Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Lector Hester IJsseling: Waarom onderwijsonderzoek vaak niet landt in de praktijk

12 december 2018

Op ‘vragen die leven in het veld’ zal je lector Hester IJsseling niet horen antwoorden met tips, trucs, methodes, laat staan met een handige app. Want, zo stelt ze: dat is niet waar de praktijk in de eerste plaats om vraagt. Onderzoekers denken in haar optiek te snel in oplossingen. Scholen voegen zich teveel naar het efficiencyjargon en stellen de vragen die daaruit voortvloeien. Hester vraagt dóór en brengt je terug bij de concrete, onherhaalbare ervaring in je klas en bij een taal van bezieling en betekenis.

Als lector aan de Thomas More Hogeschool doe ik samen met een paar pabodocenten praktijkonderzoek. Onze eerste zorg is dat de mensen in de scholen het onderzoek als betekenisvol ervaren. Of onze publicaties ook in wetenschappelijke tijdschriften verschijnen, staat lager op ons prioriteitenlijstje.

Mijn opdracht als lector is om aan te sluiten bij de vragen die in de praktijk leven. Dat wordt nog wel eens opgevat als: zoeken naar oplossingen voor de problemen die mensen in de beroepspraktijk ervaren. 

Maar ik ben een filosoof, en filosofen zijn er niet om problemen op te lossen, maar om vragen te stellen bij de dingen die vanzelf lijken te spreken. Als je mij vraagt aan te sluiten bij de vragen die in het veld leven, dan begint er bij mij direct iets te kriebelen. Want weten we zomaar welke vragen dat precies zijn? Voordat we aan oplossingen kunnen denken en voordat we zelfs maar kunnen beoordelen of het überhaupt oplossingen zijn waarom 'het veld' vraagt, zouden we eerst eens heel goed moeten luisteren naar wat leraren vertellen en doorvragen naar wat ze nu werkelijk bezighoudt. 

Pas op voor economisch efficiencyjargon in school

Onderzoekers dragen allerlei antwoorden op vragen en oplossingen voor problemen aan, in de vorm van adviezen, handelingssuggesties, methodes, tips en trucs en apps, vaak voordat ze de tijd hebben genomen om goed te luisteren en door te vragen naar de ervaringen van de mensen die het werk doen. 

Wat het ingewikkeld maakt, is dat leraren en schoolleiders heel erg goed zijn in het zich eigen maken van de taal die in een bepaald tijdsgewricht gangbaar is en waarvan ze denken dat die van ze verwacht wordt. Zó goed, dat ze vaak nauwelijks nog in hun eigen woorden over hun ervaringen kunnen vertellen. 

Nog niet zo lang geleden was dat economische taal. Ik werkte nog op een basisschool en we moesten ‘opbrengstgericht werken’. Ik ging verplicht op training om me de bijbehorende instrumenten en werkwijzen en het bijpassende jargon eigen te maken. We leerden alles te toetsen, ‘harde data’ in tabellen en grafieken weer te geven, en tijdens vergaderingen de resultaten te analyseren. ‘Meten is weten!’, werd er geroepen, en al gauw was het moeilijk om nog met je collega’s te praten over hoe (en waarom!) je aandacht zou besteden aan dingen die niet te meten zijn. 

Inmiddels moeten niet alleen de scores omhoog, maar alles wat we doen moet ook bewezen effectief zijn. De taal van de beheersing viert hoogtij, niet alleen in het onderwijs. We mogen geen tijd verliezen, geen onderbrekingen toelaten, op school moet problematisch of zelfs maar afwijkend gedrag gereguleerd worden, want onregelmatigheden gaan ten koste van de effectieve leertijd. 

Jouw klas, jouw ervaring, jouw bezieling

En dan komen de vragen uit het veld: geef ons de instrumenten die de scores omhoog zullen stuwen en ons onderwijs effectiever zullen maken. De onderzoekers gaan aan het werk en ontwikkelen allerlei instrumenten, maar die instrumenten brengen geen soelaas. De onderzoekers zeggen: dat komt omdat de leraren onze producten niet goed gebruiken. Ze doen niet wat we zeggen. 

Maar hoe komt dat? Is het omdat leraren onwetend en onprofessioneel zijn? Omdat ze weerstand hebben tegen verandering? Omdat er een klaagcultuur heerst in het onderwijs en leraren altijd wat te zeuren willen hebben? Is het omdat ze hun professionele ruimte niet pakken? 

Hm. Ik denk dat het is omdat leraren zich niet herkennen in de antwoorden. En dat komt weer omdat ze niet de vragen stellen die écht bij ze leven. Ze lijken vervreemd te zijn van hun eigen ervaring en te zijn vergeten waarom ze ook alweer in het onderwijs wilden werken. Ze lijken de woorden kwijt waarmee ze met elkaar kunnen praten over hun oorspronkelijke bezieling. 

Daarom werken al die antipestprogramma’s, rouwprotocollen, burgerschapsmethoden en door orthopedagogen aangedragen handelingssuggesties niet. Daarom landt onderwijsonderzoek niet in de praktijk. Omdat al die oplossingen gebaseerd zijn op een manier van de werkelijkheid in kaart brengen die mijlenver afstaat van de concrete, onvoorspelbare gebeurtenissen waar leraren zich in hun dagelijkse praktijk voor geplaatst vinden. 

Hoe zorgen we ervoor dat leraren weer zicht krijgen op hun concrete, singuliere ervaring en dat ze weer onder woorden kunnen brengen wat ze meemaken en wat hen bezielt? 

Dat is - als je het mij vraagt - de vraag die in het veld leeft. 

Hester IJsseling

Hester IJsseling, gepromoveerd filosofe, stapte de academische wereld uit en ging het basisonderwijs in. Jarenlang was ze leerkracht op De Kleine Reus in Amsterdam. Sinds 2017 is ze lector 'Professionaliseren met hart en ziel' op de Thomas More Hogeschool. Hester neemt haar vorige leefwerelden mee: uit de filosofie het doortastende zoeken naar de goede vragen, en, van De Kleine Reus, haar ervaring in de altijd wervelende wereld van de basisschoolpraktijk.

Dit artikel is een iets gewijzigde vorm van Hesters oorspronkelijke blog, dat te vinden is op: hesterij.blogspot.com. Volg Hester ook op twitter: @hesterij.

De foto van Hester in haar klas op De Kleine Reus is eerder gepubliceerd in Jenaplan-magazine Mensenkinderen en op hetkind, en is van Ula Mirowska.

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief