Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

‘Mijn geloof in mensen is onvoorwaardelijk’: Helma van der Hoorn over besturen vanuit vertrouwen en overgave

2 november 2023

Een onderwijsorganisatie waarin bestuurd en gewerkt wordt vanuit vertrouwen: Helma van der Hoorn zou eigenlijk niet weten hoe ze het anders zou moeten doen. Maar ze heeft ook ervaren dat er tijd en volharding nodig is voordat een organisatie zo kan werken. Besturen vanuit vertrouwen is geen kwestie van herschikken van poppetjes en verantwoordelijkheden, zegt ze, maar ligt op een veel dieper niveau. Op 22 november is ze gastspreker op de tweede NIVOZ Onderwijsavond en gaat ze hierover graag met het publiek in gesprek.

Helma van der Hoorn is onderwijsbestuurder. Bijna negen jaar stond ze aan het roer van SaKS, een organisatie met vijftien basisscholen. In die tijd ontwikkelde ze zich als bestuurder met een eigen gezicht en maakte van SaKS een organisatie met een andere werk- en bestuurscultuur. Ruim twee jaar geleden maakte ze de overstap naar Vonk, een brede onderwijsorganisatie met vmbo-, vavo- en mbo-opleidingen. Als bestuursvoorzitter stelt ze zichzelf opnieuw voor de uitdaging om een organisatie te transformeren naar een gemeenschap waar vertrouwen de basis is.

Intrinsieke motivatie
Helma is ervan overtuigd dat ze schoolleiders en leraren vrij moet laten om hun werk vanuit hun eigen motivatie in te vullen. Dat zij ruimte en inspiratie moet bieden aan alle medewerkers om zichzelf en hun bijdrage aan het onderwijs volop te kunnen ontwikkelen. Als mensen intrinsiek gemotiveerd zijn, voelen ze de vrijheid om vragen te stellen bij het bestaande en nieuwe dingen uit te proberen. Het is een kwetsbare manier van besturen, maar ook een hoopvolle, en voor Helma de enig mogelijke. Het staat niet los van haar eigen biografie.

Helma groeide op onder de rook van de Hoogovens, in een arbeidersgezin waar vooral gold: hard werken en ‘doe maar gewoon’. Ze maakte haar havo af en deed mbo-3. Er leek daarna maar één weg de logische: werken bij de Hoogovens. Hoogovens was in die tijd een betrouwbare werkgever, haar halve familie werkte er en op de reclameborden verschenen de eerste campagnes, bedoeld om meisjes naar de techniek te krijgen. Zo gebeurde het dat Helma als 18-jarig meisje als eerste vrouwelijke koudwalser werkte, in de ploegendienst van deze industriële gigant. En… ze vond er niks aan. Helma: ‘Ik vond het verschrikkelijk. Maar ik was een meisje, ik voegde me er maar naar. Ik denk dat ik daar leerde wat intrinsieke motivatie is, en wat het betekent om ergens te werken waarvoor je van binnenuit helemaal niet gemotiveerd bent. Met mijn capaciteiten was het al gek geweest dat ik op de havo terecht was gekomen en mbo-3 had eigenlijk nooit bij mij gepast. Maar in die tijd vroeg ik me nauwelijks af wat ik zelf nu eigenlijk echt wilde.’ Omdat ze zelf op de bedrijfsschool had gezeten, had ze het gevoel dat ze daar meer op haar plek was. Misschien kon ze wel juf worden? Ze ging er lesgeven, op haar 21ste. Het was de opmaat naar een gevarieerde loopbaan in het onderwijs, waar ze niet ophield te leren. Het zal op de Onderwijsavond zeker een aantal keren ter sprake komen. Helma: ‘Wat er was gebeurd als ik wel naar het vwo was gegaan? En dan naar de universiteit? Was ik dan gekomen waar ik nu ben? Ik weet het niet. Het motto dat ik altijd met me meedraag is: het leven is je leerschool en alles heeft een reden.’

Van moeten naar mogen. Van controleren naar vertrouwen

Relatie, competentie, autonomie
Dat leven en die leerschool hebben haar gebracht op de plek van onderwijsbestuurder, waarin ze een duidelijk eigen profiel heeft ontwikkeld. Helma: ‘Toen ik eenmaal bestuurder was geworden, gaf ik met overgave uitvoering aan die rol. Ik deed dat op de voor mij enige juiste manier, de manier waarop ik dacht – en ook tijdens mijn studie bestuurskunde geleerd had - dat het zou werken in een organisatie waarin ‘de factor mens’ bepalend is voor de kwaliteit. Daarin zijn competentie, relatie en autonomie de kern - de drie basisvoorwaarden voor welbevinden en intrinsieke motivatie van mensen. Maar ik kreeg al snel door dat dat een vrij onorthodoxe manier van besturen was. Ik zag met verbazing hoe onderwijsbesturen doordrenkt waren met ’t soort management waar ik me helemaal niet mee bezig wil houden. En wat ik vooral dacht was: ‘Dit helpt ons onderwijs niet verder!’.’ Met groeiende durf - want Helma kwam als bestuurder net kijken en dat meisje uit het arbeidersgezin in haar was nooit helemaal verdwenen – begon ze zich uit te spreken. Steeds vaker en op steeds meer plekken, vanuit de overtuiging dat we met onze traditionele bestuursstijlen niet op de goede weg zijn. In 2018 nam ze het initiatief voor Leve het Onderwijs, een beweging van schoolbestuurders die geloven in een nieuwe manier van besturen. Van moeten naar mogen. Van controleren naar vertrouwen. Een beweging van  ‘verschilmakers in het onderwijs’, zoals zij zichzelf noemen, die samen zorgen dat leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Helma: ‘Want ik vind dat we met traditioneel onderwijs de plank volledig misslaan als het gaat om het leren van jonge mensen. We hokken ze op in lokalen, conditioneren ze eerst middels allerlei gedragsregels, verwachten vervolgens - eisen bijna - dat ze zich ontwikkelen en rekenen ze zwaar af als ze dat volgens onze opgelegde normen onvoldoende doen. Leraren zijn gevangen in roosters en protocollen, rennen van het ene lokaal naar het andere, van de ene toets naar de andere. Ik vind het waanzin. Ik maak me grote zorgen over onze leerlingen en hun welbevinden en over de maatschappij die vanuit dit industriële denken is ontstaan. Waar is de ruimte voor de leraar om weer vanuit het hart je te verbinden met je leerlingen? Leerlingen hebben nodig dat wij om hen heen gaan staan en ons samen verantwoordelijk voelen voor hun ontwikkeling. Van meet af aan is de leerling mijn drijfveer geweest en ik blijf daarvoor het podium zoeken.’

Het goede doen
Helma’s hart gaat uit naar de mens. Ze is doordrongen van het besef dat, als ze het goed wil doen voor de leerling, ze haar bestuurlijke aandacht naar de leraren en de schoolleiders moet laten uitgaan. Helma: ‘Mijn rol is ‘t om hén in positie te brengen. We hebben meer dan tien vestigingen en elke vestiging staat in een andere wijk, heeft een andere populatie, heeft een ander team… Wat op die specifieke plek goed onderwijs is, is aan de mensen in die specifieke gemeenschap (leerlingen, ouders, team en omgeving) om te bepalen. Niet aan mij. Wat ik wel doe is naar binnen lopen, om me heen kijken en vragen stellen. Ik vind het belangrijk dat onze onderwijsprofessionals bewust bezig zijn met wat ze doen en vanuit intrinsieke gedrevenheid met hun vak bezig willen zijn. Dat willen mensen, dat weet ik zeker. Mijn geloof in mensen is onvoorwaardelijk. Soms hoor ik managers iets zeggen in de trant van ‘Die is niet leerbaar’. Ik vind dat vreselijk, wat een onzin. Ieder mens wil leren, en het is de kunst om op zoek te gaan hoe dat voor jou werkt. Voor mij als bestuurder betekent dat vragen stellen, ruimte geven en vol inzetten op professionalisering, een rijke leeromgeving voor alle medewerkers, zodat zij die op hun beurt weer kunnen en zullen creëren voor de leerlingen en studenten. Wat dát is wat het hart van een onderwijsprofessional zich ingeeft.’

Eigenaarschap
In de afgelopen jaren is dit niet wat de Nederlandse bestuurscultuur heeft gekenmerkt, wat Helma betreft. Helma: ‘Als ik met medewerkers in gesprek was en vragen stelde, schrok ik ervan hoe vaak men dacht dat ik hen beoordeelde. ‘Doe ik het niet goed, dan?’ was hun eerste reactie. Ik schrok er ook van hoe vaak er geantwoord werd: ‘Zo doen wij dat nu eenmaal’ of, ‘Dat moet van de Inspectie’.’ Wat Helma betreft heeft er een sluipend en slopend proces van deprofessionalisering van onderwijsprofessionals plaatsgevonden. ‘Dat heeft mij geraakt als bestuurder en tegelijkertijd reden gegeven om voluit mijn bestuurlijke rol te pakken. We moeten het eigenaarschap over goed onderwijs weer naar ons toehalen. Ons daarover weer bekommeren, erover nadenken, regie voeren, verantwoordelijk voelen. Dat kunnen we, maar alleen als ik mijn sturing inperk en ruimte geef aan de onderwijsprofessionals, vanuit vertrouwen.’

Vertrouwen is het fundament van waaruit je handelt

En zo komen we aan bij het NIVOZ jaarthema van dit schooljaar: vertrouwen. Waar gaat vertrouwen vooral over, wat Helma betreft? En hoe geeft je dat, als bestuurder? Helma: ‘Ik vind vertrouwen niet iets dat je ‘geeft’. Vertrouwen is er. Vertrouwen is het fundament van waaruit je handelt. Voor mij gaat vertrouwen hierover: als iemand anders handelt dan jij verwacht, verhoud je je daar  oordeelloos toe, vanuit de vaste overtuiging dat die ander altijd handelt naar eigen eer en geweten. Wat ik in zo’n situatie denk is: ik heb hier kennelijk iets te leren. Ik wil daar meer van weten en ik wil daarover vragen stellen. Niet om iemand vanuit bepaalde verhoudingen ter verantwoording te roepen, maar zonder oordeel en nieuwsgierig. Alleen op die manier ontstaat er ruimte om kennis te nemen van elkaars overtuigingen en overwegingen, om daarin dicht bij jezelf te durven blijven en om zo te leren.’

Vertrouwen en loslaten
Het is niet gemakkelijk om op dit punt te komen in een tijd waar veel draait om grip en controle. Helma: ‘Als je iets wilt transformeren, moet je niet blijven bouwen op het oude. Je moet iets nieuws bouwen dat uiteindelijk het oude zal overvleugelen. En dat vraagt tijd. Iedereen om je heen moet het gaan begrijpen en voelen en dat duurt even. Ook dat is een kwestie van vertrouwen. Je moet durven loslaten. Waar je precies zult uitkomen weet je vaak ook niet. In die zin is vertrouwen ook: je kunnen verhouden tot het niet-weten. Bij SaKS heb ik 9 jaar nodig gehad om het te laten werken. En de organisatie waaraan ik nu leiding mag geven is nog veel groter. Dit zijn trajecten van een lange adem. Maar het komt altijd goed.’

Het komt altijd goed? Helma meent dat. Als bestuurder en als mens ervaart ze een sterke verbondenheid met iets dat groter is dan de individuele mens. ‘Noem ‘t het Al, het universum, noem het God als dat bij je past. Ik heb een diep vertrouwen in dat het goed komt. En dat als het nu niet gaat, je het moet loslaten en dat dingen zich zullen ontvouwen op het juiste moment. Dat je vaak achteraf pas ziet hoe nodig de ‘mislukkingen’ ook waren voor het uiteindelijke succes. Dat als je het even niet weet, dat je dan vooral moet berusten in dat niet-weten. Dat het nog niet klaar is, dat je nog even geduld moet hebben. Daarin zit de overgave.’

Onderwijsavond
Op welke manier wordt het onderwijs hier nu eigenlijk beter van? Wat betekent het voor mij als leraar? Wat als anderen jouw vertrouwen niet delen? Er is nog veel te vragen aan Helma, en dat is precies waar iedereen de gelegenheid voor krijgt op de onderwijsavond op 22 november (online of live in de zaal, zie voor kaarten de rechtermarge, red.). Ze zal dan haar verhaal vertellen en verheugt zich op alle vragen en interactie met iedereen die dan aanwezig is. Haar laatste boodschap voor nu? Helma: ‘Er is te veel angst. Verlaat die angst en keer terug naar het vertrouwen en de liefde. Dat is wat we met z’n allen nodig hebben.’

Tickets
Kaarten voor de onderwijsavond (live in de zaal dan wel op de livestream), koop je via deze link.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief