Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Het hart van de school

15 augustus 2022

Volgens Nietzsche is vragen of iets goed voor je is goed. Maar beter is om te vragen: of het danst, zei hij ook. Rob H. Bekker danste in mei j.l. met al zijn collega’s, met twee klassen, met één individuele collega, met een huismeester en een leerling samen.

'Ik vraag me af of er ook een school is waar je kunt afleren'*

Het boek ligt op mijn bureau, dan is het belangrijk. Maar er is zoveel belangrijk dus het boek ligt wekenlang verborgen onder ander papier. Op de fiets herinner ik me het boek nadat ik in de krant zag dat het nog steeds goed wordt verkocht in ons land. Zal ik de instroomklas er eens uit voorlezen nadat ze zelf twintig minuten stil hebben gelezen?

'Stel je toch voor hoe wij zouden zijn als we minder bang waren'*

Meerdere bladzijden die maar een paar woorden of enkel een ruw getekend plaatje bevatten zijn boeiend genoeg om aan de taalgezellen te laten zien en om over door te praten. Eigenlijk onvoorbereid waar ik het met ze over wil hebben, het komt spontaan tijdens het hardop lezen omhoog / tijdens het kijken naar een plaatje omhoog.

'Een van onze grootste vrijheden is hoe we op dingen reageren'*            

En wat als je de vrijheid om te kiezen van je wegduwt en in de gevangenis van je gevoel woont waarvan de deur altijd open is en je blijft met je vuist (nooit je hoofd) tegen de muur beuken want je bent boos.

Je wilt je boosheid niet afleren want dan stap je in de onzekerheid die je is afgeleerd. Wie zijn die mensen die je leerden, die je opdroegen om in je emoties te blijven leven? De mensen die niet met je zijn meegekomen naar dit continent. Zou ik ze willen leren kennen?

We hadden een koersochtend over het hart van de school. Als je groeit, groeit dan dat hart mee of groeit het dicht doordat er nergens meer lege plekken overblijven? Zit het hart in de stenen of in het vlees op twee benen?

Zoals een leerling na de laatste les tijdens een stortbui suggereerde dat ik niet naar huis kon want ik was toch op de fiets. Laten we afleren.

De zekerheid van boosheid, de zekerheid van een verslaving, de zekerheid van al onze (leef)regels waarmee je je aan de leuning vastklampt en nooit eens lekker van de trap af rolt.   De laagste takken van de bomen worden al decennia van gemeentewege afgezaagd. Kappen met kappen zou onze jongeren maar zelfstandig maken. Zo snel mogelijk weer afleren om een ik te zijn, dat is, via een omweg dus, vandaag mee beginnen.

De beste gesprekken zijn on-geagendeerd over wat ons vandaag weer niet gemakkelijk is afgegaan, geen van beiden in paniek want je gebruikt thuis ook bij het weggooien van het afval niet het woord ‘mislukt’. We maken ons eventjes, met verzonken stemmen, schoon. Ook dat soort gesprekken kun je doen bij het koffiezetapparaat en zonder die troep te hoeven drinken want dat staat nergens geschreven. Heerlijk, het regent, laten we gauw langzaam naar huis gaan.

Ik ben volgens enkelen manisch-expressief, bij tijden lomp tastend naar waarom niet iedereen maakt: liedjes (“Ik kan niet zingen”), schilderijen (“Ik kan niet tekenen”), gedichten (“Ik kan niet schrijven”), maar wel de hele dag meningen (“Ik kan niet zelf denken”) doorgeven.

Mijn mooiste niet gemaakte foto: onze huismeester zit voor mijn bureau met een van de taalgezellen uit mijn mentorgroep, drie vingers van diens linkerhand in zijn handen tijdens een vragend verhaal over vertrouwen (er was iets met stortregen en roken op het plein onder een afdakje). Ze zijn twee trappen op gekomen om bij me te gaan zitten en aan twee verhalen begonnen nadat ik aangaf dat ik de komende veertig minuten hard nodig heb om een klus op tijd af te krijgen voor de persoon die er na mij mee aan het werk moet. Ze hebben afgeleerd om mijn impliciete ‘nee’ te horen op hun vraag of ik tijd heb want dit is belangrijk. Dit is een gesprek zonder zekerheden, dit is open en raakbaar tasten naar elkaar en zo is het, ook zonder mij, ontmoeten.

Met die drie vingers begint het vinden van het gezamenlijke deel in die elkaar uitsluitende verhalen. De overeenkomst wordt niet in de woorden gevonden maar in de nabijheid die door hun beider aandacht (en mijn voorlopig negeren) mogelijk is.

Daardoor kan ik, luisteraar met nog dertig minuten om mijn eigen klus te klaren, met een paar helpende woorden instappen in het ene verhaal dat uit hun twee losse verhalen aan het ontstaan is. Wonderlijk hoe we samenvloeien, hij en hij aan de andere kant van mijn laptop, en ik. Hier heeft onze huismeester niet voor gestudeerd, dit doet hij vloeiend vanuit zijn ontvankelijkheid voor de mensen in zijn omgeving, ook jongeren die hem ingewikkeld uitdagen. Die treedt hij liefdevol tegemoet. En het klopt, hij weet dat hij naar mij toe kan komen al hebben we dat nooit letterlijk zo afgesproken. Hier klopt het hart van de school, een hartslag die danst.

Rob H. Bekker begint vandaag aan zijn voorlaatste jaar op Ithaka internationale schakelklassen in Utrecht (en raadt iedereen het boek *De jongen, de mol, het paard en de vos aan voor in de klas) [de citaten hierboven komen uit dat boek, red].

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief