Welke taal spreek jij?
18 november 2019
Het is tijd om te knutselen in de klas van Tineke Spruytenburg. Maar één kind gaat niet aan de slag. Vertrouwend op haar intuitie gaat Tineke aan de slag.
Om half twee zet ik de doos met kosteloos materiaal op de tafel voor in het lokaal. Ik laat zien wat ik deze keer heb uitgekozen voor de knutselmiddag-zonder-opdracht en met welk materiaal de kinderen een nieuwe techniek kunnen leren, mochten zij dat willen.
Binnen de kortste keren gonst het van de activiteiten. Een aantal meiden is enthousiast aan de slag met de veertjes en kraaltjes en een theedoosje, een paar jongens maken driedimensionale objecten die ‘fabriek’ gedoopt worden en kartonnen dozen worden omgetoverd tot huizen met daken, ramen en deuren.
Iedereen gaat op in het werk, iedereen behalve één jongen. Hij zit op een stoel en observeert wat anderen doen. Ik zet me naast hem en vraag hem wat hij zou willen maken. Hij haalt zijn schouders op: 'knutselen is saai', zegt hij. 'Tekenen dan?' 'Nee, dat is nog veel saaier!' 'Is er iets anders dat jij leuk zou vinden? Ik zou het fijn vinden als jij het ook naar je zin hebt! Wat vind je leuk?' 'Dat weet ik niet.' 'Buiten spelen vind je leuk, toch?', probeer ik nog.
Op dat moment vraagt een ander kind aandacht, wat me goed uitkomt omdat ik met mijn mond vol tanden en lege handen sta.
Even later keer ik terug met een doosje en een stapeltje sticker papier. Ik beplak het doosje en ‘ondertitel’ mijn handelingen. Hij volgt mijn handen met zijn ogen.
Als ik mijn werkje weer oppak nadat ik iemand heb geholpen, kijkt hij me aan en praat in klanken: 'blurblurblur'. Intuïtief antwoord ik op dezelfde manier en ga ondertussen verder met mijn schatkistje. Hij lacht zonder geluid en zegt opnieuw iets in diezelfde klanktaal. Het wordt een spel waarbij ik varianten aanbreng in de klanken die hem tot opvolging uitlokken. Hij heeft zichtbaar plezier.
Op een zeker moment loopt hij mij achterna als ik weggeroepen word om elders te helpen en tikt me. 'Tikkie, jij bent ‘em.' Ik tik hem terug en besef dan dat dit niet kan in dit lokaal op dit moment. Hij begrijpt dat, keert zonder verbale reactie terug naar zijn stoel en hervat het gesprek in de nieuwe klanktaal. Ik doe voor hoe kleine kinderen geluid leren maken door met hun vinger over hun halfgeopende lippen te wrijven. 'Bewubewubewu', antwoordt hij enthousiast. Hij bedenkt een variant en demonstreert hoe anders de klank klinkt als de mond gesloten blijft.
Dan is het tijd om op te ruimen en is ons taalspel voorbij. Bij het afscheid krijg ik voor het eerst ook van hem een high five!
Tineke Spruytenburg is leerkracht en geeft mindfulness aan kinderen en volwassenen.
Reacties