Een kind en haar eigen manier van omgaan met diversiteit
3 oktober 2022
Eindelijk was het zover. Ze werd vier jaar en mocht naar school. Ze weet nog dat ze ging: blauw jurkje, twee staartjes in haar haar, opgetogen en vol verwachting. Al snel kreeg ze twee grote liefdes, de juf en Manolo. Eveline Oostdijk schrijft over haar basisschooltijd in de Molukse wijk in Middelburg.
Dit verhaal is met toestemming overgenomen uit het septembernummer van het vakblad Van12tot18.
Mijn eerste liefde was mijn juf, natuurlijk. Ze had lang bruin haar met een pony en een enorme uilenbril (het waren de jaren tachtig). Ook had ze hele lange nagels waar ze sommige kinderen wel eens mee in de arm wilde knijpen. Maar ik vond haar geweldig. Daarnaast was daar Manolo: een prachtig jongetje met een enorme bos donkere krullen naar wie ik uren kon kijken.
Ik groeide op in Middelburg, Zeeland. Mijn basisschool stond in de Molukse wijk. Dat betekende dat een groot deel van mijn medeleerlingen van Molukse afkomst was. Als ik terugdenk aan deze tijd, komt direct de geur van het verfbad van de batik naar boven. Batikken, afkomstig uit Indonesië, is een vorm van textiel bewerken met was en kleurstof. We deden dat vaak op school en de door mij gebatikte rokjes van toen liggen nu nog in de kast bij mijn ouders thuis. Ook bakten we Molukse koekjes, vierden we Molukse feesten en luisterden we naar Molukse verhalen. Ik vond alles even leuk.
Deze vroege basisschoolperiode is voor mij erg vormend geweest. Als kleuter had ik nog geen referentiekader en stond ik open voor alle ervaringen. In aanraking komen met een andere cultuur was daarmee tegelijkertijd anders en compleet vanzelfsprekend. In mijn beleving was ik de gast in het huis van de ander en ik genoot daarvan. Woorden als ‘diversiteit’ en ‘inclusie’ hoefden niet beschreven te worden in de missie van de school, als ze in die tijd al bestonden.
In zijn boek ‘De gekleurde samenleving’ beschrijft onderwijssocioloog Orhan Agirdag drie manieren om om te gaan met diversiteit in het onderwijs. Ten eerste kunnen verschillen worden weggewerkt (de assimilatie-aanpak), ten tweede kan diversiteit genegeerd worden (de kleurenblinde aanpak) en tot slot spreekt hij van het waarderen van diversiteit (de interculturele aanpak). Agirdag stelt daarbij dat deze laatste aanpak voorwaarde is voor goed onderwijs.
Terug naar mijn school die geen expliciete aanpak had. Aan het einde van het schooljaar kregen we een ‘rapport’ mee naar huis. Daarin werd de ontwikkeling van elk kind door de juf beschreven. Over mij schreef ze van alles, maar de volgende anekdote sprong eruit: “Eveline liep hand in hand met Manolo in de kleuterrij. Opeens riep ze me: ‘Juf, juf, kom eens kijken wat mooi, een wit handje en een bruin handje’!”
Als kind had ik mijn eigen manier van omgaan met diversiteit: de - ik vind ons mooi zoals we zijn - aanpak.
Eveline Oostdijk is opgeleid aan de Universiteit voor Humanistiek en wetenschappelijk medewerker bij NIVOZ.
----
Onderwijsavond NIVOZ met Orhan Agirdag: Hoe kan diversiteit en kwaliteit van onderwijs samengaan?
Op 2 november 2022 verzorgt Orhan Agirdag de tweede NIVOZ-onderwijsavond van dit schooljaar, in Driebergen. Hij is professor in de pedagogische wetenschappen aan de KU Leuven en universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef het boek ‘Onderwijs in een gekleurde samenleving’. In zijn lezing geeft hij antwoord op de vraag hoe diversiteit en kwaliteitsvol onderwijs samen kunnen gaan. Kaarten zijn hier te koop!
Reacties