Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

'In ieder kind schuilt talent'

3 april 2018

Professor Rob Martens is hoogleraar en programmaleider bij het Welten-instituut van de Open Universiteit en sinds 1 januari 2018 ook wetenschappelijk directeur van stichting NIVOZ. Op zijn eerste werkdag kwam Renske Valk, hoofdredacteur van VO-vakblad Van Twaalf tot Achttien, langs om hem te vragen naar zijn visie op onderwijs. Dit interview is met toestemming gedeeltelijk herplaatst uit het vakblad.

In ieder kind schuilt talent. Dat is de vaste overtuiging van Rob Martens, opgeleid als onderwijspsycholoog en inmiddels gespecialiseerd in onderwijsvernieuwing, motivatieprocessen en docentprofessionalisering. Niet alleen schuilt in ieder kind talent, zegt hij, ook zijn wij mensen gemaakt om te leren. Ieder kind wil leren. Het ontsluiten van talent en de motivatie om te leren gebeurt in een leeromgeving met de juiste randvoorwaarden. Dát teweegbrengen, dat is waarvoor wij met z’n allen moeten zorgen, dat is wat goed onderwijs moet doen.

Motivatie
De ouders van Martens hadden een bakkerij. Daar werkten regelmatig jongens die het ITO hadden gedaan, individueel technisch onderwijs. Dat was destijds een van de laagst denkbare opleidingen. Het beeld van deze jongens is Martens niet kwijtgeraakt. ‘Er waren makkers bij die niet eens meer hun eigen naam durfden te schrijven. Met zo’n extreem laag zelfbeeld hadden ze de school verlaten. Terwijl ze thuis hun eigen brommers demonteerden en weer in elkaar zetten.’ Onderwijs kan talenten ontdekken, maar kan ook talenten fnuiken. Martens is in dat opzicht bezorgd. ‘De motivatie van de Nederlandse leerling is ronduit slecht. Het zo noodzakelijke motivatiemotortje staat bij de meesten maar half aan, en is bij sommigen gewoon uit, vooral bij leerlingen op de lagere niveaus. Dat is een enorme talentverspilling, want als gezegd, in iedere leerling zit talent. Maar wij zijn het ene talent hoger gaan waarderen dan het andere. We hebben een enorme voorkeur ontwikkeld voor het abstracte en we zijn gaan neerkijken op handwerk, op het maken. Zo zijn heel veel mensen zich dom gaan voelen.’

Er is in de afgelopen decennia veel winst geboekt, en we kunnen gerust zeggen dat we goed onderwijs hebben. Toch is de basisaanname van Martens dat het onderwijs echt nog veel beter kan. En ‘beter’ betekent in ieder geval op een andere leest geschoeid. Er zijn veel issues die Martens op de korrel zou willen nemen, zoals de enorme toetsdruk op scholen, voor zowel leerlingen als leraren. Of het leidende idee om scholen in Nederland met benchmarks te bestoken en in een soort competitie met elkaar te brengen, waardoor er veel energie naar de verkeerde dingen gaat. Of de keuze voor vmbo of havo, die leerlingen op zo’n vroege leeftijd moeten maken.

Maar ‘beter’ betekent vooral ook: toegesneden op deze moderne tijd en de nabije toekomst. Martens: ‘Ik was laatst in een café, waar fietsen werden gerepareerd en waar koffie werd geserveerd door allemaal van die types met baarden. Die ook nog iets met ict deden. Het klinkt misschien gek, maar diploma’s zullen er steeds minder toe doen. Het gaat erom; wat wil je en wat kun je? Er is in dat opzicht echt iets aan het veranderen.’

Self-Determination Theory
Zelf houdt hij zich al geruime tijd bezig met motivatie, en is een adherent van de Self-Determination Theory (SDT) van Deci & Ryan. Martens: ‘SDT is een evolutie-psychologische benadering. Het klinkt heel simpel: een mens is gemaakt om te leren. Een mens is gemaakt om heel erg ingewikkelde problemen in groepen op te lossen. De kracht die vrijkomt in een groep met mensen die echt iets willen, is enorm. Als kinderen niet gemotiveerd zijn om te leren, of als professionals inslapen, dan kun je dat beschouwen als onnatuurlijk. Ja mag dan concluderen dat er iets mis is. De kern van SDT is dus een evolutie-biologische aanname: mensen – kinderen -  zullen van nature willen leren. En dat doen ze in spelachtige situaties. Alles wat dat verstoort moet je proberen uit te schakelen. Daarbij dient de leeromgeving aan een aantal voorwaarden te voldoen. Die voorwaarden kennen we inmiddels wel: behoefte aan sociale verbondenheid, behoefte aan vrijheid en autonomie en de behoefte aan zinvolle taken. Deze eenvoudige principes bieden een basis als je nadenkt en discussieert over onderwijs en over de organisatie ervan.’

Complexiteit
Een ander onderwerp dat Martens fascineert lijkt diametraal te staan op de eenvoudige motivatie-theorie als zo even geschetst: de complexiteit der dingen. Het thema lijkt hem steeds weer te vinden. ‘Luc Stevens en ik hebben ooit samen een oratie gegeven, waarin wij die complexiteit ook benoemden, zowel op het terrein van onderzoek als in het onderwijsproces. Goed onderwijs is eindeloos complex. Onderwijs is geen proces van ‘erin stoppen’ om vervolgens te meten wat ‘eruit komt’, en dat vervolgens als maatstaf nemen voor goed of slecht onderwijs. Dat is platgeslagen rendementsdenken, dat zelfs schadelijk kan zijn. Voor onderzoek geldt iets vergelijkbaars. Ik heb net een hoofdstuk geschreven voor een uitgave, waarin ik beargumenteer dat de wetenschap heel veel moeite heeft om met complexiteit om te gaan. Weten we wel wat we precies doen, met al dat onderzoek? Het is een vraag die levensgroot in de lucht hangt.’

Renske Valk is hoofdredacteur Van Twaalf tot Achttien, vakblad voor het voortgezet onderwijs.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief