'Denkend aan de leerling, zie ik het kind'

11 augustus 2016

Nicole Padberg werd zaterdagochtend wakker en dacht aan al haar oud-leerlingen die zij in de 16 jaar die zij voor de klas stond, had gezien. Haar bijdrage: 'Kijk naar de leerling en zie het kind.'

 

Het kind is zichzelf, een pracht van een kind.

Het kind is een zusje van haar broer met wie ze thuis nog ruzie had.

Het kind is een kleinzoon van grootouders die trots op hem zijn.

Het kind is een vriendje van jongens en meisjes in de straat.

Het kind is een teamlid van de voetbalclub. Voetbal is zijn lust en zijn leven.

Het kind is ziek geweest en pakt de draad weer op.

Het kind is de jarige job en wil naar huis waar de cadeautjes wachten.

Het kind is een dochter die haar moeder moet helpen in huis.

Het kind is een paardenmeisje dat droomt over later.

Het kind is een buurjongen die vanmiddag spelen wil.

Het kind is een neefje dat gisteren zijn oom heeft begraven.

Het kind is een krantenjongen die zijn rondje al heeft gelopen.

Het kind is een vakkenvuller en verdient haar scooter zelf bij elkaar.

Het kind is een puber met al wat daar bij komt kijken.

Het kind is een tienermoeder die weer naar school probeert te gaan.

Het kind is een feestneus die voor het eerst een slokje mag.

Het kind is moedig en nam afscheid van het leven.

Het kind is verliefd en gaat met zijn verkering op verkenning.

Het kind is een examenkandidaat met zenuwen over of hij het haalt.

Het kind is een kind dat ‘anders’ is en recht heeft op zijn plek.

Het kind is bang want oma is ziek en zal sterven.

Het kind is een zoon van een moeder met kanker.

Het kind is een leerling op school in een klas.

Het kind is een klasgenoot die gepest wordt, bijna iedere dag.

Het kind is opgetogen omdat het bijna vakantie is.

Het kind is bijna student met zin in zijn studie.

Het kind is reislustig en gaat de wereld tegemoet.

Het kind zoekt zichzelf.

Het kind ziet zichzelf.