Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Kan literatuur ons een beter mens maken?

9 januari 2018

‘Kan literatuur ons een beter mens maken?’ De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum, die in verschillende van haar boeken veel nadruk legt op het belang van de literatuur voor de filosofie in het algemeen en voor de ethiek in het bijzonder, beantwoordt die vraag bevestigend. In haar boek Cultivating Humanity bijvoorbeeld, maakt zij duidelijk dat het volgens haar de taak is van het (hoger) onderwijs om studenten niet alleen tot experts op een of ander gebied, maar ook tot goede burgers te vormen. En daarvoor is ‘narrative imagination’ nodig: een ontwikkeling van het vermogen zich in te leven in andere mensen, waartoe bij uitstek de literatuur ons de mogelijkheid zou bieden. In dit interview -afgenomen door Maartje Janssens - lees je hoe zij dit precies bedoelt, en welke rol ze hierin voor docenten ziet weggelegd. Het interview is opgenomen in het recent verschenen boek Lezen voor het leven. Deugden in de wereldliteratuur (ISVW, 2017).




U hebt veel geschreven over de relatie tussen literatuur en morele vorming. Maar hoe kunnen we een beter mens worden door boeken te lezen?

Ik heb niet één visie op de betekenis van literatuur voor de morele vorming, maar denk dat literatuur op verschillende niveaus werkt. In het algemeen versterkt literatuur de morele verbeeldingskracht en de emoties; dit kan worden bereikt door boeken die ver van je eigen cultuur afstaan. Op een tweede, concreter niveau kan literatuur je scherp bewust maken van allerlei menselijke problemen in een bepaalde plaats en tijd. Dit vereist doorgaans de gevoeligheid en verbeeldingskracht die ik net benoemde. Een slechte roman kan wel sociale problemen beschrijven, maar betrekt ons daar niet bij op een moreel productieve manier. Ten derde: door ons in een bepaald wereldbeeld mee te nemen biedt een literair werk ook inspiratie om dat wereldbeeld te bekritiseren. Een boek heeft alleen morele gevolgen als het een krachtig werk is dat onze meest serieuze, kritische gedachten waard is.

Welke boeken hebben bijgedragen aan uw eigen morele ontwikkeling?

Laat ik een voorbeeld geven van elk van de drie typen die ik zonet noemde. Ten eerste, Sophocles’ Philoctetes is een tragedie over een man die verminkt raakt en wordt verstoten. Zijn pijn en eenzaamheid en ook de wreedheid van degenen die hem buitensluiten worden voelbaar beschreven. De jonge held van het verhaal maakt mee dat Philoctetes een ernstige pijnaanval krijgt. Dat beweegt hem ertoe tegen zijn officieren in opstand te komen en genoegdoening en rechtvaardigheid voor de buitenstaander te zoeken. Het toneelstuk nodigt op krachtige wijze het publiek uit om na te denken over stigma en uitsluiting, en het menselijk leed dat daarmee gemoeid is.

August Wilsons Fences is een voorbeeld van een boek in de tweede categorie. Wilson wilde een serie toneelstukken schrijven over de ervaring van Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten; één voor elk decennium. Fences is dan het toneelstuk voor de jaren ‘50. Dit extreem krachtige menselijke drama is in elke tijd of plaats schrijnend, maar laat je in het bijzonder nadenken over rassenongelijkheid. Wat maakt de kansen van de protagonist, Troy, zo beperkt? Wat maakt het voor hem onmogelijk om als iets anders dan vuilnisman te werken, terwijl hij een getalenteerd atleet was? De mogelijkheden van zijn vrouw zijn ook beperkt, zowel vanwege haar ras als geslacht. Hoe vervormen deze obstakels de verwachtingen van de personages, waardoor hun levens een tragisch karakter krijgen?

Een derde voorbeeld is Marcel Prousts Op zoek naar de verloren tijd, een literair werk dat je kan inspireren kritiek op een wereldbeeld te leveren. Het boek wordt gedragen door een opvatting over liefde die ik onjuist en destructief acht, namelijk dat er niet zoiets is als altruïsme, of echte liefde, maar enkel pogingen om aan comfort en zekerheid, een overblijfsel uit onze jeugd, te bereiken. De roman is groots, maar tegelijkertijd ziek, en deze ziekelijke kijk op menselijke relaties maakt dat je je gaat afvragen wat liefde eigenlijk is en in hoeverre het mogelijk is.

Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van fictie voor morele vorming?

Het voordeel van fictie is dat we vaak veel meer weten over de gevoelens van personages dan over mensen in ons dagelijks leven. Zoals Proust ergens zegt: een echt persoon vormt “een dood gewicht dat onze gevoeligheid niet kan optillen.” Het is dus gemakkelijker een literair personage goed te behandelen, mocht die ooit tot leven komen, omdat we er al zo veel over weten. In het echte leven moeten we veel meer moeite doen om iemand te leren kennen.

Maar juist omdat personages geen deel uitmaken van ons dagelijkse leven, ervaren we weinig echte morele uitdagingen in onze relatie tot literaire personages. We hoeven niets op te offeren om hen te helpen. Ze bedreigen ons niet. We kunnen dus Fences zien en onszelf tegelijk heel goed voelen over onze houding ten opzichte van de Afro-Amerikanen in ons leven. Lezen vertaalt zich nog niet meteen naar concrete acties die tijd of moeite kosten. Bovendien vertelt literatuur ons niet hoe we grote politieke problemen als uitsluiting oplossen. Philoctetes lezen helpt ons misschien te geven om mensen met een handicap, maar het helpt ons niet bij het maken van wetten en beleid die echt verschil maken.

Ik denk dat echte interactie met mensen voor morele vorming het belangrijkst is, maar literatuur kan die interacties op een nuttige manier aanvullen. Een voorbeeld: gegeven mijn bevoorrechte positie en de de facto segregatie van de Amerikaanse maatschappij, heb ik nooit persoonlijk kennis gemaakt met Afro-Amerikanen uit de arbeidersklasse. Als ik naar de zwarte buurt vlakbij mijn kantoor zou lopen, zou wantrouwen tegenover zo’n goedbedoelende witte altruïst de communicatie heel moeilijk maken. Een toneelstuk maakt het mogelijk de textuur en diepgang van een aantal problemen te zien die in het echte leven moeilijker te bestuderen zijn.

Vindt u dat docenten het moreel vormende potentieel van boeken moeten benutten?

Ik denk dat het belangrijkste voor docenten is dat ze hun leerlingen kennen: dat ze weten waar ze vandaan komen, welke boeken ze begrijpen en op een emotioneel betrokken wijze kunnen lezen, en wat de specifieke blinde vlekken in hun cultuur zijn waarop het onderwijs kan ingaan. Voor Nederlandse leerlingen staan Philoctetes en Fences tamelijk ver van hun bed. Als die werken niet de meest prangende problemen van de Nederlandse samenleving aanspreken, zou je op zoek moeten naar meer op jullie context toegesneden werken.

Ik denk dat je met jonge leerlingen erg voorzichtig moet zijn met werken die een bepaald wereldbeeld bekritiseren. Veel literaire werken laten haat of seksisme zien. Een wat ouder persoon kan daarvan leren hoe die haat te bekritiseren, maar jonge leerlingen kunnen zich erin verliezen. Ik ben daarom niet voor het doceren van zulke werken aan jonge leerlingen, zelfs niet vanuit een kritisch perspectief.

Film is vaak een heel nuttige aanvulling op lezen. En als het een toneelstuk betreft, waarom zou je dan niet scenes spelen in de klas? Leerlingen leren veel meer als ze aan het verhaal kunnen deelnemen.  Een Griekse tragedie lezen in een goede moderne vertaling en dan delen ervan uitbeelden is fantastisch. Ik heb zelfs kinderen van zes met groot plezier stukken van Shakespeare zien acteren. De jonge kinderen vinden de zwaardgevechten leuk en de ouderen begrijpen de liefdesverhalen.




Martha Nussbaum is Ernst Freund Distinguished Service Professor in rechten en ethiek aan de University of Chicago. Ze bezit een eredoctoraat van de Universiteit voor Humanistiek en de Universiteit Leiden. Ze is de auteur van verschillende boeken, waaronder ‘De breekbaarheid van het goede’ (2007), ‘Niet voor de winst’ (2013) en ‘Woede en vergeving’ (2016).

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief