Max van Manen en de studie van de directe ervaring: 'Schrijven als een methode om pedagogische kennis en betekenis boven te brengen'
19 maart 2018
In de ‘Pedagogische Canon’ vindt u een serie portretten van onderwijswetenschappers en -denkers, uit heden en verleden. Hun werk is van betekenis voor een beter verstaan van goede onderwijspraktijk. Via kernbegrippen, definities en eerder gepubliceerd werk trachten we de essentie te vatten. In deze aflevering Max van Manen, die op zijn 25ste Nederland voor Canada verruilde en zijn betekenis vond en erkenning als hoogleraar kreeg in zijn onderzoek in de fenomenologie. 'Schrijven als een vorm van onderzoek bedrijven en een methode om pedagogische kennis en betekenis boven te brengen.'
Geert Bors verzorgde een videotalk over Max van Manen en diens werk. Die kun je hier bekijken.
Max van Manen (Hilversum, 1942) had zijn opleiding tot leraar voor het basis- en middelbaar onderwijs voltooid, toen hij op zijn 25e Nederland verruilde voor Canada. Wat als een tijdelijk verblijf in de Nieuwe Wereld bedoeld was, werd een permanente verhuizing. 1973 was een sleuteljaar: niet alleen rondde hij toen zijn proefschrift af aan de Faculty of Education van de Universiteit van Alberta, maar ook trouwde hij met collega-docent Judith en ontving hij het Canadees staatsburgerschap.
Dat Van Manen zijn opleiding genoot op twee continenten, in twee heel verschillende wetenschappelijke tradities, is essentieel voor de ontwikkeling van zijn pedagogische interessevelden en methodologie. Na een productieve en met academische prijzen gelauwerde carrière als onderzoeker en hoogleraar aan diverse Canadese universiteiten, is Van Manen sinds 2011 met emeritaat – een periode waarin hij academisch uitermate actief gebleven is, met internationale lezingen en de publicatie van nieuwe werken.
Het gezin Van Manen heeft zijn weg gevonden in de fenomenologische teksten van Max: zijn vrouw Judith was docente Engels op een middle school en reikte vele voorbeelden aan. De muziekstudie van zoon Mark (bachelor als violist, maar inmiddels werkzaam als openbaar aanklager) vindt zijn weerslag in meerdere anekdotes. Zoon Michael is kinderarts en neonatoloog, maar is ook als fenomenologisch onderzoeker en auteur actief.
Fenomenologie en de Utrechtse School
“As a student in the sixties in The Netherlands, it was easy to be attracted to phenomenology”, schrijft Van Manen in het voorwoord van Phenomenology of Practice (2014) over het Europa van zijn studiejaren dat gonsde van jazz en existentiële filosofen en romanciers. In Nederland was zijn pedagogische opleiding doordrenkt van de wijsgerige traditie van de fenomenologie, waarover hij vervolgt: “It was this reflective philosophical thoughtfulness especially that seemed to respect the reality of our experience-as-lived, the living of lived experience, and the meaningfulness of our lives.”
Fenomenologie is de studie van de directe ervaring, en doet onderzoek naar hoe dingen verschijnen, gegeven zijn of zich aan ons voordoen in onze pre-reflectieve ‘lived experience’. Meer dan een op zichzelf staande academische discipline is fenomenologie vooral een methode, die ernaar streeft de geleefde waarneming en ervaring heel te houden, en die probeert weg te blijven van theoretische, polemische, vooronderstellende en emotionele noties die de directe ervaring bezoedelen.
De fenomenologie is een relatief jonge denkrichting in de Europese filosofie die opkwam in de vroege 20e eeuw. In Nederland vond het vanaf de jaren ’50 veel weerklank in de zogenaamde Utrechtse School, een groep van menswetenschappers wier invloed zich uitstrekte in uiteenlopende disciplines als pedagogiek, psychologie en geneeskunde. Het was met deze spreekwoordelijke en letterlijke bagage (het werk van Martinus Langeveld, Frederik Buytendijk, Jan Hendrik van den Berg), dat de jonge Max van Manen naar Canada toog.
Methodologische clash: naar een nieuwe pedagogiek
Van Manen begon als leraar in Canada, maar al snel ging hij ook weer studeren. Eenmaal terug in de collegebanken zag hij zich geconfronteerd met een diepe intellectuele kloof tussen de Europese pedagogiek en de sterk behavioristische en op systeemanalyse-gestoelde onderwijskundige aanpak in Noord-Amerika. Waar de laatste de nadruk legde op leraar-effectiviteit en aantoonbare resultaten, hield de continentaal-Europese pedagogiek zich bezig met de persoonlijke, relationele, motivationele, emotionele en ethische voorwaarden voor goed onderwijs.
Het is daarmee niet vreemd dat Van Manen zich uitdrukkelijk heeft beziggehouden met het uitbenen van een gedegen methodologie voor onderwijsonderzoek, waarbij hij bruggen sloeg tussen de pragmatische Noord-Amerikaanse tradities (zie o.a. Dewey en de interpretatievere Europese pedagogiek. Dat is ter beider voordeel geweest: de sterk methodologisch gedreven pragmatische traditie won aan diepgang en de Europese fenomenologische traditie, waar de precieze onderzoekaanpak meestal impliciet bleef, kreeg meer methodologische bedding. Van Manen wordt erom geprezen dat hij daarmee een pionier is geweest en er een onderzoekgebied tot ontwikkeling bracht dat voorheen nog niet bestond. Veel van dit deel van Van Manens werk heeft zijn weerslag gekregen in het boek Researching Lived Experience: Human Science for an Action Sensitive Pedagogy (1990)
Pedagogische tact
In 1991 publiceerde Max van Manen het boek ‘The tact of teaching – The meaning of pedagogical thoughtfulness’, een werk waaruit NIVOZ het begrip ‘pedagogische tact’ destilleerde. Het boek maakt onderdeel uit van een tweede aandachtsveld in het werk van Van Manen, waarin hij werkte aan een pedagogische theorievorming. Daartoe vertaalde hij het werk van fenomenologische pedagogen als Langeveld, Buytendijk en Bollnow en begon hij aan een onderzoek naar fenomenen als pedagogische reflectie, bedachtzaamheid en sensitiviteit.
In dit werk heeft Van Manen het over ‘pedagogical understanding’, een begrip met twee kanten: enerzijds is er een innerlijke bedachtzaamheid (thoughtfulness), en dan is er het externe aspect, dat hij tact noemt – de responsieve handelingskant. Tact is meer dan verstaan en beschikbaar zijn, het is een manier van doen, van handelen. En beide staan niet los van elkaar: door je begrip van de situatie, je thoughtfulness, ligt het goede antwoord vaak al in de situatie besloten. Begripvol handelen, vaak in die split-second die vraagt om een directe respons, doe je niet door er snel even wat theorieën op na te slaan. Eerder is het een zijnskwaliteit die je ontwikkelt door ervaring, door wat je leert van wat goed gaat en wat mis gaat, door je aandacht, door de ander daadwerkelijk waar te nemen, door er ‘met huid en haar’ te zijn. In zijn eigen prachtige proza:
The experience of thoughtful pedagogical action in pedagogical situations has a particular structure. It is neither largely habitual nor problem solving, neither solely intellectual nor solely corporeal, neither purely reflective in a deliberate sense nor completely spontaneous or arbitrary. Living the pedagogical moment is a total personal response or thoughtful action in a particular situation. Thoughtful action differs from reflective action in that it is thinkingly attentive to what it does without reflectively distancing itself from the situation by considering or experimenting with possible alternatives and consequences of the action. (Van Manen, 1991a, p. 109)
Schrijven als methode
Centraal in Van Manens methodische aanpak staat het schrijven: om fenomenologie tot een kwalitatieve onderzoeksmethodologie te maken, benadrukt hij het belang (en de uitdaging!) van het schrijven als een intrinsieke dimensie van het benaderen, bevragen en fenomenologisch interpreteren van de directe ervaring. Daarmee sluit hij aan bij de traditie van een hermeneutische fenomenologie, waarbij de reflectie en het ‘verstaan’ van de ervaring verloopt via een interpretatieve taal en sensitieve taaluitingen, die de ervaring zo dicht mogelijk naderen en de verwondering levendig oproepen. Het ervaringszwangere en interpretatieve schrijven zelf wordt daarmee een vorm van onderzoek bedrijven en een methode om pedagogische kennis en betekenis boven te brengen.
Van Manen heeft hierover uitgebreid geschreven in Writing in the Dark: Phenomenological Studies in Interpretive Inquiry (2002). In Phenomenology of Practice (2014) beschrijft hij uitgebreid de methodologie voor het schrijven van LEDs (Lived Experience Descriptions).
Fenomenologie van de praktijk
Sterk aan het werk van Van Manen is dat hij de theoretische grondleggers van de fenomenologische traditie goed doorgrondt en vaak in kernachtige beschrijvingen hun belangrijkste bevindingen kan overbrengen (zie bijvoorbeeld de delen 3-7 van Phenomenology of Practice). Hoewel hij zich intensief met de methodologie van zijn vakgebied heeft beziggehouden, verzandt Van Manen nooit in theoretische haarkloverij, maar brengt hij zijn werk altijd weer dicht bij de praktijk. De vele anekdotes, waarvandaan hij zijn wijsgerige pedagogiek beschrijft, blijven altijd de eerste en laatste toetssteen van zijn werk. Hij nadert dicht aan de lived experience en schrijft bij voorkeur vanuit de praktijk. Dat heeft gemaakt dat zijn werk aanslaat bij een heel aantal praktische werkvelden, zoals de zorg en het onderwijs.
Twee recentere werken verdienen speciale aanbeveling: het veelomvattende Phenomenology of Practice (2014) en het prachtige kleinood Pedagogical Tact – Knowing what to do when you don’t know what to do (2015). Dat laatste boek verscheen – eerder dan het Engelse origineel – bij NIVOZ in Nederlandse vertaling, onder de titel ‘Weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen – Pedagogische sensitiviteit in de omgang met kinderen’ (2014). Dit werk is misschien wel de meest toegankelijke entree tot het werk van Van Manen: het brengt de sensitiviteit en bedachtzaamheid in onderwijs en opvoeding op een invoelbare manier dichtbij en bundelt de belangrijkste inzichten uit Van Manens pedagogiek, terwijl de fenomenologische methodologie op de achtergrond blijft.
Phenomenology of Practice daarentegen is een carrière-omspannend werk dat zowel de kernauteurs van de fenomenologie samenvat en een behapbare geschiedenis van de fenomenologie bevat, als een praktische handreiking biedt om zelf anekdotes schrijvend aan de slag te gaan met fenomenologie in je eigen praktijk. Het boek bouwt aan een gedegen, maar laagdrempelige ‘fenomenologie van de praktijk’. Hoe kloek het boek ook is, Van Manen benoemt de bedoeling van zijn project met zijn kenmerkende subtiliteit: ‘The ultimate aim of a phenomenology of practice is modest: to nurture a measure of thoughtfulness and tact in the practice of our professions and in everyday life.’
Sleutelwerken
- Van Manen, M. (1990). Researching lived experience: human science for an action sensitive pedagogy. London, UK: Routledge.
- Van Manen, M. (1991). The tact of teaching: The meaning of pedagogical thoughtfulness. London, UK: Routledge.
- Van Manen, M. (ed.) (2001). Writing in the dark: phenomenological studies in interpretive inquiry. London, UK: Routledge.
- Van Manen, M. (2002). The tone of teaching: the language of pedagogy. London, UK: Routledge.
- Van Manen, M. (2014). Phenomenology of practice: meaning-giving methods in phenomenological research and writing. London, UK: Routledge.
- Van Manen, M. (2014) Geert Bors, translator. ‘Weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen – Pedagogische sensitiviteit in de omgang met kinderen’. Driebergen: Nederland: NIVOZ.
- Van Manen, M. (2015). Pedagogical tact: knowing what to do when you don’t know what to do. London, UK: Routledge.
- Van Manen, M., & Levering, B. (1996). Childhood’s secrets: intimacy, privacy, and the self reconsidered. New York, NY: Teachers College Press. URL: free download: http://hdl.handle.net/10402/era.28662
Videotalk met Geert Bors over werk en betekenis van Max van Manen
Pedagogische canon, #7: Max van Manen, pedagogische tact en sensitiviteit from HETKIND.ORG on Vimeo.
NB. NIVOZ heeft niet de illusie met deze canonbijdrage volledig en compleet te zijn. Het is geschreven om de aandacht en interesse te prikkelen bij leraren, schoolleiders en andere geïnteresseerden. Voor sommige zal het gaan om een eerste kennismaking; voor anderen aanleiding zijn om zich verder te verdiepen. We verwijzen daarvoor naar andere bronnen, zoals onder meer naar het boek Grote pedagogen in klein bestek (SWP), de website van Expoo en het erfgoed van de Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG).
Reacties