Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Boekbespreking: Gemotiveerd leren en lesgeven

2 september 2020

Het boek “Gemotiveerd leren en lesgeven” heeft als ondertitel “de kracht van de intrinsieke motivatie” en verschijnt in een herdruk precies op het moment dat er volop aandacht nodig is om de intrinsieke motivatie van leerlingen te bevorderen. Het is bedoeld voor (aankomende) leraren in het basis- en voortgezet onderwijs, die, zo schrijven de auteurs, ‘hun onderwijs zo willen inrichten dat leerlingen op een gemotiveerde manier leren’. Hetkind-redacteur Rikie van Blijswijk las het boek en schreef er dit artikel over.

In het schooljaar 2017/2018 deed de inspectie van het Onderwijs een groot motivatieonderzoek: ‘Op 127 afdelingen van middelbare scholen onderzochten we welke motiverende kenmerken het meest en het minst voorkomen op middelbare scholen. Zo keken we bijvoorbeeld of het onderwijs uitdagend was, of de school hoge verwachtingen heeft van leerlingen en of leerlingen voldoende autonomie ervaren. Aan de leerlingen vroegen we of ze gemotiveerd zijn om te leren. We observeerden 1134 lessen en 1742 leerlingen vulden een vragenlijst in.’  

De conclusie van de Inspectie
Het inspectierapport concludeert het volgende: ‘Leerlingen gaan vaak met plezier naar school; ze voelen zich er veilig en ze voelen zich verbonden met de school. Cijfers en andere succeservaringen zijn voor veel leerlingen belangrijke redenen om hun best te doen op school. Leerlingen zien het te behalen diploma als een noodzakelijke voorwaarde om verder te kunnen komen. Veel leerlingen hebben dan ook al een duidelijk beeld van wat ze na de middelbare school willen bereiken. Daartegenover staat dat voor leerlingen vaak niet duidelijk is waarom ze iets moeten leren. Ook blijkt de feedback die leerlingen krijgen niet altijd effectief. Maar er blijkt vooral winst te behalen op het gebied van uitdagend onderwijs’. 

Gemotiveerde leraren geven anders les
Het boek “Gemotiveerd leren en lesgeven” heeft als ondertitel “de kracht van de intrinsieke motivatie” en verschijnt in een herdruk precies op het moment dat er volop aandacht nodig is om de intrinsieke motivatie van leerlingen te bevorderen. Het is bedoeld voor (aankomende) leraren in het basis- en voortgezet onderwijs, die, zo schrijven de auteurs, ‘hun onderwijs zo willen inrichten dat leerlingen op een gemotiveerde manier leren’. Inderdaad staan in dit boek niet de leerlingen centraal, maar hun leraren, die praktische concrete handvatten krijgen voor het motiveren van leerlingen en het lesgeven op een gemotiveerde wijze.’

Het boek heeft de opzet van een studieboek: helder en systematisch worden lezers aan de hand van praktijkverhalen bevraagd op eigen ervaringen en aan het denken gezet over motivatie in hun eigen handelen. Tegelijkertijd wordt heldere informatie gegeven over motivatietheorieën en de zelfdeterminatietheorie en wat de leraar daarin te doen heeft om zich dit eigen te maken. Hij leert wat hij in zijn voorbereidingen kan doen om gemotiveerd les te geven. De theoretische gedeelten worden afgewisseld met casussen uit de praktijk en vragen ter overdenking.

Wat is motivatie?
In het eerste hoofdstuk wordt besproken wat motivatie is en worden verschillende motivatietheorieën toegelicht, zoals de piramide van Maslow, de verwachtingstheorie, de attributietheorie, de theorie over de mindset en de flowtheorie. Tenslotte wordt de Self Determination Theory (SDT) van Ryan en Deci (de belangrijkste motivatietheorie) uitgebreid uitgelegd. Deze theorie laat leraren zien dat zij juist veel invloed hebben op de motivatie van hun leerlingen. De handreikingen voor (aanstaande) leraren in dit boek zijn op deze zelfdeterminatietheorie gebaseerd. De SDT betoogt dat de leeromgeving moet voldoen aan de drie psychologische basisbehoeften van mensen om de intrinsieke motivatie van leerlingen aan te spreken. In de volgende drie hoofdstukken worden daarom deze basisbehoeften (autonomie, competentie en relatie) in de schijnwerpers gezet.

De rol van de leraar en het bieden van autonomie
Autonomie houdt in dat je het gevoel hebt dat je handelingen zelf kiest en dat je die keuze voortdurend bekrachtigt en ondersteunt. (pag.37)
Om die autonomie te ervaren zijn vier aspecten van belang:

  • kunnen kiezen en keuzes kunnen maken;
  • zelf achter je keuze staan en ja zeggen tegen wat je gaat doen: innerlijke  bekrachtiging;
  • flexibiliteit om ruimte te creëren om andere dingen te gaan doen als dat op jouw weg komt;
  • weinig druk ervaren.

Deze aspecten vragen om een autonomieondersteunende houding van de leraar. Daarbij valt te denken aan de leerling inbreng geven in het leerproces, bijvoorbeeld door samen af te spreken welke regels nodig zijn, het perspectief innemen van een leerling, keuzes aanbieden, bespreken wat voor een leerling waardevol en belangrijk voor hem is als het gaat om leerdoelen. Termen als zelfregulatie, zelfsturing en eigenaarschap hebben een duidelijk verband met autonomie.

De bijdrage van de leraar aan het competentiegevoel van leerlingen
In dit hoofdstuk gaat het erom dat de leraar een leeromgeving kan creëren waarin leerlingen het gevoel hebben dat zij de leerstof aankunnen. De leraar kan een belangrijke bijdrage hieraan leveren door structuurondersteuning te bieden. Te denken valt dan ondermeer aan:

  • doelstellingen en verwachtingen duidelijk formuleren;
  • helder omschrijven wat er gebeurt als de doelstellingen wel of niet behaald worden.

Autonomieondersteuning en structuurondersteuning dragen bij aan een groter gevoel voor resp. autonomie en competentie, maar uit onderzoek blijken ze ook positief met elkaar samen te hangen. ’Een leraar die structuur biedt, ondersteunt zijn leerlingen met zelfregulerende strategieën, waardoor leerlingen beter in staat zijn om de autonomie die geboden wordt aan te kunnen. Als de leraar zowel autonomieondersteuning als structuurondersteuning biedt in de klas, ervaren leerlingen positievere emoties’ (pag. 68) Het zorgt voor een motiverende leeromgeving. In dit hoofdstuk worden voorbeelden van structuurondersteunend leraargedrag geboden aan de lezer en verder uitgelegd.

De rol van de leraar in het zorgen voor sociale verbondenheid
De derde psychologische basisbehoefte is relatie. Dit wordt beschouwd als de zachtere, pedagogische kant van het leraarschap. In dit hoofdstuk wordt het verband gelegd tussen relatie en begrippen als hechting, biografie en pedagogische tact. Verder wordt verkend welk leraargedrag wenselijk is om leerlingen in hun behoefte aan relatie te ondersteunen. De relatie met hun leraar en hun klasgenoten is immers de basis van waaruit leerlingen leren (pag.87) Ook in dit hoofdstuk zijn de praktijkvoorbeelden betekenisvol, zoals onderstaand voorbeeld.

Als de pauze afgelopen is, roept juf Nadia de kinderen uit groep 6 naar binnen. Xavier weigert echter naar binnen te komen, zelfs nadat ze hem drie keer heeft aangespoord. Zij haalt de directeur erbij, want die heeft geregeld goed contact met en een positieve invloed op Xavier. Maar dit keer blijft de jongen bij zijn beslissing: hij gaat niet naar binnen. De directeur wil er geen zwaar conflict van maken en spreekt met Xavier af dat hij buiten mag blijven, maar het schoolplein niet mag verlaten. Vanuit zijn kamer heeft de directeur uitzicht op het schoolplein, waardoor hij Xavier in het oog kan houden. Xavier neemt zijn step uit het fietsenhok (verboden terrein tijdens de lesuren) en gaat voor het raam van de directeur steppen. Na enkele rondjes hard racen kijkt hij naar binnen om te controleren of de directeur hem gezien heeft. Nog wat rondjes later zwaait hij aarzelend als hij voorbij het raam stept. De directeur zwaait terug. Even later wenkt hij Xavier om naar binnen te komen. Xavier zet zijn step terug en loopt bij de directeur naar binnen. Die vraagt hem op rustige toon: ‘Hoe komt het dat je buiten wou blijven?’ Xavier antwoordt :’Omdat ik heel boos was’. In het gesprek dat daarop volgt stelt de directeur enkele open vragen, verder luistert hij vooral. Even later begint Xavier te huilen. Hij bleek heel erg boos te zijn omdat hij van zijn ouders niet van turnen af mocht. Hij zat op topsport en hij vond het afschuwelijk, mar zijn ouders wilden dat hij het sportjaar afmaakten.

Aan de hand van dit en een aantal andere voorbeelden wordt pedagogische tact verhelderd en de rol die leraren/directeuren hierin hebben voor hun leerlingen. Ook het begrip hechting, zoals Riksen-Walraven dit heeft beschreven, is een thema in samenhang met pedagogische tact in dit hoofdstuk.

De auteurs (Anje Ros, lector Goed Leiderschap, Jos Castelijns, lector Hogeschool de Kempel en Radiant Opleidingen, Anne-Marieke van Loon, associate lector Leren met ICT en Kris Verbeeck,senior adviseur M&O Groep) hebben dit boek, oorspronkelijk uit 2014, heruitgegeven en twee nieuwe hoofdstukken toegevoegd, hoofdstuk 5 en 6.

In hoofdstuk 5 wordt “de rol van de leraar bij ongewenst gedrag: de SDT toegepast in de klas” nader bekeken en er worden handelingssuggesties geboden. Tevens wordt een kader beschreven van waaruit de leraar kan reflecteren op zijn eigen handelen. Met name het voorkomen van ongewenst gedrag door toepassing van de Self Determination Theory verdient aanbeveling.

Hoofdstuk 6, over motivatie en evalueren, sluit het boek af. ’Evalueren om te leren kan een belangrijke rol spelen bij het tegemoetkomen aan de psychologische basisbehoeften aan leerlingen en het koesteren van de intrinsieke motivatie.’ Dan gaat het vooral om aanmoediging, de nadruk leggen op hun vorderingen, en een actieve rol geven aan leerlingen in het evaluatieproces, wat mede ruimte geeft aan het gevoel van autonomie van leerlingen. 

Een veelgehoorde opmerking van leraren is dat “leerlingen niet gemotiveerd zijn, genoegen nemen met een zesje en onbereikbaar zijn, terwijl de lessen zo interessant zijn”. In zijn ‘Ten geleide’ stelt Rob Martens, hoogleraar aan de faculteit Onderwijswetenschappen van de OU en wetenschappelijk directeur van het NIVOZ, dat de motivatieproblemen van leerlingen in het onderwijs enorm groot zijn als gevolg ‘een sterk op toetsen gebaseerd curriculum’. Er zijn oprechte zorgen over het onderschatten van motivationele processen, schrijft hij.

Aan de slag
Dit boek is zeker geschikt om te bestuderen binnen bestaande teams (in zowel voortgezet als in primair onderwijs) die werk willen maken van de intrinsieke motivatie van hun leerlingen. Het boek biedt leraren een boeiende opfriscursus van hun kennis over motivatie. Door ermee aan de slag te gaan in de eigen werksituatie worden actuele kennis én praktijkervaringen opgebouwd en gedeeld met elkaar. Daarmee wordt de kwaliteit van het onderwijs verbeterd.

Rikie van Blijswijk is verbonden aan NIVOZ-opleidingen. Ze is initiator en begeleider van de NIVOZ-Coalitie voor leraren en schoolleiders.

Anje Ros, Jos Castelijns, Anne-Marieke van Loon, Kris Verbeeck. (2020) Gemotiveerd leren en lesgeven. Bussum

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief