Vrijheid van knoeien: de weg waarop je al lerend sterker en vrijer wordt
9 juni 2017
Inge Knoope schetst de keerzijde van het maakbaarheidsideaal, dat in mens en samenleving is geslopen en door natuurlijke, systemische principes in stand wordt gehouden. Verwijzend naar een boek van Dirk de Wachter, een artikel van Lynn Berger en een sketch van Pieter Derks ziet Inge een complexe werkelijkheid waarin de mens, de leraar eerst en vooral zichzelf heeft aan te kijken.
“We hakkelen ons een weg door het moeras. Het lijkt een menselijke eigenschap om vast te draaien in de moeilijkheden. Hoe netjes we ook de lijntjes van onze relaties willen uittekenen en al onze verbindingen willen organiseren, we raken toch steeds weer met elkaar in de knoei. We zoeken liever niet naar achterliggende verknopingen maar slaan voortdurend op de vlucht naar een betere toekomst.” Dirk de Wachter in een interview over zijn boek Borderline Times.
De notie van ‘de maakbaarheid’ van het leven leek aan het einde van de vorige eeuw de manier om aan het menselijke moeras te ontkomen. De ‘way out’ was om het heft in eigen hand te nemen en te gaan voor je succes. Dromen, durven en doen zouden ons in die volgorde naar meer vrijheid brengen. We brachten elkaar in een verleidelijk optimisme over een betere toekomst. Want ja, het is een verleiding om te vertrekken uit het hier en nu. De notie van maakbaarheid voert je weg uit het rommelige geknoei dat het ‘heden’ heet.
Maar voortdurend groots en meeslepend moeten leven, dat is ook niet alles. De westerse mens is overprikkeld, egocentrisch en hoogmoedig geworden. Dirk de Wachter pleit daarom voor wat minder geluk: het leven is niet maakbaar en dat hoeft helemaal niet erg te zijn. Zijn boodschap is: leer te verblijven in het geknoei. Zijn woorden geven troost en ontspanning. Maar…, kunnen we een stap verder en de achterliggende verknopingen ook losmaken? Hoe lopen de draden en waar zit het in elkaar vast? Wie dat wil weten, zal de tijd moeten nemen om zich er in te verdiepen hoe alles met alles te maken heeft.
Onderhoud versus innovatie
De keerzijde van het maakbaarheidsideaal wordt tegenwoordig door meer mensen aangewezen. Zo schreef Lynn Berger bijvoorbeeld onlangs een artikel voor De Correspondent getiteld ‘Hé innovators, gamechangers en disrupters, vergeten jullie het onderhoud niet?’ Ze richt zich daarmee op ons als toekomst-jagers die de smetteloos blauwe hemel zoeken en die het lastig vinden om in het verzorging-eisende heden te verblijven, waar onze dromen altijd weer dreigen te verzanden. In haar betoog houdt ze ons voor dat de moderne mens zichzelf graag ziet als creatieve idealist die zich liever niet beseft dat letterlijk álles in ons leven permanent om schoonmaak vraagt. Haar verhaal gaat daarom over onderhoud. Over aanharken, repareren en bijhouden. Over het vuilnis ophalen en de sokken sorteren. Grote kans immers, schrijft ze licht provocerend, dat je als hemelbestormend ingenieur uiteindelijk je halve carrière besteedt aan het draaiende houden van andermans ontwerpen.
Hoger en lager
Ze relativeert in haar artikel het maakbaarheidsideaal op briljante wijze door het in het perspectief te plaatsten van het emancipatievraagstuk, zónder dat het daarbij over mannen en vrouwen gaat. “Zolang we denken dat onze wereld ‘vanzelf’ schoon, robuust en functioneel is, kunnen de mensen die het vaak zware onderhoudswerk uitvoeren, worden uitgebuit. Een schone, frisse, draad- en naadloze wereld ontstaat echter niet vanzelf.” Iedereen kan meteen begrijpen hoe scherp het contrast is tussen de ondergewaardeerde dienstbaarheid die nodig is voor de meer onzichtbare zorg- en onderhoudstaken en de overgewaardeerde, spotlight zoekende heldhaftigheid zoals die uiteindelijk ook in vele innovators, gamechangers en disrupters leeft. Daarmee is het niet meer een krachtenveld tussen ‘wij’ en ‘zij’ maar een innerlijke kwestie. Het gaat om een krachtmeting in ieder van ons tussen zelfbeelden van minderwaardigheid en van zelfoverschatting.
Millennials
Vooral voor jonge mensen is er mede door dit krachtenveld wel reden tot zorgelijkheid. Zij treden toe tot een arbeidsmarkt waar ze gedwongen worden tot grote flexibiliteit, terwijl ze in een wereld leven waarin ze voortdurend hun betere-toekomst-gerichte zelf dienen te zijn. Millennials, de generatie geboren tussen grofweg 1980 en 2000, staan te boek als een wat tobberige groep, moeilijk te managen, burn-out-gevoelige mensen met diepe twijfels over de vraag of deze baan, deze relatie, dit léven wel echt iets is wat ze willen. Zij zijn op zoek naar de beste manier om zich tot de buitenwereld te verhouden en leven daarbij in de veronderstelling dat het van hen zelf afhangt of ze tot succes zullen komen. En succes hebben is voor hen synoniem geworden aan gelukkig zijn.
Geen wonder dat zij hoge ambities koesteren en vrijwel voortdurend bezig zijn met willen slagen en niet willen falen. Dat lijkt er stevig toe bij te dragen dat er in dit land momenteel maar één ding mis gaat en dat is dat er teveel hoogopgeleiden zijn. We komen vakmensen te kort. “Twee miljoen communicatie-wetenschappers en niemand die een kraan kan repareren” schertst Pieter Derks in een - overigens erg grappig - commentaar op deze ontwikkeling.
Verknopingen
Vanuit systemisch perspectief komt de vraag op in hoeverre de vaders en moeders van deze generatie hun kinderen hebben belast met een onvervuld verlangen naar datgene wat er voor hen zélf nou net niet in zat: bevrijding van dingen die moesten en die ze niet wilden. Elke generatie ouders neigt er naar om het eigen onvervulde verlangen als ideaal te stellen voor hun kinderen. Kinderen gaan van nature een coalitie aan met de pijn van hun ouders. Kinderen trachten het gat van de ouders op te vullen. Ze proberen te voldoen aan wat er van hen wordt verwacht en aan de idealen die hen worden voorgespiegeld. Wanneer dat inderdaad gebeurt, komen die kinderen niet, of onvoldoende toe aan hun eigen verlangens.
Bevrijding leidt tot verbinding
Tegelijkertijd is het zo dat elke nieuwe generatie opnieuw de tijd moet zien te nemen om zich wezenlijk te engageren, zich kritisch op te stellen naar wat het aantrof en zich duurzaam te verbinden met een éigen spiritualiteit en zingeving. Dat proces is een bevrijding uit de onbewuste ‘lasten’ die men van de ouders heeft aangenomen. En daar verschaft een burn-out dan weer mooi de gelegenheid voor.
Aan algemene inzichten heb je daarin vrij weinig. Je zult het aan moeten gaan met jezelf. Loskomen uit systemische verknopingen is een knap staaltje bevrijdingswerk, als van een boeienkoning. Het kan. Als je je er wérkelijk in verdiept. En het is de moeite waard. Wie zich bevrijdt uit z’n verknopingen komt terecht in een wereld vol heldere verbindingen. Juist omdát alles met alles te maken heeft.
Richt je op de rommel
Om dit soort verbanden tussen generaties te kunnen doorzien, is het nodig om ze ook werkelijk praktisch in werking te zien in jezelf. Dáár voel je hoe het werkt. Het onder de knie krijgen van zoiets als systemische intelligentie is een bijna fysiek leerproces dat verloopt via je binnenwereld. Ook die vraagt om permanent onderhoud. Er zijn zulke mooie woorden voor zoals ‘bewustzijnsvelden openen’ en ‘leren leven naar je essentie’ maar in de praktijk is dat gewoon je innerlijke rommel opruimen.
Het gaat niet om de vrijheid an sich. Het gaat er om te leren je belevingswereld in vrijheid te beleven. Dat is ervaringsleren. Het doel daarvan is tweeledig. Enerzijds doe je het om je impact als leraar, onderwijsbegeleider of innovator meer kracht en focus te geven, anderzijds doe je het omwille van je eigen welzijn. Stoeien, knoeien en knobbelen met systemen, is je krachten meten en je er intens en ervaringsgewijs mee uiteenzetten. Schoonmaken en aanharken, repareren en bijhouden. En dat is een erg leuke en mooie weg waarop je al lerend, sterker en vrijer wordt.
Inge Knoope begeleidt leergroepen in systemisch werk, en individuen naar plaatsbepaling in maatschappelijke bewegingen, ontwikkeling en vernieuwing. Zie website: Ik en Jij Opstellingen. Dit is een geredigeerde versie uit haar nieuwsbrief van juni 2017.
Reacties