Een ochtend op Accent praktijkonderwijs Hoogvliet: ‘Deze doelgroep heeft tijd nodig. Pas als jij je opent, openen zij zich ook.'
8 november 2021
‘Als we het niet zouden doen zoals we het nu doen, dan trek je het met deze jongeren niet. Het is zó'n problematische doelgroep, ze hebben zóveel pech. En vaak op alle vlakken: ze kunnen niet goed leren, het is thuis niet rustig, op straat niet, en er spelen vaak nog allerlei stoornissen. Hier zijn kinderen met trauma's die je niet eens in films ziet. Je krijgt er kippenvel van. En wij proberen deze kinderen via onze school overeind te helpen. Het heet onderwijs, maar het is natuurlijk veel meer dan dat.’
Op een dinsdagochtend, net voor de herfstvakantie, stappen Tjitske Bergsma en Rob van der Poel dan eindelijk Accent praktijkonderwijs Hoogvliet binnen. Het corona-virus en de bijbehorende onderwijswerkelijkheid dwarsboomden eerder schoolbezoek, nadat de wederzijdse interesse in het najaar van 2020 was aangewakkerd. In dat Zoom-contact spraken zorgcoördinator Ans van Liempd en directeur Francis ’t Zand over hun schoolklimaat, over de impact van een NIVOZ-traject Pedagogisch Tact en over de relatie als vertrekpunt voor het onderwijs. De slogan ‘zonder relatie geen prestatie’ heeft binnen Accent Hoogvliet wortel geschoten en wel zodanig dat ze het predicaat ‘Pedagogisch excellent’ mag dragen. ‘Iets waar we natuurlijk ook heel trots op zijn.’
Nu is het zover. Het is een ochtend dat wij - en de leerlingen - aan de deur niet alleen met een ‘heel goedemorgen’ worden verwelkomd, maar ook door de politie. Drop je knife en doe wat met je life, zo lees ik op een poster, een landelijke actie vanuit het ministerie om jongeren aan te moedigen hun messen of steekwapens – ergens in de buurt - anoniem in te leveren. En in de lerarenkamer lopen we Marloes tegen het lijf, de wijkagente die zich duidelijk vertrouwd voelt. Ze geeft uitleg over de actie, over de harde werkelijkheid in een stad als Rotterdam en vertelt over het goede en nabije contact dat er is met de mensen van de school. ‘Je hebt elkaar nodig bij de problemen die er hier zijn.’
Grootstedelijke problematiek
‘Alles wat aan grootstedelijke problematiek aanwezig kan zijn, is hier,’ vertelt Ans van Liempd, die zelf al vanaf het eerste uur aan Accent Hoogvliet is verbonden, een school die bijna 15 jaar bestaat en inmiddels 205 leerlingen en 38 docenten telt. ‘Drugs- en drankmisbruik, veel dealen en handel in heel veel gestolen goederen. Jongens en meisjes die al heel vroeg worden geronseld om af te leveren. Ze kunnen hier in tien minuten 50 euro verdienen. En een deel heeft met huiselijk geweld te maken, met ouders die van 70 euro per week moeten rondkomen en vaak een bewindvoerder hebben. Er is veel GGZ-zorg omheen, zowel bij ouders als bij kinderen. Een aantal wacht op complexe trauma therapie...’
Dit zijn jongens en meisjes die al heel vroeg worden geronseld om af te leveren. Ze kunnen hier in tien minuten 50 euro verdienen.’’
Als je over alle stoornissen meer zou willen weten, zegt Van Liempd wel eens, dan kun je hier stage komen lopen. Je zult altijd weer verrast worden. ‘Er zitten jongeren nu hier, bij ons, waarvan je weet: die moeten eigenlijk naar een behandelsetting. Maar daar zijn dan geen plekken. Ja, er zijn wel plekken, maar dan horen ze bij een intake: dit is te complex, dat gaan we niet doen. Want we kunnen geen succes garanderen. Maar ze moeten ondertussen wel vijf dagen naar een reguliere school. Dat is helaas de realiteit.’
Het is voorstelbaar dat je als je in deze omstandigheden verkeert, wel eens dingen gaat doen die het daglicht niet kunnen velen. Ans en Francis praten niets goed, maar begrijpen wel dat bepaald gedrag niet zomaar ontstaat. ‘Je ziet kinderen in de Adidas-pakken lopen die wij niet kunnen betalen en die om de zoveel maanden een nieuwe telefoon hebben. En ze vertellen soms ook gewoon hoe ze eraan komen. Maar mevrouw, dat gaan wij toch niet kopen. Ze zijn daarin heel open en eerlijk. Heel echt.’
Een werkelijkheid die vraagt om flinke bijstellingen van eigen overtuigingen, om liefde voor de doelgroep en om een tactvolle houding. Wat betekent dit concreet? ‘Dat je hier nooit je eigen normen en waarden als toetssteen kan gebruiken,’ weten Francis en Ans. ‘Want dan ga je altijd op ze neerkijken en dat is heel gevaarlijk. Je moet voor deze doelgroep kunnen gaan en liefde voelen voor deze jongeren. Al geldt dat denk ik voor al het onderwijs. Als je dat niet in je hebt, dan kun je hier zéker niet werken. Dan gaan ze je echt afbreken, want ze voelen het precies aan. Met de afwijzing zijn ze bekend.’
Het betekent ook dat je als leraar niet bang moet zijn, dat je moet weten hoe je met agressie omgaat, maar ook hoe je kunt de-escaleren. Dat vraagt om een duidelijke, liefdevolle aanpak. Zowel naar de jngeren als naar de ouders, vertelt Ans van Liempd. ‘Het beeld kan soms ontstaan dat we watjes zijn. Integendeel zou ik zeggen. Je moet lef hebben als er zo’n opgeschoten vader met tattoos binnenkomt, die zichzelf opblaast. Dan moet je kalm blijven. En niet oordelen en veroordelen, want dan kun je aan de gang blijven. We proberen ze te helpen om de juiste keuze te leren maken. We hebben te maken met jongeren die heel snel de hakken in het zand zetten. Wat wij doen, noem ik liefdevol confronteren, waardoor we tot de kern van het probleem kunnen komen. Of het nu linksom of rechtsom gaat, we lopen niet weg.’
We hebben te maken met kinderen die heel snel de hakken in het zand zetten. Wat wij doen, noem ik liefdevol confronteren, waardoor we tot de kern van het probleem kunnen komen.’’
Rondleiding
Het gaat vooral om de manier waarop er naar leerlingen wordt gekeken en hoe je met ze spreekt. En om een cultuur waarin je elkaar in die omgang sterkt, ondersteunt en leert te vertrouwen. Met Raoul en Emre– leerlingen uit het vierde jaar en allebei al vertrouwd met die omgang – wandelen Tjitske en ik vervolgens een uurtje door de school. De gangen van de gebouwen aan de Max Havelaarweg ogen opvallend schoon en opgeruimd en onze twee gidsen zijn duidelijk trots en comfortabel in hun rol.
Raoul die de richting Groen doet, vertelt over zijn stage op de sloop, over de toekomst die hij daarin ziet. En het buitenleven. ‘Dat vind ik lekker, dat is echt mijn ding.’ Hij neemt in deze rondleiding het voortouw. We steken ons hoofd om de hoek bij lessen en lokalen. De theaterruimte (‘Daar krijgt iedereen in de eerste drie jaar mee te maken’) blijft dicht, maar even later kijken we door het raam bij de ruimte waar Beeldende vorming plaatsvindt, naast Drama en Muziek het derde kunstvak waarmee deze kinderen zichzelf en elkaar op een andere manier ontmoeten. ‘Niet iedereen vindt het natuurlijk even leuk, maar het is wel belangrijk.’
Raoul weet wat goed voor hem is, concludeer ik. Hij wijst op de kamer van de zorgcoördinator, de schoolpsycholoog en de teamleiders, ‘met wie je kunt praten als je problemen hebt,’ zegt hij. Daarna komen we langs het lokaal voor Zorg en Welzijn en stappen we – eenmaal beneden - in de fietswerkplaats waarmee Emre op zijn beurt de meeste affiniteit heeft. Met dit initiatief probeert Accent Hoogvliet sinds vorig jaar ook wat te betekenen voor de wijk. ‘Mensen uit de buurt brengen hun fiets om hem door ons te laten repareren,’ vertelt hij.
Emre is van de richting Techniek en bankschroeven en lasapparaten trekken zijn aandacht. Als we langs de kleine en de grote keuken lopen en ik vraag naar zijn kookkunsten, haalt hij zijn schouders op. ‘Ik kon al koken voordat ik hier op school kwam.’ Ook hij zit als vierdejaars twee dagen op Hoogvliet en loopt drie dagen per week stage. ‘In een groothandel,’ vertelt hij, ‘als een soort orderpicker.’ Hij wil verder leren, zegt hij, al leidt het praktijkonderwijs van oorsprong op tot werk, op Accent Hoogvliet kiest een toenemend aantal leerlingen - iets meer dan de helft (56%) - voor de Entree-route, de niveau 1 opleiding van ROC Albeda, die op Accent Hoogvliet onder supervisie van Albeda gevolgd kan worden. Via het MBO - niveau 2 en 3 – stijgen de kansen en toekomstmogelijkheden voor deze groep jongeren.
De docenten
Het is een van de thema’s die ter tafel komen als we even later met vier docenten in een pauze om tafel zitten. Jeroen Uitman komt nog uit de tijd van vóór het praktijkonderwijs en zegt de ontwikkelingen ervan van dichtbij te hebben meegemaakt, hoe het ‘gebouw’ gegroeid is, zeg maar. ‘Toen ik begon in het MLK werd er wel gedacht van: met deze leerlingen kun je niets bereiken. Dat gaat tot een bepaald punt, maar verder niet. Jij kunt dat niet, kreeg je dan als leerling te horen. Maar wat ik door de jaren heen heb gezien is dat iedereen leerbaar blijft. Ook leerlingen waarvan we denken: nou, met jou gaan we het niet redden. Oké, misschien niet nu. Maar wel later.’
Jij kunt dat niet, kreeg je dan als leerling te horen. Maar wat ik door de jaren heen heb gezien is dat iedereen leerbaar blijft.’’
Uitman, die op Accent als teamleider fungeert en ook verantwoordelijk is voor de TOP Academie, heeft zich er verder in verdiept. Immers, het puberbrein groet door tot je 27-ste, weet hij. ‘Er kan hierna dus nog een hoop gebeuren. Wij zien leerlingen die na tien jaar terugkomen en dan doodleuk vertellen wat voor carrière ze alsnog hebben gehad. En dan denk ik wel eens: Jeetje, dat hebben we toen nooit durven denken. Ook leerlingen die het HBO halen, ja dat is dan een grote verrassing.’
Uitman was al vanaf het eerste moment verkocht aan deze speciale groep jongeren, vertelt hij. ‘Ik heb even in het reguliere onderwijs gewerkt, maar ik houd van het onvoorspelbare, van het kwetsbare van deze leerling. En ik merk dat ik zelf makkelijk in contact kom, dat ik deze groep wat te bieden heb. Want ik vind het al die tijd dat ik in het onderwijs zit, ook vooral een vergeten groep. Ze vallen altijd ergens tussenin. Iedereen wil het liefst op een andere school zitten, want we hebben in Nederland besloten dat je vooral veel moet leren op school. En deze groep kan dat niet. Of moeilijker.’
Bij Accent Hoogvliet zijn ze echter al vrij vroeg gestart met de Entree-route geeft Uitman aan. Het beeld van praktijkonderwijs en vooral van de leerling is ermee veranderd, ook in Rotterdam en omstreken. ‘En dat is ons aanvankelijk best op wat kritiek komen te staan van andere scholen. Wat wij aanboden, dat was not done, zeg maar. Want hé, praktijkonderwijs, dan leidt naar werk. Dat is het hoger doel. Dan zeg ik: ja, zeker. Dat doen wij ook. Maar dat kan ook via een MBO, toch?
Doelen
Voor de duidelijkheid, welke route een leerling neemt, is vanuit Accent Hoogvliet om het even. Maar laat hij of zij wel de route lopen die past. Soms wordt een leerling pas later bewust en intrinsiek gemotiveerd, of weet hij wat hij wil. De leerling zien en nabij blijven, dat is wat in onderwijs gevraagd wordt, meent Uitman. ‘Als je op de PABO zit en je gaat het basisonderwijs in, dat is het allemaal heel erg voorgekookt. Het gaat allemaal een bepaalde richting op, naar de bekende hokjes. We zijn gewend om ontwikkeling te relateren aan de methode, via examens. Dat is hier niet. We hebben wel doelen, maar het belangrijkste is: wie is deze leerling? Hoe doet ie het? Hoe leert-ie nou eigenlijk?’
Havva Celebi – al voor het negende jaar aan Accent Hoogvliet verbonden, waarvan de laatste drie jaar als teamleider – zaten die doelen haar aanvankelijk behoorlijk in de weg, die eerste maanden. ‘Op de basisschool moet je natuurlijk doelen halen en als het ware elke dag iets behandelen. Dus ik begon hier mijn lessen met: wij gaan vandaag dit doen en dit met elkaar behalen. Maar ik merkte dat dat helemaal niet lukte. Het was echt verschrikkelijk, ik wilde echt hard wegrennen. Totdat de teamleider zei: ik snap dat jij die leerling heel graag iets wil leren. Maar dat is nu even niet het allerbelangrijkste. het is heel belangrijk dat je gaat investeren in je relatie. Toen ben ik het helemaal anders gaan doen.’
Celebi gaf zichzelf een tweede kans en zag de wereld voor haar neus veranderen. ‘Ik gaf mezelf een maand en heb al die doelen even laten varen. En ben met de leerlingen in gesprek gegaan, leuke spelletjes gaan doen met ze. En ik merkte dat ik echt aan relaties aan het bouwen was, in positieve zin. En pas daarna kon ik gaan lesgeven in de klas, merkte ik, iets wat daarvoor totaal niet lukte. Na drie of vier maanden zag ik wat ik dan ook met deze leerlingen kan bereiken en dat gaf zóveel voldoening. Het is heel erg differentiëren, erg leerlinggericht kijken. Maar als je dat kan, als dat bij je past, dan vind je het leuk.’
Collega Eva van der Haar denkt niettemin dat die houding moeilijk aan te leren is. ‘Het zit denk ik in je hart. Hier lesgeven moet vanuit een bepaalde passie gebeuren.’ Ze studeerde orthopedagogiek en belandde als docent pedagogiek op de hogeschool Rotterdam, in 2010 alweer, op Hoogvliet. Daar waar ze zich – behalve als docent Engels – ook met onderwijsontwikkeling bezighoudt. ‘Ik denk dat ik altijd al het gevoel had dat ik kinderen wilde helpen, mensen wilde helpen. Ik ben zelf ook wel tegen zaken aangelopen en bij een psycholoog geweest, toentertijd als puber. Dat heeft allemaal zoveel geholpen dat ik dacht: dat wil ik ook.’
Ik ben zelf ook wel tegen zaken aangelopen en bij een psycholoog geweest, toentertijd als puber. Dat heeft allemaal zoveel geholpen dat ik dacht: dat wil ik ook.’’
En waar een wil is, is een weg. Al ging ook bij Eva na haar hogeschooltijd niet alles direct van een leien dakje. ‘Waar ik voornamelijk aan moest werken, was dat je je niet kunt instellen op het niveau van de leerling. Je denkt: ik stel mijn doelen bij. En dat doe je dan nog een keer. En nog een keer. Maar als je helemaal terug bij de basis bent, dan pas kun je gaan kijken: wat is hier haalbaar en wat niet? Maar het allerleukste aan dit werk, is dat deze kinderen zo primair zijn, zo eerlijk. What you see is what you get. Juf, bent u naar de kapper geweest? Mwah, ik vond het andere echt veel leuker. Maar ze kunnen ook zeggen, ik vind u lief, weet je. Er zit zo weinig achter de ellenbogen. Je weet wat je aan ze hebt en dat vind ik heel fijn.’
Als je op praktijkonderwijs kunt werken, dan kun je bijna overal werken. Die uitspraak is ook volgens collega Ramona Sardjoe niet uit de lucht gegrepen. Na 20 jaar basisonderwijs was ze door een collega gewezen op een vacature op Hoogvliet en door een eerste ervaring op de Open dag verkocht. Ze gaat nu haar tweede jaar in. En de praktijk overtreft haar verwachtingen. ‘Werken met deze doelgroep is elke dag lonend. Je investeert heel veel, maar je krijgt er elke dag heel veel voor terug. Dat voel ik zo sterk, meer dan in het basisonderwijs. Ook van ouders trouwens.’
Maar dat geldt niet voor iedereen, bekennen Ans van Liempd en Francis ’t Zand. ‘Het succes en plezier zit in heel kleine dingen. En dat moet je ook wíllen zien. In dat Bartje bijvoorbeeld tien minuten achter elkaar zit op te letten en dan zijn vinger opsteekt. Wat-ie nooit eerder deed. Als je die dingen niet opmerkt, dan ga je heel teleurgesteld worden. En dat heb je, of dat heb je niet. Als ik naar het strand ga, dan kan ik zelf ook uren naar jongeren kijken. En ervan genieten. Van wat ze doen, hoe ze doen en op elkaar reageren. En van zo veel meer.’
Schuchter
Zelf mogen we een half uurtje met vier leerlingen in gesprek. Ze schuiven wat onwennig aan. De aangeboden schaal met koek die ik ze aanbied, laten ze enigszins schuchter passeren. Is het de ruimte van de lerarenkamer, de vreemde gezichten van Tjitske en mijzelf, of zijn het ook de vragen waarmee we het gesprek openen? Zomaar iets vertellen aan iemand die je nog amper kent, dat doe je niet. Pas als Tiitske ze uitnodigt om vragen aan ons te stellen, komt het gesprek los. Er wordt geïnformeerd naar en gelachen om onze leeftijd en in één adem gevraagd naar het aantal kinderen. De stemmen worden krachtiger, ze schuiven naar het puntje van hun stoel.
Neman zit in de derde. Op Accent vond hij het aanvankelijk helemaal niks, vertelt hij. ‘Ik wilde naar het Penta College in Spijkenisse. Maar daar zou ik extra begeleiding nodig hebben. Mijn moeder dacht dat het niet goed voor mij zou zijn. Dat er teveel druk op me zou komen te liggen.’ Inmiddels is hij flink bijgetrokken. Neman loopt stage in een kapperszaak en wil dansdocent worden. ‘Afro-modern-hiphop, gewoon allround.’ Hij vertelt over zijn meer volwassen houding ten opzichte van zijn leeftijdgenoten en zegt bewust weg te blijven van de onrust, de ruzie en het dissen dat al snel de kop kan opsteken. ‘Ik probeer verstandig te zijn en me er niet mee te bemoeien. En dat lukt.’
Rosita is nog maar net nieuw op school, ze kijkt een beetje de kat uit de boom en lijkt zich vooral nog te verbazen, vooral over de meevallers. ‘Ik dacht bijvoorbeeld dat we huiswerk mee zouden krijgen, maar dat is niet zo. Daar ben ik natuurlijk blij mee.’ Azra en Zorfa zitten nu in jaar twee. Vooral zij laten zich horen, zeker als Tjitske zegt dat er ook best wat ‘roddels’ verteld mogen worden. ‘Deze school is echt niet zo goed en altijd zo leuk als er soms gezegd wordt. Er zijn ook gewoon leraren die stom zijn. En in de groene kantine wordt er ook ongezond eten gemaakt en verkocht. Echt wel.’
Ze krijgen er plezier in en trekken er vrolijke en ondeugende gezichten bij. In de nabeurt, als de schoolbel alweer bijna klinkt, wil Neman nog wat zeggen. ‘Ik vind dat docenten echt hun best doen om ons echt iets te leren. Ik vind het echt goed wat ze doen. Meestal worden kinderen boos op docenten. Maar het gedrag dat ik naar de docenten heb, krijg ik ook terug. En als kinderen drugs en wapens mee naar school nemen, dan wordt dat echt goed en direct aangepakt. Ik weet dat het anders helemaal uit de hand loopt.’
Als kinderen drugs en wapens mee naar school nemen, dan wordt dat echt goed en direct aangepakt. Ik weet dat het anders helemaal uit de hand loopt.’’
Openen
Het half uur met de leerlingen vliegt voorbij. Francis en Ans schuiven aan voor de afronding. Ze vragen naar onze ervaringen in de rondleiding met Emre en Raoul en zojuist met de kinderen aan tafel. En benadrukken van hoe ver juist deze kinderen zijn gekomen. De aanvankelijke aarzeling is volstrekt normaal. ‘Deze doelgroep heeft tijd nodig. Pas als jij je opent , openen zij zich ook. In veel van die levens heeft zich al zoveel afgespeeld. Dat kun je je niet voorstellen. En als ik ze dan dit zie doen, hoe trots en met zelfvertrouwen ze rondlopen en ik ze hoor vertellen, dan maakt me dat blij en trots. Daar doen we het voor.’
Zelfs de corona-periode heeft de moraal bij Accent Hoogvliet niet gebroken, al heeft de school bijna anderhalf jaar wel op een tweede adem moeten leven en is er hard gewerkt. ‘Vooral na de zomer hebben we echt alle zeilen bij moeten zetten. Het ritme was eruit, de concentratie weg. De relatie die je sterk had, moesten we weer zien terug te pakken. En dat valt niet mee, als je ze zoveel minder ziet. En begrijp wel, op 25 september liepen we hier nog met mondkapjes. We gebruiken die eerste weken ook altijd om iedereen te resetten. Deze leerlingen zijn gewend om naast de wc te plassen, lelijk te doen. Dus: hoe gaan we hier met elkaar en de spullen om, hoe doen we dat in de ruimte met elkaar? Zeg maar gewoon de basisvaardigheden aanleren, zoals stoel aanschuiven, gedag zeggen, deuren voor elkaar openhouden. Dat was extra aanpoten.’
Het onderwijs en de veiligheid op Accent is geborgen – zeggen zowel Ans als Francis – juist door dat informele contact, door al die terloopse pedagogische momenten tussendoor. ‘Het gaat voor ons als docenten – maar zeker ook voor het zorgteam - om dat fingerspitzengefühl. Dat is kijken, luisteren, dichtbij blijven en er bovenop zitten. Nu hebben we veel meer ad-hoc beslissingen moeten nemen, van tevoren, op afstand. Terwijl de processen juist hier zo belangrijk zijn. Daarmee kun je mogelijke brandjes en escalaties voor zijn. En kun je ook altijd weer opnieuw beginnen, omdat het in die praktijk door die aanwezigheid, nog te sturen is.’
Regie
Bovendien neemt een school als Accent Hoogvliet de verantwoordelijkheid in het overleg dat nodig is, met hulp- en zorginstanties om de leerling en het gezin heen. ‘Wij pakken die regie ja. Dat horen we misschien niet te doen, maar het loopt soms zo slecht in de jeugdzorg. Er zijn te veel schotten. En daar vechten wij ook voor, in alle netwerken. We moeten zorgen dat er goede mensen werken op de scholen, zodat we al die aanvragen zelf kunnen regelen. Dat gaat nu over drie of vier lagen. En daar gaat zoveel geld naartoe. Al die uurlonen voor de instandhouding van, zeg maar voor de controleurs die op hun beurt de controleurs weer moeten controleren. Dat is de wereld waar we in zitten.’
Zorg, hulpverlening en onderwijs, ze houden het op Accent Hoogvliet zoveel mogelijk bij elkaar. ‘We doen ook heel veel multidisciplinair overleg hier op school. Niet eens in de zes weken, zoals voorgeschreven. Gewoon, wanneer het nodig is, wanneer het proces erom vraagt. Dan komen betrokkenen bij elkaar. De ene keer is het leerplicht die aansluit, de andere keer de jeugdverpleegkundige en de derde keer een wijkagent. Meestal zit er al zoveel hulpverlening omheen, dat we ook rechtstreeks contact met de hulpverlener leggen. Natuurlijk, dat is hard werken. Maar het is het enige wat werkt. Je moet zelf de vinger aan de pols houden. Bovendien, wij weten zóveel van deze kinderen. De school is onmisbaar als jeugdzorg meer wilt weten. Zonder ons te raadplegen, moet je een dossier ook niet willen afronden.’
We doen ook heel veel multidisciplinair overleg hier op school. Niet eens in de zes weken. Gewoon wanneer het nodig is, wanneer het proces erom vraagt.‘’
Het goede voorbeeld van Accent Hoogvliet zou navolging verdienen, zo zou je bij een schoolbezoek als vandaag kunnen denken. Maar zo simpel is het niet, vertelt Francis. Je hebt altijd rekening te houden met de schoolcultuur en de -context waarin je werkt. Elke omgeving heeft zijn eigen vragen. ‘We hebben bij Accent vier praktijkonderwijs scholen, maar de cultuur is overal anders.’ Zelf kwam ze na een start in de in de onderwijs-opvangvoorziening (‘Met leerlingen in crisissituaties en problematiek die nog erger is dan hier’) in 2016 op Hoogvliet terecht. Eerst als teamleider, nu als directeur. ‘Wat wij hier doen, zou niet passen in Delfshaven. Dat moet je ook niet willen. Driekwart van de kinderen is daar van allochtone afkomst, dat vraagt weer een ander soort aanpak.’
Je hebt allemaal recht op een eigen schoolcultuur en niet iedereen heeft dezelfde doelgroep, maar niettemin is veel van elkaar op te steken, denkt Ans. ‘Elke school heeft een goed pedagogische klimaat nodig, zodat leerlingen én docenten zich veilig voelen en daardoor kunnen leren. Maar een dergelijk schoolethos en relaties moeten groeien. Je kunt het niet zomaar neerzetten, het beweegt van binnenuit. En je hebt er iedereen bij nodig, je neemt elkaar erin mee. Bij ons bracht de cursus Pedagogische Tact die beweging. Daardoor zijn neuzen dezelfde kant op gaan staan.’
En dat voelen de leerlingen die hier op school zitten en hebben gezeten, vertellen Ans en Francis. Ze komen terug, om te laten zien waar ze staan, om te laten merken dat ze dankbaar zijn ,om het goede gevoel soms weer even terug te krijgen. ‘Leerlingen en ouders voelen zich welkom. Ze worden meegenomen in een cultuur waarin je elkaar ziet en voor de mensen en de spullen zorgdraagt En als jullie dat nu als bezoeker ook zo ervaren, zoals jullie dat nu zeggen, is dat voor ons een groot compliment.’
Reacties
Angela van loon
Wat n liefde en aandacht !! Petje af !
Yvon Albering
Mooi artikel dat de sfeer van PRO heel tastbaar en maakt! Met ,de leerling de tijd geven om te ontplooien vanuit vertrouwen! En ontschotten/ samenwerken met zorg/buurt/gemeentevoorzieningen, naast bedrijfsleven, als belangrijke peilers!