Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Iedereen is leraar: over de noodzaak van het vloeibaar houden van het curriculum

14 mei 2018

Met de documentaire Iedereen is Leraar heeft Maarten Stuifbergen (33) het gesprek over het ‘waartoe van onderwijs’ nieuw leven ingeblazen, maar ook en vooral de leraren zelf in hun beroepseer willen sterken. Het voorbije half jaar heeft hij er eigenhandig onderzoek naar verricht. ‘Kijkers ervaren de film als fijn om naar te kijken. Maar heeft het ook een positief effect op het zelfbeeld van de leraar?’

In de film ‘Iedereen is leraar’ gaat Maarten Stuifbergen – lerarenopleider aan de Hogeschool Leiden en oud-basisschoolleraar – op zoek naar de kracht van de leraar. Dat doet hij samen met filmmaker Stephan de Haas. Wat is die kracht en hoe kan die het beste worden ingezet ten behoeve van de ontwikkeling van kinderen? Welke impact heeft de leraar nodig om zijn werk goed te kunnen doen? Een jaar lang stelde hij deze vragen aan verschillende mensen die betrokken zijn bij het onderwijs.

Stuifbergen houdt zich bezig met allerlei vormen van onderwijsvernieuwing en is, zo geeft hij aan, vooral geïnteresseerd in de beroepseer en professionele identiteit van de leraar. ‘Deze film heb ik gemaakt voor het prachtige leraarsvak en uit noodzaak, omdat het een beroepsgroep met zorgen is. Leraren vergeten hoe belangrijk ze zijn. Dit blijkt uit onderzoek (Cörvers, Mommers, van der Poel & Sapulet, 2017, status en imago van de leraar in de 21ste eeuw), maar ook uit het feit dat studenten die ik begeleid worstelen met hun identiteit, als leraar. Ik wil dat toekomstige leraren bewust, enthousiast en vol geestdrift kiezen voor het onderwijs, omdat onze toekomstige generaties dat verdienen. Met deze film hoop ik een bescheiden bijdrage te leveren aan de zoektocht naar welke leraar ze willen zijn.’

In de film volgt hij twee leraren – Neomi Lotte en Menno Hockx – over een langere periode. Ze zijn rolmodellen die de kracht van de leraar in beeld brengen, afgewisseld met prikkelende citaten van mensen uit het onderwijs. ‘De film is ook mijn eigen zoektocht, die nog lang niet klaar is. Ik ben met zoveel mensen in gesprek geweest. Dat heeft mij veranderd. Mijn visie op de leraar, op zijn rol in de samenleving, op de leraar die ik ben. Dat is ook het wezenlijke in onderwijs en opvoeding, die verandering van onszelf en van de kinderen.’

En dat geldt dan ook voor zijn relatie tot een begrip als volwassenheid. ‘Volwassenheid gebruiken we alsof er iets ondergeschikts aan is; dat is dan het kind. Maar het één staat niet tegenover het ander. Het bestaat naast elkaar. Alsof een kind niet tot volwassenheid zou kunnen komen?! Dat is natuurlijk wel zo. Het heeft niets met leeftijd te maken. Het is een manier van in de wereld staan, van hoe je de dingen doet. Luc Stevens noemde de leraar eens een professionele verleider. Gert Biesta zegt er in de film ook wat over. Hij is het met Luc eens. Een leraar die verleidt naar volwassenheid. Door een omgeving te creëren waar leerlingen zich overgeven aan volwassenheid.’

En dan het curriculum, dat zit volgens Maarten Stuifbergen op een bepaalde manier op slot. Zeker in relatie tot het vormende aspect van onderwijs. ‘Dat is tenminste mijn ervaring. Als je burgers wilt die opdrachten uitvoeren, dan moet je klassikaal onderwijs verzorgen. Op 85% van de scholen waar ik kom, gebeurt het op die manier, dat is de standaard. Een dergelijk curriculum of praktijk gaat ervan uit dat kinderen zich langs een bepaalde weg, op een bepaalde manier ontwikkelen. We weten dat dat natuurlijk niet zo is. Het is belangrijk dat we blijven nadenken, over de noodzaak van het vloeibaar houden van het curriculum. Zodat er altijd ruimte blijft om als leraar te handelen, op basis van wat je ziet: betekenis hebben vanuit je leraar-zijn.’

‘En ditzelfde geldt voor het handelen van het kind. Het is een wederkerig proces. In die interactie, in die ruimte ontwikkelt zich het curriculum ook. Een dergelijke verbinding kan leiden tot volwassenheid. Dit proces is van grote betekenis voor zowel het kind als de leraar. Goed kijken en luisteren naar kinderen, het gesprek aangaan. Daardoor kom je op plekken die je niet had verwacht of zelfs ooit kon vermoeden.’

Deze speelruimte geldt vooral voor de individuele leerling, het individuele kind, meent Stuifbergen, en minder voor de hele groep. Gepersonaliseerd leren of gepersonificeerd leren, ja, zo mogen we het wat hem betreft noemen. ‘Maar dan wel vanuit de aanwezigheid van de leraar. Ik bedoel daarmee niet alleen dat er algoritmes worden toegepast op tablets of in softwareprogramma’s, wat dan leidt tot adaptief onderwijs. Of dat we helemaal gaan inspelen op de behoefte van het kind. Op die manier mechaniseert het onderwijs zich weer. Nee, ik bedoel dat de leraar de regisseur blijft en het overzicht houdt. Wat heeft dit kind nodig waardoor hij de volgende stap kan maken in zijn ontwikkeling, om te komen tot volwassenheid? Dat is niet voor ieder kind hetzelfde.’

Dit vraagt een veelkleurige blik van de leraar, vertelt Stuifbergen, die zelf 12 jaar voor de klas stond, en dat is een enorme taak. Want: ‘Als je één kind echt wilt zien, dien je al op drie schaakborden tegelijk te spelen. Laat staan als je ook nog eens al die vakgebieden hebt. Reken maar uit.’ Juist daarom moet het anders. Vanuit vertrouwen en relatie. ‘Je weet zeker dat je het voorgaande als leraar niet redt, dat je dit niet georganiseerd krijgt met 28 kinderen en misschien wel tien verschillende klassen in het vo. Daarom ontkom je niet aan ruimte, aan openheid, aan relatie. Daardoor kan het kind vertrouwen ontwikkelen om een keuze zelf te maken. Waardoor hij of zij naar volwassenheid wordt geleid.’

Volwassenheid betekent dat je ernaar streeft om kinderen kritisch te laten nadenken, zegt Stuifbergen, voordat je iets doet. ‘Het heeft met voelen te maken, met je sensitieve vermogen, dat je aanvoelt wat op welk moment het goede is. Afstemmen. En er zijn veel kinderen die dat al heel goed kunnen. Ik zie het zo vaak: een kind dat op een bepaald moment iets zegt of doet dat op dat moment grote betekenis en waarde heeft, dat is van een ongekende schoonheid. Daarom heeft volwassenheid niets te maken met leeftijd.’

De film Iedereen is leraar kwam niet zomaar uit de lucht vallen, weet hij. Het was indirect een gevolg van zijn studie Onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit. ‘Ik studeer af op het vraagstuk rondom de beroepsethiek van de leraar; Rob Martens is mijn begeleider. We zien dat er vaak wordt gesproken van wat er niet goed gaat in het onderwijs. Dat is waar media vaak in zijn geïnteresseerd. Het gaat over te weinig salaris, over burn-out, over te hard werken, over het eigen zelfbeeld. Maar wat als je aandacht besteedt aan wat er wel goed gaat? Wat is de kracht van de leraar?

Stuifbergen hield een aantal interviews. En besloot er al snel een camera bij te halen. ‘Ik dacht aan een paar korte clips. Eerst een paar, maar toen werden het er meer en meer. Langzaam ontstond het idee van een documentaire. Op 5 oktober 2017 was de première in Amsterdam, precies op de Dag van de Leraar. Gelijktijdig stonden er ook meer dan vijftigduizend man in het Zuiderpark, als protest. Dat was een vreemde gewaarwording vanuit mijn perspectief en waarmee ik bezig ben. Zo’n Dag van de Leraar zie ik meer als een dag om het beroep te vieren, om het vak uit te dragen, het onderwijs op een positieve manier in de etalage te zetten.’

Hij hoorde het afgelopen jaar – bij de verschillende vertoningen – dat het zo’n fijne film is om naar te kijken, dat het zo positief is. Maar draagt deze film ook bij aan een positiever zelfbeeld? Wat is het effect ervan op kijkers, op leraren? Dat is wat hem interesseerde. ‘Ik heb kwantitatief onderzoek gedaan met 91 leraren in po, vo en hbo. Ik stuurde ze voor de film een vragenlijst, en erna. En ik heb vragen gesteld als: Hoe kijk je tegen je eigen beroep aan? Waar ben je trots op? Wat is de schoonheid van het vak leraar?’

En had de film een effect op het ervaren gevoel van waardering voor zijn vak? Niet direct, zo lijkt het. ‘Alleen voor het werken met de leerling,’ geeft de onderzoeker aan. ‘In het ervaren van beroepstrots van de leraar is het mogelijk dat dus de leerling daar iets van gaat merken. Overigens, toen we een maand later nog eens vragen stelden, was er wel een significant verschil. Dat was in het kwalitatieve deel van het onderzoek. Leraren waren positief over de invloed van de film op hun gevoel van beroepstrots en waardering. Er was dus veel veranderd in korte tijd.’

Rob van der Poel is onder meer werkzaam als redacteur en samensteller van platform hetkind en verbonden aan NIVOZ.

Maarten Stuifbergen ([email protected]) is docent op de Pabo aan de Hogeschool Leiden (toegepaste pedagogiek), waar hij ook studenten begeleidt in hun lespraktijk. Daarnaast wordt hij na de zomer schoolleider op de Montessorischool Leidschenveen.

De website van Iedereen is leraar – met meer clips, artikelen en aankondigingen – vind je op www.iedereenisleraar.nl

===
Masterclass
Op woensdag 30 mei is er een NIVOZ-masterclass op basisschool De Kleine Wereld in Rotterdam. Naast een rondleiding op deze bijzondere plek, waar pedagogische vragen leidend zijn, zal ook de documentaire Iedereen is leraar worden vertoond. Deze ging een half jaar terug – op 5 oktober 2017 – in De Balie in première en leidt sindsdien tot betekenisvolle onderwijsdebatten, binnen en buiten de schoolmuren.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief