Wittering.nl, 'die school waar ze allemaal door elkaar heen lopen'
4 november 2010
Rianneke Huibers schreef een artikel over Wittering.nl, De kop in het Brabants Dagblad luidde: Wetenschappers zijn in hun nopjes met 'die school waar ze allemaal door elkaar lopen'. Directeur Ton van Rijn vertelt over zijn onderwijspraktijk in Rosmalen, professoren Rob Martens en Luc Stevens spreken hun bewondering uit.Gehoord twee jaar geleden bij de zwemles: "Wittering.nl? Dat is toch die school waar ze allemaal door elkaar lopen? Nee, daar moet ik niets van hebben." Directeur Ton van Rijn moest nog niet zo lang geleden overal zijn schoolconcept verdedigen, niet in het minst bij al die jonge ouders in de Groote Wielen, zijn voedingsgebied. De tijdelijke units aan het Laaghemaal straalden – aan de buitenkant - ook niet echt vernieuwingsonderwijs uit. Maar anno 2010 staat Wittering.nl er rooskleuriger voor. De school heeft een prachtig nieuw gebouw –Windkracht 5 – aan de grote plas in de nieuwbouwwijk. En ja, de leerlingen kwamen. Met zovelen tegelijk, dat de school aan het eind van dit schooljaar al bijna het maximum aantal van 300 leerlingen bereikt heeft.
De school is nog steeds die school 'waar ze allemaal door elkaar lopen'. Maar dat hoort bij het onderwijsconcept. Op Wittering.nl werken ze niet met groepen, maar met units. Kinderen van 4 tot en met 6 jaar, van 7 tot en met 9 jaar en van 10 tot en met 12 jaar zitten bij elkaar in een unit. Concreet betekent het dat er bijvoorbeeld in unit 2 84 kinderen zitten. Die worden begeleid door twee regisseurs, een mentor en een begeleider en een vakdocent muziek of kunst.
De drie units zitten half boven en half naast elkaar in het gebouw, dat door het split level en een galerij in het midden een open karakter heeft. De ruimte waarin de leerlingen per unit werken is veel groter dan een gebruikelijk klaslokaal, maar door de vele kleine thematische werkhoekjes oogt de ruimte toch intiem. Instructie krijgen de leerlingen van unit 3 bijvoorbeeld in een hoekje van banken met een grote tafel in het midden, die nog het meest doet denken aan een Amerikaanse snackbar uit de jaren vijftig.
De bekende 'poppenhoek' uit de kleuterklas is opgewaardeerd tot een aparte ruimte voor 'rollenspellen'. Ook heeft elke unit een eigen atelier en Eureka-ruimte voor techniekonderwijs. In zo'n soort ruimte begint de dag voor de leerlingen. Niet met z'n 84-en tegelijk, want een unit is weer verdeeld in vier basisgroepen, die steeds door een andere volwassene begeleid wordt.
Kinderen leren het best, wanneer de dingen verband met elkaar hebben. Vanuit die gedachte wordt hier gewerkt met thematisch onderwijs, de kernconcepten genoemd. Bij het kernconcept 'voortplanting' bijvoorbeeld kweken de jongste kinderen boontjes op en de oudsten leren het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting. Daarnaast wordt er ook 'gewoon' reken- en taalles gegeven. Werkwoordvervoegingen of tafels in het thema verwerken; dat vinden ze hier al te gekunsteld. Van kinderen wordt op Wittering.nl al jong veel zelfstandigheid verwacht. De kinderen mogen bijvoorbeeld zelf bepalen wanneer ze hun fruit of boterhammetjes gaan eten in de met parasols verfraaide 'restaurantjes' in het midden van de ruimte en zelf bepalen wanneer ze buiten gaan spelen. Na een melding bij een begeleider kan dat in principe, tenzij de begeleider weet dat het kind die vrijheid niet helemaal aan kan. Op Wittering.nl zeggen ze dan dat de kinderen veel autonomie hebben. Dat wil niet zeggen dat de kinderen losbandig worden van al die vrijheid. Deze school ziet opvoeden juist wel als een kerntaak van de school en daarover is nauw contact met de ouders. Waarden en normen worden hier ouderwets belangrijk gevonden. Hier wachten vlot een paar kinderen in een rij totdat de volwassenen klaar zijn met praten en het hun beurt is.
Gehoord op een conferentie op en over Wittering.nl, vlak voor de meivakantie: "Dit is wel mijn finest hour." De woorden komen van Luc Stevens, directeur van het NIVOZ (Nederlands Instituut voor Onderwijs en opvoedingszaken) en voormalig professor aan de Universiteit Utrecht, bekend van zijn pleidooi voor adaptief onderwijs. "Het is echt prachtig om hier mijn ideeën in de praktijk te zien. En feitelijk doen de kinderen het werk. Toen ik hier vanochtend rondkeek, zag ik dat de volwassenen eigenlijk niks deden. Ja, als er af en toe een kind naar hen toe kwam. Ze waren echt bezig met begeleiden, ondersteunen en timen."
Professor Rob Martens van de Open Universiteit zag dezelfde ochtend veel van zijn ideeën over intrinsieke motivatie bewaarheid. "Vaak wordt geredeneerd vanuit extrinsieke motivatie: je doet het omdat het moet. Maar je bereikt meer met een intrinsieke motivatie van een leerling. En daarvoor is vertrouwen nodig; je moet durven loslaten."
Reacties