Is slim zijn wel een talent? 'Je hebt je gave nodig om een talent te ontwikkelen. Dat gebeurt niet zomaar'
4 juli 2015
Marianne Rietveld werkt met hoogbegaafde kinderen. Als ze hen vraagt wat hun grootste talent is, antwoorden ze vaak: 'Dat ik slim ben.' Maar is slim zijn wel een talent? En is slim zijn dan ook het grootste talent? Of is dat slim zijn iets wat je ontwikkeld hebt, en heet het dan wel een talent? Of benoemt je omgeving het als jouw talent en ben je dat daardoor zelf ook gaan vinden? Deze vragen doen de kinderen altijd even de wenkbrauwen fronsen. 'Hé, kan ik ook anders tegen mijn talent aankijken dan?' Haar blog, met overdenkingen, theorie én een praktijkverhaal.Wat is talent? Een klein onderzoekje vooraf: verschillende betekenissen van talent onder de loep!
Wikipedia zegt over talent onder meer:
- Begaafdheid of talent, een aangeboren aanleg
- Talent (fysiek) fysieke talenten
Het WikiWoordenboek zegt:
talent 1. een bijzondere aanleg
Synoniemen * gave
Van Dale online zegt:
ta·lent (het; o; meervoud: talenten)
1 (Bijbel) bep. gewicht aan goud of zilver
2 natuurlijke begaafdheid; aanleg
3 iem. met veel aanleg
De overeenkomst bij alle bronnen is dat er sprake is van aanleg. Volgens deze online bronnen noemen we iets een talent als het een aangeboren aanleg is, en Van Dale noemt het nog een natuurlijke begaafdheid.
Talent en aanleg. Hebben we het over hetzelfde?
Hierover is vaak verwarring. Er wordt gedacht dat als een kind begaafd of hoogbegaafd is, het daardoor ook alles als vanzelf al kan, geen fouten maakt en overal talent voor heeft, overal goed in is. Laten we dat misverstand gelijk even de wereld uit helpen.
Van aanleg naar talent: het DMGT van François Gagné
François Gagné maakt in zijn DMGT (Differentiatiemodel van Begaafdheid en Talent) onderscheid tussen begaafdheid (gave, aanleg) en talent, en verwoordt dat heel helder.
Gagné ziet begaafdheden (gaven) als dat wat een natuurlijke, menselijke aanleg is – intelligentie, creativiteit, sociale en emotionele vaardigheden en sensomotorisch. Hij omschrijft begaafdheid of aanleg als ‘het bezit en gebruik van ongetrainde en spontaan tot uiting komende natuurlijke capaciteiten in ten minste één domein, in die mate dat het individu zich met de beste 10% van zijn ontwikkelingsgelijken kan meten’.
Talent daarentegen ziet hij als ontwikkelde mogelijkheden of vaardigheden. De talenten bevinden zich in de domeinen van menselijke activiteit – academisch, technisch, artistiek, interpersoonlijk en de gebieden van vrije tijd en sport – en zijn het resultaat van inspanning. Hij omschrijft talent als ‘uitstekende beheersing van systematisch ontwikkelde vermogens in ten minste één gebied waardoor het individu bij de top 10% van zijn leeftijdgenoten behoort die actief zijn binnen dat gebied’.
Talent is het resultaat…
Het schema van Gagné laat zien dat activiteit en stimulans vanuit verschillende domeinen, intern en extern, nodig zijn om vanuit je in aanleg aanwezige gave te komen tot een zichtbaar (en soms meetbaar) talent. Samengevat: Je hebt je gave nodig om een talent te ontwikkelen. Dat gebeurt niet zomaar. Zie talent als een vaardigheid die je ontwikkeld hebt. Dan komen we uit bij het alom bekende gezegde dat alles wat aandacht krijgt, groeit. Talent is dus niet alleen voorbehouden aan hoogbegaafde kinderen.
De praktijk van alledag.
Joep zit in groep 5/6 (voltijds hoogbegaafdheids-onderwijs). Hij komt in mijn praktijk omdat hij vriendjes maken erg moeilijk vind, en zich daardoor erg eenzaam voelt op school. Hij wil er gewoon bij horen en vraagt zich af waarom hem dat niet lukt. Of ik hem daarbij kan helpen. Zoals wel vaker bij deze doelgroep, verrast ook Joep mij regelmatig met mooie, doordachte uitspraken. Lees maar mee.
We maken kennis en Joep probeert een antwoord te bedenken op de vraag wat ik voor hem zou kunnen betekenen. Het duurt even. Na enige tijd nadenkend naar buiten te hebben gekeken, geeft hij als antwoord dat mama heeft gezegd dat ik hem kan helpen vriendjes te maken. ‘Maar,’ zo zegt hij, ‘ik snap dan niet dat ik hierheen ben gekomen. Ik kan op school geen vriendjes maken, wij zijn niet daar en je
ziet mijn klasgenootjes niet.’ Logische gedachten, toch? En dan heel zachtjes, bijna fluisterend: ‘Ik wil het wel heel graag hoor, maar ben gewoon benieuwd hoe je dat doet zonder “ze” te zien.’
Ik vertel hem dat ik dat snap en vraag waarom hij denkt dat het alleen kan als ik op school kom. ‘Omdat je dan ziet wie “ze” zijn,’ is het antwoord. ‘Maar jíj wilt graag vriendjes maken, dus eigenlijk moeten we op zoek naar waarom het jou niet lukt, toch?’ Er volgt weer een stilte en ik zie hem nadenken. Zachtjes komt eruit: ‘Ja, maar dat kan ik nu juist niet.’ Ik vertel hem het grote nieuws: ‘Je kunt het nu nog niet, maar volgens mij kan je dat heel goed leren.’
Ik vraag hem wanneer het wel lukt om vriendjes te maken. ‘Bij Sam was dat niet zo moeilijk. Als ik bij hem ben voelt het niet zo druk in mijn hoofd. Dat voelt gewoon heel fijn, net zoals nu, hier. Dat voelt ook zo fijn... en ik ken je nog niet eens,’ zegt hij er lachend achteraan.
Voelen, dat is wat deze jongen heel goed kan. Niet verwonderlijk: ik kom het eigenlijk altijd wel tegen. Want ook dat hoort bij hoogbegaafd zijn. Denken én voelen sterk ontwikkeld. Zo ook bij Joep. Ik vraag hem wat er gebeurt als iets niet goed voelt. ‘Nou, bijvoorbeeld op school, er zijn vaak clubjes in de pauzes en ik wil er graag bij horen. Maar als ik erbij ben voelt het al snel niet meer fijn en voel ik me alleen. Eigenlijk wil ik ze helpen, want ik heb best goede ideeën. Die vertel ik niet hardop, maar ik heb ze wel. Ik wil het clubje helpen zonder dat ze het merken. Maar waarom vind ík het niet fijn in het clubje en anderen wel?’ Een levensvraag.
Hartstikke belangrijk. We gaan dieper in op het gevoel. Joep luistert aandachtig en denkt diep na als ik een vraag stel. Wat een bijzonder kereltje; wat een pareltje. Hij dacht dat hij van zijn gevoeligheid alleen thuis ’last had’. Hij haalt opgelucht adem als hij ontdekt dat die ook meespeelt bij het sluiten van vriendschappen of ergens bij willen horen. Hij voelde het wel, maar kon er geen woorden aan geven. Het was ongrijpbaar. Het laatste kwartier is voor de afrondende mindmap en daarna een spelletje. En dan gebeurt het: overwegend wat hij over vandaag op de mindmap zal schrijven zie ik hem met een vragende houding het volgende opschrijven: Geleerd dat ik stil aardig ben en er misschien toch wel een beetje bij hoor. ‘Weet je, Joep,’ zeg ik hem, ‘dat jij een heel erg mooi talent hebt ontdekt? Jij bent een stille helper en dat is een bijzonder talent.’
Wat een geluk dat wij hier samen vandaag aan hebben mogen werken. Geluk: een factor die Gagné meeneemt in zijn model.
En wat een geluk dat Joep ontdekt dat hij er wel bij mag horen, maar dat hij nu eenmaal een stille helper is. En dat hij dat talent best vaker in mag gaan zetten.
Wat een geluk dat ik Joep heb ontmoet.
De gave was aanwezig, en na vandaag mag die als zichtbaar talent gaan groeien.
Dit artikel is eerder geplaatst in het blad Gifted@248
Marianne Rietveld specialiseert zich op het gebied van hoogbegaafdheid en talentontwikkeling. Meer informatie over haar is te vinden op haar website de WijsWijzer.
Reacties