (2006): Beyond learning: Democratic education for a human future. Paradigm Publishers, Boulder: CO, pp. 1-11
Reacties