“Versterk de band met je leerlingen, dan bereik je sneller je doelen”
15 oktober 2020
“Verbinden is geen tijdverlies. Laat leerlingen voelen dat je ze ziet en begrijpt, en schakel zo hun leerproces een versnelling hoger.” Maai Huyse, onderzoeker en lerarenopleider, onderzocht de leraar-kindrelatie bij kleuters; Sofie Deprez, leraar vo, onderzoeker en lerarenopleider, onderzocht verbinden in het voortgezet onderwijs. Ze roepen leraren op om met hun leerlingen te verbinden, meer dan ooit. Dit is een artikel van Klasse.be, geschreven door Klara Tesseur.
Verbinden is meer dan een kennismakingsrondje
Maai: “Verbinding is geen one shot. Het is werk van elke dag. Dat begint bij hoe je als leraar de klas binnenkomt, elke dag. Het vergt non-verbale signalen: lachen, oogcontact, een kleine aanraking. Maar ook: je toonhoogte aanpassen, soms eens meer taal, dan weer minder woorden gebruiken.”
“Bij kleuters ga je op ooghoogte, gebruik je geen grotemensenstoelen. Bij een kind dat over z’n toeren is, leg je je hand op zijn schouder. Daarmee zeg je: ‘Rustig maar, ik zie je’.”
Sofie: “Klopt, de kous is niet af met een kennismakingsrondje begin september. Verbinding is veel meer: het vraagt dat je aanwezig bent, vertrouwen en empathie toont, en de passie voor je vak uitdraagt. Leerlingen uit het secundair vertellen in onderzoek hoe waardevol een eerste woordje voor hen is. Komen de leerlingen naar jouw vaklokaal? Probeer aan de deuropening te staan om elke jongere kort te verwelkomen.”
Verbinden is geen tijdverlies
Sofie: “Voor je theorie kan overbrengen, moet je naar de essentie. ‘Waarom werd je leraar?’ Omdat je tussen je leerlingen wil staan. Niet alleen vóór, maar ook in de groep, als moderator. Dat gevoel wordt soms ondergesneeuwd door de vele doelstellingen en eisen waaraan leraren moeten voldoen, ook in kleuteronderwijs.”
“Leraren secundair zien verschillende klassen op een dag, moeten constant die klik maken met andere leerlingen, andere leefwerelden. Dat kan alleen als je al die leerlingen laat voelen dat je ze wil leren kennen. Een vraagje als ‘Hoe gaat het thuis, Elio?’ kan al het verschil maken. Tenslotte ben je leraar voor je leerlingen, en mag je ze dat dagelijks laten voelen.”
Maai: “Van kleuter tot secundair kampen leraren met het gevoel pas zinvol bezig te zijn als ze leerstof overbrengen. Maar ook met nabij zijn, luisteren, en het (tempo van het) kind volgen, bereik je belangrijke doelen.”
“Als een kind op slot zit, zal je zelfs met de beste uitleg je doelen niet bereiken. Kinderen die zich onveilig voelen of bang zijn, komen niet tot leren en ontwikkelen niet. Op bijscholingen toon ik altijd dezelfde grafiek. Als je investeert in verbinding, dan zit je leraar-kindrelatie sterker en bereik je sneller je doelen. Je klasmanagement vergt minder tijd en je leerwinst volgt. Zelfs als je economisch naar onderwijs kijkt, levert verbinden op!”
Sofie: “‘Wanneer baken ik die persoonlijke gesprekjes af’, vragen leraren. Als je peilt naar hun weekend, en ze kaatsen de vraag terug, zeg dan niet: ‘Stop maar, want straks heb ik geen tijd meer om les te geven.’ Een leerling neemt de volgende keer niet de moeite om nog iets te vertellen. ‘Fijn, ik ben gaan wandelen’, volstaat vaak.”
Als een kind op slot zit, zal je zelfs met de beste uitleg je doelen niet bereiken.
Verbinden is niet voor watjes
Maai: “Verbinden vergt kwetsbaarheid en durf om verder te kijken dan wat je op het eerste gezicht ziet. Stel jezelf 2 vragen als een kind niet luistert of zich atypisch gedraagt: Waarom? En waarom nu? Zo achterhaal je welke gedachten, emoties en noden schuilen achter dat gedrag en kan je dáárop reageren.”
“Durf hulp vragen aan je collega’s. ‘Die klas: hoe doe jij dat daar?’ Vraag feedback: evalueer of film jezelf. Mijn studenten schrikken regelmatig als ze zichzelf achteraf in beeld zien: ‘Ik kijk zo serieus naar die kleuters, ik moet echt vaker lachen!’”
Sofie: “Hoe krommer een kind loopt, hoe zwaarder zijn rugzak en hoe minder je dat kind gaat zien tussen zijn klasgenoten. Laat het rechtop staan, neem de tijd om zelf die rugzak te openen. Stuur leerlingen niet te snel door naar de zorgleraar. Dan verlies je hun vertrouwen. Andersom, toon zelf je kwetsbaarheid. Heb je een slechte dag, zeg het gewoon. Ook dat is verbinding: elkaar durven vertellen dat het leven niet perfect loopt.”
Verbinden is niet versoepelen
Sofie: “Leerlingen willen grenzen. Weten wat mag en niet mag, voelt veilig. Zolang je de regels maar consequent opvolgt. Elke puber probeert die wel eens met de voeten te treden, reken ze niet op het eerste foutje af. Maak samen afspraken, stel je leerlingen de vraag: ‘Wat hebben jullie nodig om samen te leren?’ Dan kan je daarop terugvallen als het misloopt.”
Maai: “Het is zoals de metafoor van het schaapje in de wei. Is de wei heel dicht begrensd, dan is het schaapje opgejaagd en botst het voortdurend op de omheining. Als het in een enorme wei staat, loopt het verloren en weet het met zichzelf geen blijf. Ook leerlingen hebben nood aan ruimte, maar met duidelijke grenzen. Ontwikkelingspsychologen spreken van ‘containen’ of afgrenzen. Duidelijke grenzen bieden om veiligheid te garanderen.”
“Kijk daarbij naar wat kinderen nodig hebben. Een tweeling mocht in de eerste kleuterklas hun pop meenemen. Het jaar daarop niet meer. Ze werden stiller, speelden minder. Toen de juf van de derde klas de pop terug toeliet, bloeiden ze weer open. Na een paar weken lieten ze de pop aan de kant, dan in de gang, daarna thuis.”
Verbinden is een veilige haven creëren
Sofie: “De stillere leerling in de klas dwingen om het woord te nemen, is dat altijd nodig? Geef leerlingen die minder taalvaardig of sociaal sterk zijn een ander medium. Verbinden is ook inspelen op elkaars talenten en minder sterke punten. Gebruik beeld om hun werk te tonen zonder met de vinger te wijzen naar een leerling die nog niks gezegd heeft.”
Maai: “Voor kinderen met spreekangst is het goed te weten hoe ons brein werkt. Als een oefening in de klas je heel bang maakt, gaat ons brein in fight or flight. Dan vind je minder verbinding met de prefrontale cortex. Die heb je nochtans hard nodig om taal te vinden, probleemoplossend en analytisch te denken maar ook om onze emoties te coördineren en relativeren. Als je verstrikt raakt in je stressbrein, lukt het niet in de klas.”
“Net als ouders en opvoeders, kunnen leraren ‘een veilige haven’ creëren voor leerlingen. Richt je klaslokaal zo in dat alle kinderen zich er thuis voelen. Zoek zelf je kalmte in de plaats van stresssignalen uit te zenden. Dat kan door je ademhaling te controleren, je tone of voice aan te passen, door rustig te praten. Gebruik niet te veel woorden als kinderen in overdrive gaan. Nabij zijn, is voldoende. Zo zullen zelfs kinderen met een kort lontje jouw kalmte overnemen.”
Sofie: “Of in het secundair: als bij de GIP‑jurering een leerling niet durft binnengaan, zeg dan niet ‘Je tijd is om! Nu naar binnen’. Dan word je een extra stressor. Geef liever rust en tijd, verwoord wat zal gebeuren, luister. Uiteindelijk kan dat een kwartier duren, maar lukt de presentatie wel.”
Richt je klaslokaal zo in dat alle kinderen zich er thuis voelen
Verbinden is dichtbij komen vanop afstand
Maai: “Corona maaide heel wat vanzelfsprekendheden weg. Wat ‘normaal’ was maakt plaats voor nieuwe gewoontes. En dus moeten we op nieuwe manieren verbinding maken. Gebruik de tools uit afstandsonderwijs zoals Mentimeter, Teamvision, Whiteboard of Piccollage om samen aan iets te werken ín de klas.”
Sofie: “De eerste weken van dit schooljaar zijn cruciaal om weer dat klasgevoel te delen. Eindelijk zitten ze weer allemaal samen in je klaslokaal. Zien ze hun vrienden, kunnen én moeten ze weer samenwerken. Luister naar hun verhalen, blok ze niet af!”
Maai: “Na 5 maanden afstandsonderwijs hebben leerlingen ‘veel gemist’. Klopt, maar niet alleen leerstof. We mogen niet doen alsof corona er niet is, alsof we nu starten in een doodgewoon schooljaar. De kinderen zitten terug in de klas, we kunnen nu verbinden en ze omringen met positieve emoties! Wie zijn ze, wat interesseert ze? Gebruik elk moment: boterhammen in de klas zijn een uitgelezen kans om te luisteren naar wat de kleuters bezig houdt. Switch elke dag van tafeltje. En weet: verbinden mag even voorrang krijgen. De leerstof komt wel.”
Verbinden is inzetten op kleine dingen
Maai: “Soms vergeten we aandacht te geven aan kinderen die niks fout doen, geen lawaai maken. Maar dan leg je geen verbinding of ga je niet in gesprek. Uit het onderzoek Samen-Spel, herinner ik me een ‘bijna tranen-momentje’. Een schuchter kleutertje speelt in z’n eentje aan de zandtafel met een potje en schepje. Onze student schuift bij en imiteert hem. Als de kleuter dat in de gaten krijgt, breekt er een glimlach door. ‘Dat jongetje kwam tijdens de speeltijd met me praten’, vertelde de student achteraf vol verwondering. Een namiddag meespelen doet wonderen. Nabij zijn is de sleutel. Doe ze na, beschrijf hun gedrag, verwoord hun gevoel, dan voelt een kind zich gezien.”
Sofie: “Dan slaan leerlingen niet snel een zijstraatje in als je ze later op straat kruist. “Oh nee, een leraar!”. Maar ze herkennen je en spreken je aan. Dat is zo mooi. Wat je precies hebt verteld in je les, weten ze misschien niet meer exact. Maar dat je ze echt zag en vertrouwen gaf, wel.”
Dit is een artikel van Klara Tesseur, geschreven voor klasse.be.
Reacties