'Guus is vorig jaar in groep 5 kleine stukjes van zichzelf kwijtgeraakt'
22 januari 2018
Oudergesprekken. Op de school bij Ellen Emonds gingen die gesprekken altijd enkel over welbevinden en betrokkenheid. 'Vooraf hebben de leerlingen uit mijn klas een ontwikkelingsverslag geschreven en heb ik hen uitgenodigd om bij het gesprek te zijn. Guus is er samen met zijn ouders. Hij zit nu in groep 6 en gaat 'een beetje met plezier' naar school.' Haar column over ruimte, tijd en criteria: 'In deze volgorde moet het gaan'.
Lieve Ellen,
Ik ga een beetje met plezier naar school. Het is voor mij moeilijk om uit te leggen hoe ik me precies voel. De sfeer in de klas vind ik wel leuk maar het werken niet. Ik vind het werken saai en soms moeilijk. Alleen geschiedenis, aardrijkskunde en soms rekenen vind ik leuk.
Guus is vorig jaar in groep 5 kleine stukjes van zichzelf kwijt geraakt. De sfeer in de klas was niet goed, de samenstelling van de groep zorgde ervoor dat geen enkel kind zich optimaal kon ontwikkelen. Kinderen kozen ander gedrag om zich staande te houden en konden na een tijdje niet meer terug. Zachte kanten leken te verharden en het werd voor kinderen steeds moeilijker om bij hun binnenste te komen. Nu zijn alle kinderen verdeeld over twee nieuwe groepen samen met groep 7 en de eerste acht weken zijn heel goed verlopen. De sfeer is goed en kinderen lijken meer en meer zichzelf terug te vinden. Al gaat dat laatste soms met piepkleine stapjes.
Guus ervaart fijne contacten in de klas. Hij speelt en werkt met nieuwe maatjes. Hij vertelt in de kring en heeft oog voor anderen. Guus kijkt de hele dag om zich heen. Hij kijkt naar de kinderen, naar mij, dan weer naar zijn werk, eventjes, en weer naar de kinderen. Hij lacht vaker, behalve wanneer hij met zijn schrift voor zijn neus zit. Hij ziet op tegen het werk. Dat had ik al gezien en nu vertelt hij het me samen me zijn ouders.
Hij vindt het veel en saai. De oefeningen die ik bedacht heb, vindt hij niet zo leuk. Dat zegt hij voorzichtig, hopend me niet te kwetsen. Dat is niet het geval, ik ben juist blij dat hij zo eerlijk is. Ik schets Guus een speelvlak. Een speelvlak met grenzen. Die grenzen zijn ruimte, tijd en afspraken. En we pakken als voorbeeld de woorden van de week van spelling. Dat vindt Guus het allersaaist. Iedere week zijn er 20 nieuwe woorden. Die woorden moeten in een week tijd geoefend worden. Dat is de grens 'tijd': een week. De plek waar je de woorden kunt oefenen is groot. Het kan in de klas, met de materialen die daar te vinden zijn, zoals het werkschrift en de opdrachtkaartjes. Het mag ook op de gang, met een maatje, maar het mag ook buiten. Hier is de grens 'ruimte': in en buiten de klas, binnen de poort van school. Tenslotte de afspraken. De woorden moeten in het spellingschrift geschreven worden, moeten minimaal twee keer allemaal geoefend worden en er moet met een maatje uit groep 7 een dictee in tweetallen afgenomen worden. Dat zijn de afspraken.
Nu zijn alle drie de grenzen bekend en ontstaat er in het midden een speelvlak. Dat speelvlak is van Guus. Op deze manier geef ik de opdracht terug aan hem en is hij eigenaar. Hij lacht en bedenkt een opdracht waarbij hij met één of twee vriendjes met een bal naar elkaar overgooit. Degene die de bal vangt, noemt een woord van de week en dat moet dan iedereen opschrijven. We kijken samen naar de grenzen.
Past het binnen de grens van tijd? Ja, als ze vlot overgooien wel.
Past het binnen de grens van ruimte? Dit is wellicht niet zo'n handige opdracht om in de klas te doen, anderen mogen er immers niet door gestoord worden. Maar het kan prima in de grote werkruimte op de gang.
En de afspraken? Ja, als ze samen bijhouden dat alle woorden aan de beurt komen, past dat ook.
Het is klein en tegelijkertijd groots. Guus is eigenaar van zijn werk en partner in leren. Dat er vervolgens nog meer opdrachten zijn en dat dat waarschijnlijk invloed heeft op de grenzen, ontdekt hij vanzelf. En dan maken we gewoon een nieuw speelvlak. Dan kan ik weer zijn partner zijn.
In deze volgorde moet het nu gaan voor Guus. Eerst zijn welbevinden omhoog, daarna een hogere betrokkenheid realiseren en dan blijft zijn ontwikkeling niet achter.
Ellen Emonds is docente Pedagogische Tact bij NIVOZ en samen met haar zus Suze Roelofs eigenaar van Tweemonds.
Reacties