‘Lef is: de ander durven inspireren. Een moedig team deelt wat het weet’
12 mei 2022
‘Als je een kind in een beperkt aantal indicatoren wegzet, doe je het geweld aan. Op De Lanteerne heb ik mee mogen kijken wat er wel en niet in het LVS moest zitten voor een brede blik op de ontwikkeling van een kind, en ook hoe de koppeling van verantwoording naar de Inspectie werkte.’ Schoolleider Hans Thissen zag wel wat in de houding van studente organisatiewetenschappen Alette Baartmans. En dus bood hij haar haar eerste freelance klus op zijn school aan. Als opschudder van processen, als bovenhaler van slimme ontwikkelingen. Alette bleef het onderwijsveld trouw. ‘Leraren met lef weten waar hun sfeer van invloed ligt en stellen de vragen die gesteld moeten worden.’
‘Grote mensen kunnen alles’ was organisatiewetenschapper Alette Baartmans’ overtuiging als kind. Want: als de grote mensen problemen niet aanpakken, als zij niet zorgen voor nieuwe mogelijkheden, wie dan wel? Het werd ook de naam van haar eerste bedrijf. Met die frisse bravoure en ondernemingslust stapte Alette de onderwijswereld binnen – een wereld waar vaak juist notoir weinig lijkt te kunnen. Waar bestaande structuren zo star en processen zo stroperig kunnen zijn dat elk enthousiasme, iedere innovatie stokt.
Iconisch werd ‘Geen School’, het eerste project dat ze met ondernemer Patrique Zaman deed. Zou het niet tof zijn, bedachten de twee, als leerlingen een week lang geen les zouden krijgen, toch op school kwamen en zélf bepaalden wat ze zouden willen doen met hun uren aan onderwijstijd? Wat zou er gebeuren als ze echt zouden mogen kiezen? Wat zou er dan gaan bewegen?
“Het was een project zonder financiering. We regelden alleen de verantwoordelijkheden rondom het project. We kwamen op school en namen de boel een hele week over. Onze grootste ‘Geen School’ was in Landgraaf*. Een groot gebouw, in een regio met veel leegloop. Ook de school had met krimp te maken – een beetje een zieltogende plek, zo’n school met maar een halve bezetting van leerlingen en docenten. Ons plan was de school met z’n allen in een week tijd te pimpen.”
Zoals je begrijpt, betekende ‘geen school’ hebben allerminst dat leren en ontwikkeling stilvielen
En zo geschiedde. Al heel snel wist de hele lokale gemeenschap wat er speelde. Bij het nabijgelegen Nedcar in Born werd net de autofabriek verbouwd in de overgang naar de productie van de Mini. Het personeel had niet veel te doen en kwam helpen. De gemeente stapte ook in, net als kleinere lokale ondernemers. En dat met de jongeren in de lead. “Zoals je begrijpt, betekende ‘geen school’ hebben allerminst dat leren en ontwikkeling stilvielen. Als je bijvoorbeeld een helder plan hebt waarvoor je een industriële zaag nodig hebt, wil je heel graag de juiste instructie krijgen en wordt het geen bloedbad, maar ontstaan er juist prachtige objecten. En waar je kliergedrag krijgt als je een klas opdraagt iets te moeten doen, hadden wij een week zonder geklooi, omdat iedereen samen deed wat ze vonden dat er gedaan moest worden. De belangrijkste ontdekking die telkens in de ‘Geen School’-projecten terugkwam, was dat elke leerling voor zichzelf uitvond wat leren eigenlijk is. En hoeveel het te maken heeft met wie je bent, wie je wilt zijn en waar je heen wilt.”
Alleen maar toffe experimenten
Alettes loopbaan rondom het onderwijs was nog wat eerder begonnen. In het Jenaplan. Nog specifieker: op De Lanteerne in Nijmegen, waar Alette pal na haar afstuderen een kleine freelance aanstelling kreeg van schoolleider Hans Thissen om te helpen bij de schoolontwikkeling. “Toen ik Hans ontmoette, was ik aan het afstuderen. Mijn studie organisatiewetenschappen ging over processen van verandering en vernieuwing. Het komt neer op het ontwikkelen van mensen in organisaties.”
Vaak trekken afgestudeerden het bedrijfsleven in, maar Alette werd al tijdens haar studie getrokken naar het onderwijs: “Als ik kijk naar het fenomeen onderwijs als organisatie, beschouw ik het als geheel. Van ministerie tot klaslokaal en thuissituatie.” Die brede blik en Alettes hands-on enthousiasme spraken Hans Thissen aan. Een paar jaar van “alleen maar toffe experimenten” volgden. Niets was te gek en er kwam heel wat in beweging op De Lanteerne – kinderen maakten bijvoorbeeld eigen wiki’s, waarbij een aantal kinderen zo enthousiast werd dat ze zich onder de neus van hun begeleiders programmeertaal eigen maakten. Alette: “Twee jaar later mocht ik een gastcollege geven bij mijn eigen studie. Ik had het idee dat ik aan het freewheelen, aan het spelen was geweest. Maar opeens hoorde ik mezelf vertellen over wat er allemaal tot stand gekomen was. Over prototyping. Over het werken met teams. Ik was iets goeds op het spoor.”
Onoverzichtelijke bergen data
Meer projecten volgden. ‘Hack de overheid’, bijvoorbeeld, dat vanaf 2008 hackathons organiseerde – ‘marathons’ voor programmeurs en inhoudelijk betrokkenen: binnen een beperkte tijdspanne van bijvoorbeeld 24 of 48 uur werkten groepen mensen collectief om te komen tot (digitale) oplossingen voor prangende maatschappelijke kwesties, als duurzaamheidsvraagstukken maar ook voor het onderwijs. Inmiddels is ‘Hack de overheid’ voortgezet onder de vlag ‘Open State Foundation’, een naam die nog duidelijker maakt dat het gaat om het streven naar transparantie van (overheids)instellingen en het slim verbinden van data.
Het is natuurlijk duidelijk dat een school niet in zijn volledigheid in beeld komt via alleen het smalle venster van de data van de eindtoets
“Je herinnert je vast nog hoe tv-zender RTL jaarlijks scorelijstjes van scholen publiceerde op basis van de citogegevens, die ze via de Wet Openbaarheid Bestuur gekregen hadden”, zegt Alette: “De definitie van wat een goede school is, wordt dan bepaald door de hoogte van de eindtoets. Karen Heij heeft vorig jaar in haar proefschrift ‘Van de kat en de bel’ de waarde daarvan gedegen ondergraven, maar het is natuurlijk duidelijk dat een school niet in zijn volledigheid in beeld komt via alleen het smalle venster van de data van de eindtoets.”
Met al die onoverzichtelijke bergen data scheppen we onze eigen beperkingen, stelt Alette: “Welke data heb je? Hoe ontsluit je die? Wat valt eruit af te leiden? Hoe combineer je datasets zorgvuldig en slim? Welke data ontbreken juist en geven blinde vlekken? Leerlingtevredenheid of verantwoording naar ouders ontbreken bijvoorbeeld in die RTL-lijstjes: kun je daarmee ouders werkelijk inzicht geven in de kwaliteit van de scholen?”
Het grote punt is: data zijn niet neutraal. Ja, het zijn gemeten feiten en correlaties, maar voorafgaand aan dat meten heb je morele keuzes gemaakt: door hóe je meet en wát je meet kies je waar je de aandacht op wil richten en wat er buiten beeld zal blijven. Ook schoolteams moeten zich bewust zijn van op welke manier ze de – steeds digitalere – middelen die ze tot hun beschikking hebben gebruiken, stelt Alette: “Een leerlingvolgsysteem probeert een kind in een paar items te vatten. Welke indicatoren kies je wel en welke niet? Dat bepaalt uiteindelijk hoe je naar een kind kijkt. Je kunt dan wel zeggen: ‘Wij kijken breder naar het kind’, maar zo werkt het niet. Als je een kind in een beperkt aantal indicatoren wegzet, doe je het geweld aan. Op De Lanteerne heb ik mee mogen kijken wat er wel en niet in het LVS moest zitten voor een brede blik op de ontwikkeling van een kind, en ook hoe de koppeling van verantwoording naar de Inspectie werkte. Heel leerzaam.”
Zone van invloed
Alette kwam aan tafel te zitten bij vele instituten, tot het Ministerie van OCW aan toe. Ze merkte in al die gremia hoe belangrijk het is voor scholen om zich heel bewust te zijn van hun eigen zone van invloed en daarin doortastend te handelen: “Onderwijsinspecteur Feie Hoogland heeft ooit gezegd dat scholen die bezig zijn met de Inspectie van het Onderwijs niet bezig zijn met goed onderwijs en andersom: als je gedegen bezig bent met je onderwijs, hoéf je niet bezig te zijn met de Inspectie. Zo wil de Onderwijsinspectie ook dat je werkt: jij maakt een congruent plan over je school en je onderwijs en zorgt voor de mensen met expertise. En de Inspectie komt af en toe kijken of je het goed uitvoert.”
Met die attitude is er veel ruimte voor eigen visie en schoolontwikkeling, voor vrijheid en eigen verantwoordelijkheid, meent Alette. “Ook belangrijk is om in verbinding met elkaar veranderingen te brengen. Kijk naar Jan Fasen van Agora of Joke Tillemans van Mondomijn – beiden voorlopers in respectievelijk vo en po. Als Jan iets bedenkt, belt hij de Inspectie, want een onderwijsinnovatie is ook voor hen spannend: ‘Hoe gaan we dit samen goed doen?’”.
Alette pauzeert een moment: “Ik denk dat we daar op het thema ‘lef’ stuiten. Want negatief zijn en mopperen op instanties, of je verschuilen achter het argument ‘Dat mag niet van de Inspectie’, is vaak gemakkelijker dan eigenwijs onderwijs ontwikkelen waarvan jij ziet dat het nodig is en verbinding zoeken met de juiste partijen – ook overheden – om je plan werkelijkheid te maken.”
Hoe borg je een verandering?
Kritisch op haar eigen professioneel handelen is de organisatiewetenschapper ook: “‘Geen School’ was mooi. Ik herinner me dat in de week in Landgraaf een geliefde conciërge overleed, wat de periode extra intens maakte. Er was veel liefde, veel verbinding. Maar toch: hoe borg je een verandering die die week zo enorm diep voelt?” Een antwoord is dat zoiets commitment vraagt en dat vraagt geld en uren. In haar bedrijf met Lotte hebben ze het zo geregeld dat ze uit andere projecten geld en uren overhouden voor belangrijke onderwijsprojecten.
Ook over hoe je data laagdrempelig en bruikbaar beschikbaar maakt, is Alette blijven nadenken. Sinds 2018 is ze directeur van Education Warehouse, makkelijker gezegd: ‘Eddie’. Het project combineert alle velden waarin Alette in de afgelopen jaren expertise heeft opgebouwd – van onderwijs tot technologie en data-analyse. Het idee is dat er overal in het onderwijs prachtige initiatieven ontplooid worden en op creatieve en intelligente manieren problemen opgelost worden, maar dat die kennis en expertise vaak op een plank blijven liggen of vervliegen.
Eddie is een warehouse – een magazijn – waar je de oplossingen, suggesties, verhalen, voorbeelden die jij nu nodig hebt, zo uit het schap kunt trekken. Dat kan zo diepgravend zijn als een LOF-onderzoek** van een leerkracht dat veel meer podium had mogen krijgen en dat ook op jouw praktijk van toepassing is. Maar kan ook gaan over een slimme oplossing voor de kleine maar relevante vraag waarover Alette twee leerkrachten hoorde overleggen: “Wij hebben een IKC, net als jullie. Kinderen komen op verschillende tijden binnen en verlaten de school vaak via een andere uitgang. Bij ons wordt het ophalen van de jassen ’s middags een grote zooi. Hoe doen jullie dat met de kapstokken?”
Nederland zit vol prachtvoorbeelden, maar hoe trek een stamgroepleider of schoolleider het precies nu relevante verhaal uit het schap? “Door een magazijn aan te bieden, waar we een goede metadatering op hebben toegepast. Als je gaat kijken naar hoe mensen zoeken naar een oplossing voor een vraagstuk, zoeken ze niet op de oplossing – die hebben ze namelijk nog niet – maar op de aanleiding. Ook hebben we veel contact met partijen als NRO, SLO en het ministerie, om ook wetenschap zo te metadateren dat een leraar bij het juiste onderzoeksartikel komt. En dat dan liefst nog gekoppeld aan een serie praktijkervaringen.”
JAStival
De mogelijkheden van het delen van dit soort vragen en oplossingen tussen scholen, kun je meemaken op het JAStival*** op ‘derde Pinksterdag’, waar Alettes team zal rondlopen om mooie voorbeelden te horen en vast te leggen: “Zie het als de notulen, maar dan in de vorm van gedeeld enthousiasme, de mooiste praktijkervaringen, de uitwisselingen waar energie op zat.”
Lef, tenslotte. Alette belichaamt het, maar hoe definieert ze het? “Waar ik lef zie in onderwijs, is daar waar mensen dicht bij de basis en bij hun eigen invloedssfeer blijven, maar zichzelf en anderen van daaruit de vragen stellen die gesteld moeten worden. Leraren met lef blijven zelf nadenken: waarom doen we wat we doen? Is het ten dienste van het kind, van de school en van de samenleving?”
Daarmee is voor de organisatiewetenschapper lef vaak eerder kalm dan gehaast: “Als je stilstaat, als je bij jezelf en je onderwijsconcept blijft, kun je goed kijken naar wat er nodig is. In plaats van te rennen naar een snelle oplossing.” En, vult Alette meteen daarna aan: “Lef is ook de ander durven inspireren. Een moedig team deelt wat het weet.”
Dit interview is overgenomen uit het aprilnummer ‘Thema: Lef' van Mensenkinderen, met toestemming van de NJPV. Dit interview werd gemaakt door Geert Bors en Hubert Winters.
* Van ‘Geen School’ in Landgraaf is deze documentaire gemaakt: https://www.youtube.com/watch?v=Yw8BvrjJtrE
** LOF = LerarenOntwikkelFonds. Tussen 2016 en 2021 bood dit fonds individuele leraren budget, begeleiding en een netwerk om een eigen project voor beter onderwijs in de school uit te voeren. Het LOF-estafettestokje is in 2021 overgedragen aan Meesters met Dromen. Meer info op: www.lerarenontwikkelfonds.nl
*** JAStival 2022: dinsdag 7 juni. Zie: bureaujenaplan.nl/jastival
Reacties