De leraar centraal?
7 december 2020
"Goed onderwijs zet juist niet het kind centraal, maar de leraar" was de prikkelende kop van een artikel dat zaterdag 28 november jl. in de Volkskrant verscheen. Aan het woord kwamen twee schoolleiders uit het PO. Met de verwijzing naar glimmende folders van scholen die beweren het kind centraal te zetten, beklemtoonden deze twee collega’s dat een school zó moet worden ingericht dat de leraar centraal zou moeten staan. Met zo’n kop heb je meteen de aandacht van schoolleider Marieke van den Hurk. Uiteraard.
Zeker als je schoolleider bent van een school die noch de leerling noch de leraar centraal stelt. Maar de ontwikkeling van de leerling.
Eveneens vorige week, werd in de eerste aflevering van de documentaire “Klassen” al duidelijk dat de kansen van een kind vooral worden bepaald door het opleidingsniveau van de ouders. Schrijnend. De betreffende documentaire wijst meteen in de eerste aflevering naar de grote pijnpunten van ons systeem. Dat klopt natuurlijk. Door ons systeem van vroege selectie krijgen kinderen al op twaalfjarige leeftijd een soort van vonnis.
Maar tóch kunnen ook scholen hierin verschil maken.
Juist door de ontwikkeling van het kind centraal te stellen. Door het systeem van beoordelen af te stemmen op verschillen in ontwikkeling tussen kinderen en daarmee dus ook op de verschillen in kansen van kinderen.
Doordat onderwijsprofessionals zich voor elk kind apart die essentiële vraag stellen: “hoe vergroot ik de kansen van dit kind door in te zetten op zijn ontwikkeling?”
Daarvoor is het nodig dat leraren een goede inschatting kunnen maken van de mogelijkheden, talenten, ambities en ontwikkelpunten van een leerling, dat de leerling de kans krijgt om te leren én om uitgedaagd te worden. En óók dat het beeld van de leerling wordt gevormd op basis van een totaalplaatje.
Dat vraagt heel veel van leraren. Het vraagt om een professionele benadering van scherp waarnemen en weten wat waargenomen moet en kan worden. Het vraagt ook om veel kennis van en inzicht in de wijze waarop leerlingen kunnen leren en het vermogen om deze inzichten te kunnen toepassen in de dagelijkse praktijk. Anders gezegd: het vraagt om een leraar die vanuit het kennen van de leerling voortdurend het gesprek met hem of haar aangaat over diens ontwikkelingswensen en -verloop. Op maat en “just in time”.
Dat is een buitengewoon ingewikkelde opdracht.
Dat moeten schoolleiders zich zeker realiseren. Dat vraagt dus ook om een schoolleiding die voortdurend reflecteert op de vraag of ze doet waar het om gaat: leraren aanmoedigen om zich bewezen kennis, inzichten en vaardigheden eigen te maken en toe te passen, en hen faciliteren en stimuleren om goed geoutilleerd hun werk te kunnen doen.
Een ook dat is een ingewikkelde opdracht.
Maar dat kan in een cultuur van voortdurende ontwikkeling en professionalisering, vanuit die ene drijfveer: de ontwikkeling van de leerling.
Marieke van den Hurk is rector van De Nieuwste School in Tilburg.
Reacties