Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

De orthopedagoog als advocaat van het kind

2 november 2018

Haar kleinzoon van 2,5 jaar kan moeilijk stilzitten als zij hem voorleest, zo vertrouwt ze me toe. Een gesprek op een verjaardag. De vragende blik van deze trotse oma appelleert aan mijn achtergrond als orthopedagoog. Nog voordat ze ‘ADHD?’ in haar mond kan nemen, loop ik weg en kom even later terug met een boek. ‘Had me dat eerder verteld – een handboek voor opvoeders’ van emeritus hoogleraar orthopedagogiek Jan Dirk van der Ploeg. Hoofdstuk 7 brengt klaarheid: De meest voorkomende problemen in de peuter/kleuterfase - 1. Overbeweeglijkheid’. Een artikel van de hand van orthopedagoog Hans Koppies, eerder gepubliceerd als opiniestuk op de website van de NVO-publiekscampagne Ik kan het!.

“Probleemgedragingen zijn handelingen waarvan de beoordelingen het resultaat zijn van de interpretaties van de betrokkenen”- Jan Dirk van der Ploeg – emeritus hoogleraar orthopedagogiek 

Tijdens mijn studie noemde een docent de orthopedagoog ‘de advocaat van het kind’. Een uitspraak die me later in de week opnieuw aan het denken zette. De aanleiding: een opmerkelijk uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Een moeder vraagt en krijgt toestemming van de rechter om ADHD-medicatie te verstrekken aan zoon (zeven jaar), tegen de wil van vader – haar ex-partner.

‘Voornamelijk op school’

Het verzoek van moeder wordt ondersteund door een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie: ‘[…] voldoet aan problemen op het gebied van concentratie, hyperactiviteit en zeker impulsiviteit waarmee ADHD wordt geclassificeerd’. De rechtbank concludeert: ‘ernstige gedragsproblematiek die voornamelijk op school tot uiting komt’. ‘Voornamelijk op school’: eerder reden voor handelingsgerichte diagnostiek dan psychiatrische classificatie.

Die gedachte laat me niet los. Uit de voorgeschiedenis: forse spraaktaalproblemen in de kleutertijd, veel boosheid bij kleuter, gescheiden ouders waarbij rechter uitkomst moet brengen. De invloed van deze ontwikkelingsaspecten, de boosheid, roepen meer vragen op dan de psychiatrische classificatie ADHD kan beantwoorden.

Medicamenteuze behandeling

De rechter ondersteunt medicamenteuze behandeling omdat volgens de behandelaar geboden behandelingen onvoldoende helpen. Maar in welke mate valt bij dit kind gedragsverandering (op school!) te verwachten als de behandeling bestaat uit een psycho-educatiegroep ADHD voor moeder en ouderbegeleiding?

De rechter – dient uitspraak te doen op basis van wat partijen aanvoeren en onderbouwen – doet zelf geen onderzoek. Met voor dit kind verstrekkende gevolgen. De Raad voor de Kinderbescherming ondersteunt de keuze voor medicatie zelfs met een twijfelachtig argument: ‘Op de langere termijn helpt ADHD-medicatie niet, maar het helpt kinderen juist goed door de puberteit heen’. De jongen is nu zeven.

“Is een rechter zich voldoende bewust van het verslavende effect en bijwerkingen?" 

Medicijnen voor de behandeling voor ADHD ‘komen volgens de officieel geregistreerde indicatie bij kinderen vanaf zes jaar pas in aanmerking als een uitgebreid behandelprogramma met orthopedagogische behandeling onvoldoende werkzaam is gebleken’ (Bijl, 2018). Oud-huisarts en epidemioloog Dick Bijl vraagt zich tevens terecht af of een rechter zich voldoende bewust is van het verslavende en sederende effect, de bijwerkingen waaraan het kind wordt blootgesteld en dat de effecten op lange termijn niet goed onderzocht zijn. Daarbij verbetert ADHD-medicatie de schoolprestaties niet, zoals onlangs opnieuw werd bevestigd door onderzoek aan de Vrije Universiteit (2018, Kortekaas-Rijlaarsdam, A. , et al.).

Orthopedagogisch perspectief

De voorgeschiedenis van deze jongen nodigt eerder uit tot een orthopedagogisch perspectief dan een psychiatrische benadering. Een rechter kan dat niet beoordelen, en dat maakt een eigen belangenbehartiger voor het kind een dringende noodzaak. Als advocaat van het kind – in de letterlijke betekenis van ‘toegevoegde stem’ – kan de orthopedagoog in de rol van bijzonder curator van grote betekenis zijn.

Bij zijn afscheid van de Vrije Universiteit hield de eminente hoogleraar orthopedagogiek (en erelid van de NVO) Piet de Ruyter zijn gehoor voor: ‘geconcludeerd kan worden dat – omdat andere wetenschappelijke disciplines gegeven hun aard onvoldoende oog hebben voor hulpverlening bij een stagnerende opvoeding – orthopedagogiek een bittere noodzaak is.’ 

Lees verder.

Hans Koppies is voormalig ALO-docent, orthopedagoog en publiceert onder meer voor het blad De Pedagoog.
 

Bronnen:

Verder lezen:

 

 

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief