Kijken met het hoofd of met mijn hart? Want: 'Kinderen willen vooral door kunnen spelen'
6 november 2016
De structuur van een dag in de klas laat het niet altijd toe. Er ‘moet zoveel gebeuren’ en de tijd is strikt ingedeeld in lestijd en buitenspeeltijd, middageten, slaapuurtje, koek en fruit… En dan betrapt Kris Van den Broeck zichzelf erop dat ze in die drukte meegaat. Terwijl kinderen zo niet in elkaar zitten. Ze willen vooral door kunnen spelen. En als het dan toch echt moet, plek hebben om hun spullen te laten staan zodat ze die terugvinden na een speelkwartiertje. Haar blog over het belang van spelen.
Ik kijk graag. Vanaf een plekje aan de grote werktafel zie ik het hele lokaal. Terwijl er rondom mij geknutseld en getekend wordt, kijk ik naar al die kinderen die overal verspreid bezig zijn. Ik kijk vaak met mijn hoofd: Wat doen ze nu? Wat boeit hen op dit moment? Wie speelt met wie? Vindt iedereen zijn plekje? Loopt alles of ontstaan er conflicten? En hoe komt dat dan? Hoe zit het met hun betrokkenheid? En met al die competenties? Krijgt iedereen wel wat hij of zij nodig heeft?
Maar tussen al dat observeren door stel ik me nu de vraag of ik wel genoeg ‘kijk met mijn hart’.
Malak heeft de mand met rolletjes en kartonnen taartvormen gevonden en maakt kleine constructies. Een kartonnetje, daarop een rol, nog een kleiner rolletje erin, en dan zet ze een stapje opzij om op de volgende tegel weer hetzelfde te maken. Ik zie een heleboel ‘taartjes’ verschijnen. Het meisje is één en al rust. Tussen het gewoel van de andere kleuters zit ze daar, op de vloer, haar ding te doen. Voor meer dan honderd procent geconcentreerd en gefocust. Niets brengt haar uit haar spel.
Ik kijk en zie wat verder.
Quinn en Haroun sleuren twee trapladders door de klas. Ze plaatsen ze dicht bij elkaar en zetten er een zitbobijn tussen. Dan klimmen ze elk op een ladder. Ik hoor hen praten. Ze spreken af wie waar mag zitten en wie wanneer op de andere ladder mag. Ik word even ‘opgehouden’ door de kinderen aan de tekentafel. Wanneer ik terug naar de jongens kijk, zie ik hoe ze hun klimparcours hebben uitgebreid. Er staat een bank bij, en ik merk hoe ze naar de kring lopen en met zitbobijnen sleuren. Die zetten ze in een rij, allemaal achter elkaar. Ze trekken letterlijk de stoeltjes onder andere kleuters uit. Wat voor een kort en heftig conflict zorgt, maar al snel opgelost geraakt: er zijn immers nog stoelen in andere hoekjes.
Even later voel ik achter mij geduw en getrek. Gabriel bouwt mee het parcours en ze komen de hele klas door blijkbaar, terwijl ik me afvraag waar ze plots al die stoelen vandaan hebben. Maar dan hoor ik ‘wie doet er mee met ons parcours?’ en overal veren kleuters op die een kijkje gaan nemen. En nog geen minuutje later zie ik iedereen achter elkaar balancerend, klimmend en klauterend over zitbobijnen, hoge en lage stoelen, bank en ladders, zelfs door een kruiptunnel.
Zana heeft de logi-blokken gevonden. En zichzelf een speelhoekje gemaakt. De ladder (alom aanwezig) en de bank met twee treden, wat stoeltjes erbij, vormen haar werkplek. Ze legt de blokken naast elkaar op de bank, zorgvuldig kijkend en voelend. Ik zie een rijtje verschijnen. Als ik haar even later terug in het vizier krijg, zie ik blokken op alle treden van de ladder. Helemaal rondom zich heeft ze stapeltjes gemaakt. Kleurige torentjes met cirkels, vierhoeken en driehoeken in rood, blauw en geel.
Issam speelt in ons keukentje. Grote dienbladen, borden en een pot vol plastic groenten en fruit worden uitgehaald. Op de tafeltjes die er staan zet hij zorgvuldig een bord en vult het met lekkers uit de grote pot. Het doet me denken aan een restaurant, of een grote eettafel in een familie. Netjes geschikt. Aaron komt erbij zitten en krijgt een bord voorgeschoteld. Ik zie hen praten met elkaar en Issam spoort Aaron aan om te eten. Dan trekt hij even later het bord van Aaron weg en ruimt alles weer op. Issam verdwijnt uit de keuken en Aaron neemt zijn rol over. Hij schikt grote dienbladen vol en loopt ermee door de klas, op zoek naar vrijwillige proevers van zijn kookkunsten.
Als ik terugkijk op wat ik hier beschrijf, merk ik hoe belangrijk ‘kijken met je hart’ wel is. Een plekje zoeken voor mijzelf, ervoor zorgen dat die peuters en kleuters van me echt kunnen spelen, de kans krijgen om samen te leren werken, of gewoon in hun eentje lekker rustig wat te doen. Ontdekken wat ze nu eigenlijk echt graag willen, vraagt tijd. Ontdekken hoe ze in elkaar zitten en met wie ze een verbinding voelen, vraagt tijd. Tijd en veel geduld. En samen zoeken, met af en toe een piepklein duwtje in de rug en een bemoedigend gebaar van Juf.
Dat lijkt me een mooi voornemen, bij de start van een nieuw jaar. Nog veel meer ‘Kijken met mijn hart’.
Kris Van den Broeck is leerkracht op basisschool Vierwinden in het Belgische Sint-Jans-Molenbeek.
Reacties