'Mijn leerling Carlo leerde me hoe mooi een moeilijk leven kan zijn'
7 juni 2018
'Het is donderdagochtend 2 augustus 2012. Ik lig in een smal stapelbed in een herberg in Wales als mijn telefoon een zacht piepje geeft. Ik schiet direct overeind en grabbel naar mijn telefoon. Op het scherm staat het berichtje waarvan ik al voorvoelde dat het zou komen, maar wat ik zo ontzettend graag niet wil ontvangen. Ik lees het bericht één keer, acht keer, steeds weer opnieuw. Geen idee wat ik voel, wat ik denk, wat ik ermee moet.' Een verhaal van leerkracht Neelke Ebben.
Zachtjes wurm ik mezelf uit mijn slaapzak en trek ik mijn hardloopkleding aan. Op een briefje krabbel ik vijf woorden.
'Carlo is dood. Ben rennen.'
Ik leg het papiertje op de vensterbank en sluip de kamer uit.
Tijdens de tien kilometer die ik rennend langs de kust afleg, schiet de ene na de andere herinnering aan Carlo door me heen.
Carlo komt vlak na de kerstvakantie bij ons op school. Ik zie hem nog staan, een magere jongen, met een vrolijk ogend gezicht. Hij straalt uit dat hij er zin in heeft. Zin in school, iets wat er bij de meeste pubers op onze school niet echt vanaf spat. Eén van de eerste dingen die hij me vraagt, is: “En wanneer mag ik beginnen?”. Hij wrijft er nog net niet bij in zijn handen, of misschien doet hij dit ook wel.
Wij hebben het plan zijn schoolgang langzaam op te bouwen, hij denkt hier heel anders over.
Tijdens de eerste weken na zijn start op de dagbehandeling en school krijgt Carlo steeds vaker last van hoofdpijn. Soms valt zijn hoofd opeens opzij. Hij is regelmatig moe. Af en toe verliest hij zijn evenwicht. We krijgen twijfels over de door ons bedachte hypothese dat Carlo doordat hij wordt overvraagd somatische klachten ontwikkelt. Het zou natuurlijk ook kunnen dat er een andere medische verklaring is voor zijn klachten.
Dit blijkt zo te zijn. In maart, nog geen drie maanden nadat ik Carlo heb leren kennen, wordt er bij Carlo een tumor ontdekt op de hersenstam. Hij wordt opgenomen in het ziekenhuis in Maastricht en begint zijn gevecht voor het leven, tegen de dood.
Carlo houdt intensief contact met mij. School en dagbehandeling blijken voor hem plekken te zijn waar hij graag is, waar hij zich thuis voelt. Hij had er geen spanningsklachten, simpelweg omdat hij het er fijn vond.
In de tijd die Carlo doorbrengt in het ziekenhuis in Maastricht ga ik een aantal keren bij hem op bezoek. Bezoek is niet het juiste woord voor wat Carlo en ik daar samen beleven. Hij weet me te raken. Met zijn grapjes, de verhalen die hij vertelt, de hongerige manier van luisteren naar wat ik hem vertel en tussen neus en lippen door gemaakte gevoelige, serieuze opmerkingen. Ik leer hem kennen als een jongen die het leven wil leven. Plezier maken en álles ervaren. Hij is een jongen die honderdduizend vragen stelt, op zoek naar verduidelijking van de wereld om hem heen. De meeste vragen zijn eenvoudig te beantwoorden en zorgen voor een glimlach. Een enkele keer glipt er een vraag tussendoor die verraadt dat hij dieper bij dingen stilstaat dan ik in eerste instantie in de gaten heb. Een jongen die beter weet hoe de wereld in elkaar steekt dan hij aanvankelijk laat merken.
Hij klampt zich vast aan het idee van een normaal leven, waarin hij naar school gaat, een vriendinnetje heeft, leuke dingen doet met vrienden, wedstrijden van PSV bezoekt. Ondertussen ligt hij ziek zonder overlevingsperspectief in een bed. Hij weet het, ik weet het en we spreken het allebei niet uit.
In juli, amper vijf maanden nadat hij in het ziekenhuis is beland, gaat hij naar huis. Vlak voordat ik naar Wales vertrek voor een korte vakantie, ga ik even bij hem langs. Ik weet dat de kans groot is dat ik hem hierna niet meer levend ga zien. Hij weet het ook, al is het nooit gezegd. Ik leg mijn hand over die van hem, knijp er even in. In de blik die we elkaar geven, zeggen we hetzelfde.
Terug bij de herberg ga ik zitten op een stenen trappetje. Ik kijk naar mijn hardloopschoenen, naar het houten hekje, naar het water wat zich voor me uitstrekt. Ik heb geen idee waar ik geweest ben, geen idee waar ik nu ben en geen idee waar ik heen wil. Ik zit daar maar, tot ik de hand van mijn vriendin op mijn schouder voel. Ze zegt: ‘misschien moet je gewoon even huilen’.
Na Carlo’s overlijden krijg ik regelmatig van mensen terug dat ze het bijzonder vinden dat Carlo voor mij nog altijd zo in leven is. Tenslotte heeft Carlo nog geen drie maanden als leerling in mijn klas gezeten.
Ik weet niet hoe het komt.
Carlo genoot ervan als ik bij hem langskwam en dit gold net zo goed voor mij. Ik stapte elke keer met positieve energie bij hem binnen en ging op dezelfde manier weer weg.
Hij leerde me hoe mooi een moeilijk leven kan zijn en dat dit leven pas eindigt als het stopt. Hij leerde me vooral dat je elkaar heel veel kunt zeggen zonder hiervoor woorden te gebruiken.
Carlo werd geboren op 15 september 1996 en stierf op 2 augustus 2012.
Neelke Ebben werkt op SOVSO Zuiderbos, een school die verbonden is aan een instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie.
Reacties
Yvonne
Prachtig beschreven deze ervaring met Carlo. Wat een bijzondere band hadden jullie. Dat neem je je hele leven mee!
Jos
Wat een prachtig stuk, ik ben ontroerd!