Het kind dat niet gezien wordt
19 september 2024
‘Een heel mooie les die Letschert trekt uit gesprekken met kinderen is dat ze aangeven dat ze weinig waarde hechten aan ‘lege’ positieve feedback. Het gaat dan om taal die positief is, maar die nauwelijks informatie geeft over wat je gezien hebt.’ En zo bevat het nieuwste boek van Beate Letschert, over het kind dat niet gezien wordt, talloze mooie waarnemingen en conclusies uit gesprekken die zij voerde met kinderen uit groep 6. Oud-hogeschooldocent Jan de Bekker las het boek en werd al lezende steeds enthousiaster over Letscherts aanpak. Hij vertelt.
Letschert werkt vanuit een ethisch geladen kindbeeld . Ze moedigt ons aan open te staan voor de sterke kanten van kinderen, een aandachtige relatie aan te gaan waarin feedback gebaseerd is op waarderend en zorgvuldig kijken, vanuit een pedagogische betrokken grondhouding. En ze moedigt ons aan om vooral ook aandacht te hebben voor de bijdrage van een kind aan de groep waarin hij/zij leeft.
Zo geeft ze op p. 36 een voorbeeld van een meisje dat woorden die ze nog niet kan schrijven, maar vervangt door kleine symbolen of tekeningen. De leerkracht reageert als volgt: ‘Marie, je hebt een heel uur ijverig gewerkt en je hebt mooie tekeningen gemaakt. Mevrouw X (integratieassistente) kon je vandaag niet helpen. Je moest het zonder haar doen, en je deed het. En je werkte ook goed samen met Rike. Jouw twee vragen zijn erg belangrijk en interessant, niet alleen voor jou maar voor ons allemaal. |
Een klassenbezoeker die dit waarneemt en opschrijft, zou ik iedere leraar toewensen!
Het boek bevat tal van mooie waarnemingen door de schrijfster. Het gaat dan om waarderend gedrag van leraren dat gebaseerd is op liefdevolle aandacht, en terugkoppeling. Waarderende taal is ook mogelijk bij weerbarstige of zwakke leerlingen. Alleen al om die reden is dit een belangrijk boek!
Een heel mooie les die Letschert trekt uit gesprekken met kinderen is dat ze aangeven dat ze weinig waarde hechten aan ‘lege’ positieve feedback. Het gaat dan om taal die positief is, maar nauwelijks informatie geeft over wat je gezien hebt.
Twee bijzondere hoofdstukken uitgelicht
In mijn bespreking wil ik twee hoofdstukken naar voren halen die me bijzonder aanspraken.
Hoofdstuk 5 heeft als titel: "Het beeld en het zelfbeeld van het ontmoedigde kind".
Ontmoedigde kinderen kunnen zelden hun positieve eigenschappen benoemen. Ze zien vooral hun vermeende of feitelijke zwakheden, en plaatsen zich in de marge van, of nog liever buiten, de groep.
In de manier waarop we ze beschrijven, doen we vaak vooral aan afschrijven.
Het zijn juist deze kinderen die moeten leren…
- om het voor mogelijk te houden dat ze iets kunnen,
- om zichzelf als een gelijkwaardig lid te zien van de gemeenschap,
- dat ze kunnen bijdragen aan de gemeenschap van de klas;
- hoe het voelt om gewaardeerd en aardig gevonden te worden;
- te verdragen dat andere mensen op hen vertrouwen;
- om in zichzelf te geloven.
Letschert geeft in dit hoofdstuk een prachtig gesprek weer dat ze heeft met een groep leerlingen over deze problematiek. Daarna geeft ze een theoretisch kader voor opvoeders die te maken krijgen met ontmoedigde kinderen. Dit kader omvat de basishouding van de opvoeder, de wijze van hanteren van waardering en kritiek, en de uitdagingen. De volgende zinnen geven een beeld. Ze zijn geen integrale weergave. Ik heb om mezelf aan het denken te zetten, de ik-vorm gebruikt. Ik nam een leerling in de gedachten die ik jaren geleden in de groep had.
Basishouding
Hoe laat ik acceptatie blijken, en geef ik waardering en erkenning?
Hoe ervaart het kind van mijn kant empathie en bemoediging?
Hoe draag ik bij aan succeservaringen van het kind?
Hoe werk ik samen met het kind, en hoe betrek ik het kind bij samenwerking in de groep?
Hoe bespreek ik met het kind hoe het begeleid wil worden?
Waardering en kritiek
Hoe geef ik het kind positieve feedback zodat het zelfvertrouwen kan ontwikkelen? Dat is nodig om te kunnen leren.
Hoe scheid ik kritiek van boosheid?
Hoe neem ik successen van het kind serieus?
Individuele leeruitdagingen
Hoe kan ik van het kind uitgaan in de eisen en uitdagingen die ik stel?
Hoe is mijn interactie met het kind rond fouten?
Hoe maak ik ruimte voor wat het kind op zo’n moment te zeggen heeft?
Wat zou het de moeite waard zijn om eens een van je leerlingen in gedachten te nemen, en de aandachtspunten van Letschert (p.127 t/m130 van het boek) in de ik-vorm langs te lopen!
In hoofdstuk 9, met de titel ‘Bemoediging van kind en leerkracht’, werkt Letschert een intervisieprotocol uit dat handvatten geeft voor een positieve opvoedingsrelatie met ontmoedigde kinderen.
Dit kan vorm krijgen in een intervisie, waarbij een team van vier collega’s (intervisiegroep) een les bijwoont. In de huidige tijd van personeelstekort zou ook een intern begeleider in samenwerking met de leraar een video-opname kunnen maken die samen gekeken en besproken wordt. Kind en leerkracht moeten dan veel samen in beeld zijn.
Als eerste opdracht werken leraren die de les bekeken hebben in tweetallen aan de volgende vragen”
Observatietaken
Beschrijf het gedrag van het kind zo nauwkeurig mogelijk.
Verplaats je in de beleving van het kind.
Welke sterke punten zie je bij dit kind? Je kunt dit ook navragen bij de leraar.
Hoe kunnen we deze gebruiken en inzetten?
Je kunt deze vragen/opdrachten laten uitwerken in tweetallen, die hun bevindingen presenteren in het intervisieteam. De leerkracht mag er vragen over stellen, reflecteren op de uitvoeringsmogelijkheden vanuit vragen als ‘past dit bij me?’, en ‘past het bij mijn waarden?’
De kern van het gesprek zou moeten gaan over de vraag hoe we deze leerling kunnen bemoedigen.
- Waarmee moeten we rekening houden als we dit kind op bepaalde gebieden verantwoordelijkheden geven?
- Welke consequenties volgen uit het bemoedigen van dit kind voor de klas als geheel?
Tegelijkertijd kan er ook zelfreflectie plaatsvinden over de vraag wat jou als opvoeder raakt, en wat jouw impulsen zijn als je geraakt wordt. Wat is de oorspronkelijke achtergrond en functie van deze impulsen? Als je jezelf hierin begrijpt, welke ontwikkelingsmogelijkheden zie je dan? Wat waren ook alweer je succesvolle acties? Hoe kun je deze uitbouwen?
In zo’n intervisiegroep is het het belangrijkst dat de deelnemers pedagogisch en conceptueel denken en bewust gebruik maken van hun eigen mogelijkheden. Een verslag van de intervisie maakt aan collega’s duidelijk welke prioriteiten de leerkracht zich stelt, en hoe dit bijdraagt aan de ontwikkeling van een pedagogisch profiel van de school.
Ik denk dat het goed mogelijk is om het intervisieprotocol van Letschert aan te passen aan lokale omstandigheden. Het biedt hele mooie mogelijkheden om een relatie te leggen tussen het omgaan met ontmoedigde leerlingen en teamontwikkeling.
Conclusie
Het boek ‘Het kind dat niet gezien wordt’ wordt aanbevolen door het NIVOZ. Ik werd nieuwsgierig door de reactie. In het begin moest ik wennen aan de schrijfstijl Van Letschert. Ze laat veel kinderen aan het woord. Vanuit mijn ervaring als intervisiebegeleider had ik wat moeite met haar eenduidige conclusies over wat er gezegd werd. Mijn ervaring is dat iedere luisteraar toch net iets anders hoort. Al lezende werd ik echter steeds meer geraakt door de pedagogische waarden die uit het boek naar voren komen. Ik begon dus wat aarzelend aan het boek, maar werd steeds enthousiaster! De diepgang aan het eind van het boek inspireerde me.
Jan de Bekker was tot zijn pensioen hogeschooldocent bij het Instituut voor Ecologische Pedagogiek, en heeft nu een kleine praktijk voor coaching van schoolleiders en interne begeleiders.
Beate Letschert, Het kind dat niet gezien wordt, ISBN 9789081949378, te koop via Educatheek |
Reacties