Kiezen voor een middelbare school: ‘Tsja, het is een school’
16 mei 2019
Hij wist het zeker: de middelbare school om de hoek, die zou het gaan worden. Naar een andere school gaan kijken was niet nodig. Tot zijn moeder, Xandra van Hooff, hem meenam naar een school 15 kilometer verderop. Wat hij daar zag, voelde meteen goed voor hem. Ja, dat wilde hij wel. Alleen: toen voelde zijn moeder de paniek opkomen. Want dan moest haar jongen door weer en wind, donker en kou, 15 kilometer gaan fietsen. En dat was wel een hele grote stap in het loslaten.
Als ouder leef je er al jaren naar toe: het moment dat je kind weer een volgende stap gaat zetten. De eerste stapjes. De eerste dag naar de lagere school. De eerste keer op kamp. Elke keer laat je je kind wat verder los. Laat je het vallen en opstaan. Laat je het zichzelf thuis voelen op een plek verder bij jou vandaan. En als ze ouder worden, weet je ook dat het moment van de middelbare school dichter bij komt. Een grotere stap in loslaten, niet alleen fysiek verder weg van huis, maar wellicht ook een stap in loslaten omdat hier een echte eigen keuze bij komt kijken. Een keuze van je kind. En wat doe je, als die keuze nu net niet helemaal gelijkloopt aan jouw wens als ouder? Het leek mij te overkomen dit voorjaar.
In de aanloop naar zijn keuze hadden we met mijn zoon diverse vo-scholen besproken. Maar hij bleef halsstarrig zijn hoofd schudden bij elke optie die we hem voorlegden. De enige school waar hij naar toe wilde, zo verklaarde hij, was die in de buurt. Daarvan zei hij al twee jaar dat hij daarheen ging. Lekker dichtbij ook. Makkelijk, zo dacht hij wellicht.
Een andere school wilde hij niet meer bezoeken. Deze twee waren volgens hem écht wel genoeg. Ik nam daarom als ouder – en voormalig docent – mijn kans waar om ook een bijzondere school in de stad te gaan bezoeken die open dag. Een school waar kinderen hun eigen onderwijs konden vormgeven. Fijn voor de autonomiebehoefte, zo dacht ik, mocht het ooit nodig zijn.
Bij de open dag van zijn school naar keuze hing mijn grote kleine man een beetje lamlendig rond, alsof ie nu al volledig in de pubertijd zat. Uiteindelijk heeft ie er best lang rondgehangen, maar meer dan ‘Tsja, het is een school’ werd het niet. Ik negeerde zijn gedrag en nadat hij aangaf voldoende te hebben gezien, stapten we in de auto op weg naar de andere locatie. Een eind weg, zo bleek, want de door mij geschatte afstand van 8 kilometer bleken er ruim 15 te zijn. Gelukkig hadden we de tijd die dag en op ons dooie gemakje liepen we het grote gebouw in van de Montessorischool waar deze locatie deel van uitmaakte.
We werden opgewacht door een vriendelijk meisje uit de derde klas dat mijn zoontje gelijk voorstelde een rondleiding te geven, waar hij met een glimlach ja op zei. Hij liep achter haar aan, genoot van haar verhalen, de energie die ze uitstraalde en met name ook de extra mogelijkheden die er leken te zijn naast school. Hij veerde op. Eerlijk is eerlijk: ik zou zelf ook enthousiast worden. Niet alleen van haar verhaal trouwens, maar van de school zelf. Ik voelde intern heel sterk ‘wow, zo wil ik ook wel naar school’. De sfeer, de kleuren, de indeling was passend. Ruim, aandachtig en niet overprikkelend. Knap voor een school met zoveel leerlingen dat ze bijna uit hun voegen barsten.
Nadat we een volledige rondleiding van deze leerlinge hadden gekregen, vroegen we nog naar de afdeling waar we eigenlijk voor kwamen. Deze bleek in een ander gebouw te zitten, waar we dus ook nog langs gingen maar waar we allemaal al snel voelden dat dit geen match zou zijn. Ik dacht dat het dus toch de school dichtbij ging worden. Maar thuis werden we al vrij snel geconfronteerd met een 11-jarige die zei: ‘Ik wil naar die tweede school. Die is fijn.’
We trokken onze schouders op als ouders. We keken elkaar aan en dachten 'die gaat nog wel anders piepen’. Hij zou het vast niet volhouden om 15 kilometer te fietsen door weer en wind. Zes uur opstaan, om zeven uur op zijn fiets. Met astma. En altijd ademtekort. En dus bedachten we het plan om hem nu alvast te laten wennen aan de afstanden door hem ’s ochtends na het ontbijt gelijk 15 km op pad te sturen. Kon -ie vast wennen aan het ritme. Of merken dat het toch wel wat van hem vroeg.
Maar tot onze verbazing deed -ie dat dus zonder problemen. Fluitend stond -ie vroeg op en zat -ie voor school op z’n fietsje. En ik werd steeds chagrijniger. Waarom kon hij nou niet gewoon blij zijn met de school in het dorp? Waarom kwam daar nu zo’n lading op als we hem daar tóch in zouden willen schrijven? En met elke dag die voorbij ging merkte ik steeds sterker dat het niet waar was dat ik werd geconfronteerd met zijn wens. Ik werd geconfronteerd met mezélf. Met mijn angsten. Mijn mannetje wil door wind, regen en kou, door donker en gevaar, door de grote stad aan de andere kant van de wereld om naar die fijn voelende school te gaan….
Dagenlang was hij zich al aan het bewijzen. Reed hij doelloos zonder mokken 15 km om ons te laten zien dat de afstanden geen probleem zijn. En op een avond kon ik er niet langer omheen. Trok ik hem bij me op schoot. Vertelde dat ik het doodeng vond. De afstand. Het gevaar. De onbekenden die hij onderweg tegen kan komen. De kosten als hij toch niet gaat fietsen maar gebruik moet maken van het openbaar vervoer.
En ik vertelde hem ook dat ik trots op hem was. Dat hij durft te kiezen voor wat fijn voelt. Voor wat hij graag wil. En dat hij daar zelfs heel veel voor over heeft. Ik keek hem aan en zei dat mijn angst nooit mag overheersen ten opzichte van zijn wensen en dromen. En dat als hij dit wil we samen mogen kijken hoe we daaraan tegemoet kunnen komen.
Ik kreeg een knuffel van hem. En een schouderophaal, omdat hij echt nog niet wist wat hij ging kiezen. Maar hij begreep mijn pijn. Dat is heel wat. Begrepen door je grote kleine man. Want soms is een mamahartje ook maar heel petieterig klein…
De kracht van Xandra van Hooff ligt in het leggen van verbanden tussen mensen, relaties en systemen. Op haar website gavemensen.nl kun je daar meer over lezen.
Reacties