Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Grenzen nodig voor contact: waar houdt de leraar op? En waar begint hij?

14 januari 2020

Zijn er voor leerlingen duidelijke grenzen? Ervaren zij muren, of grijpen ze in het niets? In het krachtenspel van de tijdgeest hebben leerlingen het nodig om grenzen te ervaren. Dat is essentieel voor contact, voor pedagogische tact. Grenzen geven oefenruimte. Maar wat betekent dat? Mieke Vollenhoven schreef er een artikel over en leunt daarin op eigen ervaringen.Ik wilde ervaren dat de docent een prijs wilde betalen. Wilde vechten voor zijn waarden. Of er stil van was.’

Als de grenzen van de leerkracht niet duidelijk zijn, als hij er niet staat, dan kunnen leerlingen zich niet ontwikkelen. Dan is het een te zware opgave. Zonder grenzen heb je geen ruimte. Zonder weerstand van het water en de wind kun je niet zeilen. Dan grijp je in het niets. Raak je in verwarring. Grenzen geven ruimte. Je grenzen tonen je identiteit als opvoeder, docent, coach en leider. Daar kan een kind op vertrouwen. En zich staande houden in het krachtenspel van de tijdgeest. Het is nodig – denk ik - om de krachten van de geest te benoemen. Om voorbij de pedagogische verlegenheid te komen.

Er was eens een tijd dat grenzen in de opvoeding heel populair waren. Dit mocht wél, dat mocht niet. Kinderen werden gevormd op basis van principes die het hele leven bepaalden. Vanuit een geloof dat duidelijk begrensd was. En als het niet meer duidelijk was, werd er om gevochten. Zelfs in de oorlog. Want als het verhaal niet betrouwbaar was, dan had je niets om je aan vast te houden. Dat gold ook met name voor verhalen uit de bijbel. Het moest echt gebeurd zijn. Grenzen waren belangrijk. Grenzen zorgden voor houvast en zekerheid. Er waren beginselen die gezinnen, scholen en de samenleving in hun greep hielden. Juist als de wereld bedreigend was.

Ik ben opgegroeid met dat geloof en die grenzen. Ik ken de eerbied, die zekerheden uit de jaren 50. En ook het protest in de jaren 60 tegen het geestelijk gezag. En de vraag of het echt gebeurd was. En ook later de speurtocht naar hoe je je eigen grenzen kunt ervaren en aangeven. Wie ben je en waar houd je op als je het zelf kunt bepalen? Raak je dan de weg kwijt? Bijvoorbeeld op het gebied van seksualiteit?

De principes die ik heb geleerd kon ik als kind niet verwoorden. Maar de grenzen kon ik wel ervaren. Ze leefden in mij. Iets om trots op te zijn? Ik weet het niet. De morele druk lag erg hoog. Het ging veelal om grenzen die waren opgelegd. Maar ik ken wel het verschil met deze tijd. Nu zijn er veel minder gemeenschappelijke waarden en normen. Ik mis het gemeenschappelijke en probeer de kern te verwoorden op een manier die veel mensen kunnen volgen. Ik wil niet alleen voor de gelovigen, maar ook voor de ongelovigen verstaanbaar te zijn.

Mijn grenzen zijn anders dan die van mijn grootvader. Hij dicteerde niet alleen, maar werd ook gedicteerd door de vragen van zijn tijd. Maar grenzen horen er nog steeds bij! Grenzen geven ruimte. Je kunt je eigen positie bepalen door de grenzen van anderen. Docenten en (hoog)leraren horen in mijn ogen deze identiteitsgrenzen te bewaken. Inspirerend leiderschap tonen. Allereerst door zichtbaar te zijn!

Grenzen geven ruimte. Je kunt je eigen positie bepalen door de grenzen van anderen. Docenten en (hoog)leraren horen in mijn ogen deze identiteitsgrenzen te bewaken. Inspirerend leiderschap tonen. Allereerst door zichtbaar te zijn!

Rollen en grenzen

Als ik iets lees over de rollen van de leraar en het stellen van grenzen, kom ik vooral praktische rollen tegen. De docent geeft als gastheer op duidelijke wijze aan, wanneer en hoe de les begint en eindigt. Hij moet als pedagoog de regels aangeven en hanteren. Hij moet laten merken wat wél en wat niet de bedoeling is. Hij begrenst de leertijd en het gedrag van de leerlingen. Bijvoorbeeld bij verbaal geweld of chaos roept hij hen tot de orde. Hij begrenst als het goed is ook zijn eigen gedrag. Bijvoorbeeld als hij uit zijn slof wil schieten, een (verkeerd) grapje wil maken of iemand mores wil leren die hij niet mag. Hij houdt als didacticus het leerproces onder controle en laat ook zien waar hij voor staat. Als er nog tijd voor is. En uiteraard geldt dat ook voor vrouwen die leerkracht zijn.

We mogen niet vergeten dat leerkracht ook nog pedagoog is. Met oog voor het kind. En oren die achter woorden horen wat de behoefte is. Als daar nog tijd voor is. Tot slot is hij ook nog een (leer)coach. Leerlingen en studenten moeten hun weg in het onderwijs en (beroeps)leven vinden. Daar heb je een coach voor nodig die goeie vragen kan stellen en je een beetje de richting aan wijst waarop je zou kunnen kijken. Wat misschien een geschikte opleiding voor je is. Of hoe je je werk uitkiest. Heel goed allemaal. Dat meen ik. En toch…ik mis iets essentieels als het over grenzen gaat.

De vraag is of er nog tijd is voor het wezenlijke. De weg van het hart en de grenzen van de identiteit. Alleen als je dat vuur leert kennen, kun je je autonomie ontwikkelen. Zijn het mijn eigen ervaringen waardoor ik als kind de grens van de ander wilde ervaren? Of is het veel meer? Is het onze pedagogische verlegenheid? Het onvermogen van veel opvoeders en docenten om leerlingen weerbaar te maken?

Gemis aan grenzen die kloppen

Ik mis de docent als inspirator en bewaker van kernwaarden. Ik wilde als leerling weten waar een docent voor stond. Niet door een lesje te krijgen. Niet door een uitbrander te krijgen. Niet door een moraal die werd voorgehouden. Maar omdat ik kon ervaren dat er een grens was. Ik wilde paf staan. Tot hier en niet verder. Ervaren dat de grens klopte! Het ging niet om de uitleg (natuurlijk moet dat ook als het over regels gaat die niet duidelijk zijn), maar het ervaren van een innerlijke grens. Als een licht dat opgaat. Een kwartje dat valt. Een grens waaraan je merkt waar de docent ophoudt. En waar die begint. Een grens waar geen discussie over mogelijk is. Als ik die innerlijke grens kon voelen, dan kon ik zien waar de docent voor stond! De ene keer door een oprechte verontwaardigde blik. De andere keer door verrassend vriendelijke woorden. Het licht zat in de ogen. En woorden met vuur die konden aanraken.

Het ging niet om de uitleg, maar het ervaren van een innerlijke grens. Als een licht dat opgaat. Een kwartje dat valt. Een grens waaraan je merkt waar de docent ophoudt. En waar die begint. Een grens waar geen discussie over mogelijk is.

Natuurlijk is een debat zinnig, maar ik wilde die grens ervaren. In mij. Dat was nodig om mij als persoon te ontwikkelen. Ik wilde ervaren dat de docent een prijs wilde betalen. Wilde vechten voor zijn waarden. Of er stil van was. Als een vraag die in de lucht bleef hangen. Grenzen, die je kunt ervaren, zijn kostbaar. Dan werd het stil in de klas. Dan was daar ineens het onvoorstelbare. Hetgeen dat groter was dan wij allemaal. Op dat moment vielen inspiratie en grenzen samen. Dan wist ik dat het waar was. Dat ik ergens was. Dat wij er toe deden. Niet omdat er een verhaal ooit gebeurd was. Maar omdat het nog steeds in beweging was.

Daar, aan de hand van die grenzen, kon ik mezelf vormen. Zien dat er een toekomst was. Daar, op die momenten, groeide het besef dat ik ergens voor wilde gaan. Dat ik mogelijk een roeping had. Leraren mochten best fouten maken. Soms over grenzen gaan. Als het maar niet destructief of te verwarrend werd. Als ze het maar weer goed maakte, lieten blijken dat ze zelf de grens kende. Bijvoorbeeld het verschil tussen een kritische opmerking die oké voor je was of een opmerking die veel te ver ging. Dat veel te ver gaan, dat kon ik als kind geen naam geven. Maar het was er wel. Het oneerlijke waar ik geen weerwoord op had en waar ik niets tegen in kon brengen. Juist op momenten dat je de fout in gaat als leerling, of als de docent de fout in gaat, daar kun je samen groeien. Dat kan als je een docent als inspirator hebt, een mens die zich niet van de domme houdt.

Grenzen nodig voor contact

Voorbeeld leerling 15 jaar:
Ik baalde van de opdracht. We kregen ineens een rotwerkje te doen in plaats van de creatieve opdracht die ik dacht dat we mochten doen. Ik had me erop verheugd. Had ernaar uitgekeken en ik mompelde naar een klasgenoot een lelijke opmerking over de docent. Iets wat begon met een K en eindigde op wijf? Zoiets erg was het. Lekker stoer doen. Nou, dat heb ik geweten! Ze stond toevallig vlak achter mij, hoorde het en stuurde me direct de klas uit. Na de les moest ik terugkomen. Onthutst verliet ik het lokaal. Ik had een vreselijk scheldwoord gebruikt, terwijl ik haar best aardig vond. Na de les liep ik schoorvoetend naar binnen. “Ik weet dat het niet de bedoeling was dat ik dat hoorde” zei ze direct tegen mij. “Nee, dat was het zeker niet, zei ik. Ik baalde van die opdracht. We keken elkaar wat weifelend aan. Wat nu? “Het is ok”, zei ze. “Ga maar”. We waren geloof ik allebei opgelucht.

Ik wilde als leerling voelen dat er soms echt contact was. Dat ik goed werd ingeschat en de regels niet zomaar golden. Ontdekken wat het mysterie was. De gouden grens ervaren, waardoor ik samen met de ander in beeld was. En gezien werd. Of het nu bij Handenarbeid of Nederlands was. Ik wilde een spiegel zien waar ik in kon kijken. Mijn eigen grenzen ontdekken. Mijn eigen krachten leren hanteren. Of merken dat de docent wilde weten wat er achter zat. Wilde ik stoer doen? Had ik een rotdag? Of was er nog veel meer aan de hand? Wat ik níét wilde was: veel regels horen. De herhaling. Steeds maar horen waar je je aan moest houden. Tot je niet meer kon zijn wie je was. En nog niet eens geworden was. Ik wilde niet dat de tijd dichtgemetseld werd met aanwijzingen. Deze docent was een uitzondering. Ze durfde haar rol los te laten en zichzelf te laten zien. Ook als het moeilijk was.

Ik wilde een spiegel zien waar ik in kon kijken. Mijn eigen grenzen ontdekken. Mijn eigen krachten leren hanteren. Of merken dat de docent wilde weten wat er achter zat.

Geen heimwee

Ik heb geen heimwee naar vroeger, wat de grenzen betreft. Die grenzen waren vaak geen innerlijke grenzen, maar eerder muren, verkrampte opstellingen. Ik heb het idee dat veel mensen via hun kroost in de jaren 50 hun eigen angsten (uit de oorlog?) moesten bedwingen. Het moest goed gaan! Of, de tegenovergestelde reactie - hun eigen vrijheden moesten veroveren in de jaren 70: “Noem me maar bij mijn voornaam”. Vreselijk vond ik dat als 16-jarige als docenten dat zeiden! Ik kon geen kant op met dergelijke ongewenste intimiteiten. Enige afstand was veel veiliger.

 Vele jaren later, toen ik zelf docenten coachte, bleek dat er nog steeds docenten waren die aan leerlingen hun zekerheden, wilde opleggen. Soms in een aardig jasje, met een muziekje verpakt. Ik hoor nog een docent zeggen: “ABBA is christelijk (die geloven in engelen) en Doe maar, die groep is van de duivel (die willen dat de bom valt)”. Een leerling probeerde hem nog duidelijk te maken dat het een protestsong was, maar dat was geen optie. De leerling had het helemaal verkeerd begrepen, zei de docent tegen de klas. Ga toch weg! Mag een popgroep geen cynische opmerkingen maken? Moet geloof zwart-wit zijn? Of zoetig?

Teveel uitleg

Ik wil ook weg van de doelgerichte aanpak in de klas, waarin veel wordt uitgelegd over hoe de wereld in elkaar zit (langer dan 5 minuten hoefde echt niet) en de leerling zelf maar moet uitzoeken hoe hij omgaat met tegenslag. Of met rottige gedachten. Of met de vuile blik van een andere docent. Of met het verdriet van je vader of moeder.

Het gaat om de docent als inspirator die me als leerling laat ervaren wat er in mij en anderen leeft. Wat voor vormende krachten er op me inspelen. Inzicht in plaats van waarschuwende woorden. Hoe kan ik emoties en krachten zelf hanteren? Wanneer wel en niet nuanceren? Ik wil niet naar de morele druk van mijn voorvaderen. Geen bovenmeester die kinderen kleineert: Denk jij soms dat je het weet? Denk je soms dat je er al bent?

Geen leerkracht dus die de rollen op zijn duimpje kent. Maar om leer-krachten die de krachten en grenzen bewust te maken. En leren hanteren. Dat gaat niet alleen over morele grenzen. Het gaat om de kern, de grenzen die onze identiteit bepalen. Zodat je een besef krijgt waar jezelf begint en ophoudt. Als je dat nog niet weet, omdat je de wereld als verwarrend ervaart. Of waar je moet ophouden als je hebt geleerd om over grenzen te gaan. Bijvoorbeeld omdat je moeder je verwende. Of omdat je vader liet zien dat de sterkste of de slimste altijd wint.

Heldere geesten gevraagd

Er zijn geesten die in een groep een vuur kunnen ontsteken, een wind aanwakkeren, een golf van emoties oproepen. Die ineens de grenzen laten oplichten. Of een weg die begaanbaar is. Als het begin van een gouden draad die je niet vergeet. Een docent als inspirator kan die geesten helder maken. Je leren om de geesten te onderscheiden. En je staande te houden in het krachtenspel van de tijdgeest.

We kunnen verschillende geesten onderscheiden, vormende krachten die via mensen werken. Krachten die we moeten leren hanteren. Krachten die diepgaande invloed hebben. Die krachten van de geest moeten we benoemen. Om voorbij de pedagogische verlegenheid te komen. Namen die aansluiten bij onze ervaring. Een paar voorbeelden: je kunt spreken van de Strijdgeest als een docent voor de klas zich boos maakt over onrecht; de Werkgeest waardoor een docent een hele klas kan laten samenwerken. De Praatgeest waardoor woorden gaan leven. Deze krachten zijn sterk en in zichzelf constructief, maar ze kunnen ook doordraven. Uit de hand lopen.

Deze krachten, die de grenzen van onze identiteit aangeven, en sociale onrust kunnen veroorzaken, zitten niet alleen in de man of vrouw voor de klas. Ze leven in groepen. Het gaat om (groep)mentaliteit, gemeenschappelijk bewustzijn van de nodige verandering. Ook bij de leerlingen of studenten. Het gaat erom dat we - met het oog op de identiteitsontwikkeling van leerlingen en studenten - die sociaal-emotionele krachten leren hanteren, die geesten leren onderscheiden. Dan snijdt het zwaard aan twee kanten.

Grenzen leren hanteren

Neem bijvoorbeeld de Strijdgeest. Die beheerste ik nog niet goed als leerling. Ik was nog geen Strijder, maar een Vechtjas. Ik werd kwaad van een te snelle beoordeling die mijn geest verlamde, een onterecht excuus dat ik moest maken, een opdracht die saai was, maar ik wist nog niet goed hoe ik die boosheid effectief kon uiten. De krachten van de geest die de grens aangeven, zitten dieper, gaan verder dan de kwaliteiten en valkuilen van Daniel Ofman. Het zijn niet alleen krachten in personen, maar ook cultuurkrachten.

Leerlingen en studenten kunnen leren om die krachten, die geesten te hanteren en in balans te houden. Voor hun eigen persoonsvorming, voor de groep waaraan ze deelnemen en voor de samenleving. Ze kunnen leren wanneer de Werkgeest optimaal is, of wanneer er een Stresskip of Opjager aan het werk is (bron: Krachtenspel.nl). Ze kunnen leren wanneer de Strijdgeest Fair Play speelt en wanneer niet. Dat kan als leerkrachten, coaches en leerlingen de kans krijgen om de krachten van de geest, hun geestkracht te scholen.

Vroeger was er geen schijn van kans voor de leerling die de grens wilde aangeven. Als hij de geest kreeg in de klas en iets wilde zeggen over onrecht in de klas of de samenleving. En nog steeds… ook in deze tijd, lijkt de stem van de ziel, de grens van onze identiteit, weinig ruimte te hebben. Dus moet je die leren pakken in het onderwijs.

Werk voor inspiratoren 

Vandaag heb je echt wel, leraren en hoogleraren die bevlogen zijn en de grenzen kunnen aangeven. Coaches die je de nodige ervaring geven. Die leraren zijn er wel. Maar er zijn, net als vroeger, te weinig Inspirators die ervoor zorgen dat je zicht krijgt op je eigen grenzen. Je eigen identiteit. Zodat je zelf een antwoord kunt geven op je eigen geschiedenis!

Er zijn, net als vroeger, te weinig Inspirators die ervoor zorgen dat je zicht krijgt op je eigen grenzen. Je eigen identiteit. Zodat je zelf een antwoord kunt geven op je eigen geschiedenis!

Wellicht worden er teveel leraren ingepakt door het huidige systeem in het onderwijs. Of laten we ons ook inpakken? Durven we het experiment van de schepping niet meer aan? Ook vandaag zijn er goede leraren die je het gevoel geven dat er een weg is die je kunt gaan en wat je beter niet kunt doen. Maar een inspirator heeft andere grenzen dan een leercoach. Die laat je ervaren dat je een prijs wilt betalen om je grenzen duidelijk te maken!

Is het duidelijk wat ik mis in het scholingsaanbod als het over inspiratie, grenzen en regels gaat? Nogmaals, de behoefte aan dit soort grenzen geldt niet alleen voor leerlingen. Veel mensen hebben behoefte hebben aan meer inspiratie en duidelijkheid. Het gaat om identiteit en cultuur. Het gaat om zowel de innerlijke kracht als de gemeenschappelijke verbondenheid waardoor je samen in balans kunt blijven. Dan kan de sociale onrust en verwarring bedaren. We hebben nog een weg te gaan. Een weg die je niet kunt vastleggen, maar waarvan je donders goed weet of er iets staat.

Ooit heb ik - samen met Piet Weisfelt en Luc Stevens - rond 2002 voor CPS de training Inspirerend leiderschap ontwikkelt. De eerste in Nederland. Zodat schoolleiders vanuit die rol konden gaan voor hun pedagogische opdracht. Is er nu tijd voor de leerkracht als Inspirator? Een kans dat leerlingen en studenten worden getraind om aan te geven wanneer hun grens is bereikt? Dat het bijvoorbeeld tijd is voor meer beweging? Voor een andere manier van leren? Voor een grens aan de marktwerking? Voor een sociale klimaatverandering?

Op de website Krachtenspel.nl hebben we in 2018 een visie en gereedschap uitgewerkt om te laten zien hoe je dit soort krachten stap voor stap duidelijk kunt maken. Naast je eigen voorbeeldrol zijn beelden en metaforen nodig die de krachten van de tijdgeest helder maken. Samen met verhalen, beelden, symbolen en oefeningen om bijvoorbeeld de strijdgeest, de werkgeest en de droomgeest te kunnen hanteren.

De essentie raakt de grens

Er zijn leerkrachten nodig als bewaker van het wezenlijke. Niet met het ouderwetse gezag waarmee dingen moeten gebeuren. Niet alleen als opvoeder. Het gaat om de bewaker van het heilige dat me in mijn ziel raakt. Met woorden die me tot op het bot raken. Met ogen waarin ik zijn of haar grenzen zie oplichten. De docent als inspirator kan de geest van de groep aanwakkeren. Waarbij we samen als leerlingen of studenten kunnen ervaren dat het niet alleen om het milieu, maar ook om het sociale omgangsklimaat gaat! Waarin we niet alleen fysiek op tijd in beweging komen (ook hard nodig trouwens), maar waarin we de geest krijgen. Grenzen geven ruimte. Om daar ruimte voor te maken moeten we een prijs betalen.

 Ok, laat de leerkracht maar wat meer fouten maken, niet goed zijn grenzen aangeven als het gaat om op tijd te beginnen of afsluiten. Laat hem af en toe de regels vergeten of een verkeerde beoordeling geven. Wat geeft het als leerlingen en studenten op tijd de mens kunnen worden die ze verlangen te zijn. Grenzen van onze huid en hart en ziel zorgen ervoor dat we (aan)geraakt kunnen worden. Dat we weer geloven in de krachten van de Geest, zonder dat zij onder het vloedkleed worden geschoven. In de marge geduwd. Belachelijk gemaakt, omdat je ze moeilijk kunt meten. Met verhalen, beelden en oefeningen en experimenten. 

Identiteit in de knel 

Laten zij die ons doen leren, soms een boze god worden, een engel die ons beschermd, een advocaat van de duivel, een gelovige of ongelovige bewaker van rechtvaardigheid, schepper die de relationele tijd, ruimte om te dansen en een nieuwe dag creëert of juist - langs de grens van het toelaatbare - de schaduwen in ons belicht waar we bang van worden, zonder dat we het weten.

Laten leerlingen, studenten, leerkrachten, coaches en hoogleraren en het bevoegd gezag alsjeblieft - om hun geestkracht te behouden - de grenzen van hun identiteit opzoeken, weigeren veel lijstjes in te vullen en soms ruzie maken met het bevoegd gezag of de school uitstappen. Waar blijft de leerkracht als bewaker van de essentie? Zijn deze bewakers er nog? Verdwijnen ze in de marge? Of branden de rechtvaardigen op, zonder dat we voor hen opkomen?

De vraag is: Hoe ga je om met de grenzen van je identiteit? Hoe bewaak je de grens van je integriteit? Nemen we de tijd en ruimte om inspirator te zijn? En aan te raken met het woord, met beelden, oefeningen en een verhaal? Dat proberen we op Krachtenspel.nl. Laten we onze krachten leren ontdekken en hanteren, de grenzen oprekken om ruimte te maken voor wat ons raakt en het experiment!

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het jaarboek van de Janusz Korczak Stichting, oktober 2019.

Mieke Vollenhoven is hoofdauteur en illustrator van de website www.Krachtenspel.nl
Op deze website staat gereedschap om op scholen, opleidingen en maatschappelijke instellingen de krachten en grenzen te leren hanteren. De downloads staan boordevol werkmateriaal voor persoonsvorming en sociaal emotionele educatie. In de verhalen, beelden, oefeningen en spelsituaties staan zeven krachten centraal die aansluiten bij actuele sociaal-emotionele problemen. De website is Open source. De organisatie is non-profit.

NIVOZ bracht een magazine uit in 2016 waarin het thema 'Grenzen' centraal stond. Dat kun je hier nog bestellen.
 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief