Vernieuwingsschool De Windroos: freinet ontmoet jenaplan aan de Nederrijn
15 juli 2020
Al 41 jaar is De Windroos een vernieuwingsschool die elementen uit het jenaplan combineert met sterk freinetonderwijs. Schoolleider Jan Overweel begon er als leerkracht in het eerste decennium van de door ouders opgerichte school. En hij bleef. Vaak draait het ‘levend leren’ er om het verder aanwakkeren van een vuurtje dat is gaan branden bij de kinderen, zag redacteur Geert Bors. Overweel: “Het gaat er niet om om activistische, strijdbare kinderen te creëren, maar dat kinderen snappen dat de buitenwereld connecties heeft met de wereld in school.”
9 juli 2019. Een tocht per auto naar Wijk bij Duurstede voert vanaf de A12 langs bochtige weggetjes en dijkjes, door bos en uiterwaardenland. Hoewel te midden van jaren ’70-bebouwing oogt ook de omgeving van vernieuwingsschool De Windroos groen, met een moestuin en insectenhotels, bomen en struiken. Als automobilist moet je de laatste scherpe bocht, die de Karolingersweg langs de school maakt, goed doorkijken.
Een uurtje later zal schoolleider Jan Overweel vertellen over een meisje dat een paar jaar geleden bijna omver gereden werd op een zebrapad vlakbij. De paniek van het kind en de herkenning van haar klasgenoten dat het een gevaarlijk punt betrof, maakten dat het voorval meteen onderdeel werd van het levend leren op school: “Een brief naar de burgemeester is een serieuze taalopdracht”, stelt Overweel. “Wat is handig om te zeggen? In welke bewoordingen?”
“Een brief naar de burgemeester is een serieuze taalopdracht. Wat is handig om te zeggen? In welke bewoordingen?” - Jan Overweel over levend taalonderwijs
De gemeente nam contact op. De politie kwam de situatie bekijken, met de kinderen. Het leidde tot het plaatsen van een waarschuwingsbord voor automobilisten. “Het gaat er niet om om activistische, strijdbare kinderen te creëren, maar dat kinderen snappen dat de buitenwereld connecties heeft met de wereld in school. Toen we de plaatsing van het bord gingen vieren met een fotomoment, zei een jongen: ‘Dan moet er vóór de bocht ook een bordje komen.’ Een gisse opmerking, die nogmaals onderstreepte wat het betekent om je tot je omgeving te verhouden en dat je dingen in de buitenwereld kunt bewerkstelligen.”
De Windroos: vernieuwingsschool tussen jenaplan- en freinetonderwijs Wijk bij Duurstede, een kleine rivierstad met zo’n 24.000 inwoners, heeft een bewoningsgeschiedenis die teruggaat tot de Romeinse tijd en is een voortzetting van Dorestad, het belangrijkste handelscentrum van Noordwest-Europa in de vroege middeleeuwen. Niet alleen uit de stad, maar ook uit het buitengebied komen kinderen naar vernieuwingsschool De Windroos, die in 1979 werd opgericht door ouders. Nog altijd kiezen ouders bewust voor het onderscheidende karakter van de school, waar kinderen ‘in de volle breedte van hun ontwikkeling gezien worden’. In de stichtingsjaren van de school kwam Jenaplan duidelijk in beeld, naast in mindere mate het freinetonderwijs. Voor een duidelijk ‘affiche’ van één van beide reformstromingen koos de school nooit. Inmiddels, ingegeven door onderwijsinhoudelijke keuzes maar ook door een krimpende regio, zijn de jenaplanstamgroepen verlaten voor heterogene groepen van twee leerjaren en voert de Freinetinvloed in de school de boventoon. In 2019, ten tijde van het schoolbezoek dat de basis vormt voor dit portret, zaten er 155 kinderen op school. |
Klusklas is geen vogelhuisje timmeren
Jan Overweel ontvangt op zijn kantoor, maar al halverwege het gesprek stelt hij voor de groepen in te gaan. Jan werkt sinds 1987 op school, eerst als leerkracht, later als coördinator en zo schoof hij een decennium geleden op naar het schoolleiderschap. “Ik ben hier al die jaren gebleven omdat ik steeds verschillende dingen heb kunnen doen, maar ook omdat een school die door bewust-kiezende ouders is opgericht uniek en onderscheidend is. Mensen in het vernieuwingsonderwijs staan meestal met passie in hun school. Die willen nét dat extra stapje zetten. Dat geeft energie.” Iedere ouder die hier komt, wordt eerst met Overweel ‘geconfronteerd’. “En dan nemen we je meteen mee de praktijk in. En dat werkt alleen als je kinderen spreekt. Als je reëel contact maakt.”
Reëel contact lijkt de sleutel tot alles op de school: tussen ouders en team, tussen leerkracht en kind, en vooral ook tussen de kinderen en hun omgeving, de wereld waaraan ze hun lesstof ontlenen. Neem de ‘klusklas’, die in het schooljaar 2019-2020 van start gaat. Jan Overweel: “Het idee is niet dat je kinderen voor de hand liggende lesjes ‘handvaardigheid’ biedt. Niet ‘een cursus vogelhuisjes timmeren’. Nee, het gaat erom dat er in de schoolomgeving veel dingen zijn die gedaan moeten worden. Een kast die uit elkaar valt, de moestuin, noem maar op. Dat soort werk kun je uitbesteden aan de conciërge of aan ouders, maar het is juist goed om kinderen zich bewust te maken van hun leefomgeving.”
"Als de kapstok los is, kun je die samen met je leerlingen vastmaken. Daarmee wordt het ook hún kapstok. Dat heeft te maken met zorg en aandacht voor de plek waar je leeft en werkt. Dat streefde Freinet als opvoeder ook na." - Jan Overweel over de klusklas
De schoolleider ziet voor zich hoe bepaalde klussen in de klusklas terecht komen, klussen die behapbaar zijn en waarvoor je verantwoordelijkheid kunt dragen: “Als de kapstok los is, kun je die samen met je leerlingen vastmaken. Daarmee wordt het ook hun kapstok. Dat heeft te maken met zorg en aandacht voor de plek waar je leeft en werkt. Dat streefde Freinet als opvoeder ook na. Het is niet alleen de factor ‘tafeltjes van 1 tot 10’, maar het is de factor ‘leven’. Omgaan met elkaar, met de materialen.”
Excellent in vrije teksten
Overweel kan ieder visiestatement onderbouwen met de pedagogisch-didactische gewoontes in de school, maar ook met anekdotes. Neem het moment dat de school – na grondig denkwerk – bewust het traject instapte om het keurmerk ‘excellente school’ te krijgen. Het taalonderwijs, via de freinetmethode van ‘vrije teksten’, was al jaren van hoog niveau en werd uitstekend gemonitord, gedragen en gevoed door het team en freinetopleiders. Toen de Windroos inderdaad begin 2019 het predicaat ‘excellent’ kreeg en het AD daarover rapporteerde met de kop “Feest bij ‘rare’ maar nu ook excellente school” was dat meteen aanleiding om dat uitstekende taalonderwijs en opnieuw het idee van school-in-de-wereld-zijn te laten zien.
“Groep 6-7 was het niet met die krantenkop eens en bedacht alternatieve titels. Kinderen en leerkracht namen contact op met het AD en daar kwam een reactie op. Over hoe de krant streefde naar prikkelende titels en dat het lang niet altijd de journalist is, die de uiteindelijke titel boven een stuk zet. Dat leverde een mooi gesprek op.” Dat de kinderen daarna verder gingen op het thema ‘media’, lag aan hun eigen betrokkenheid, aan het vuurtje van nieuwsgierigheid en enthousiasme dat ontbrand was: “Dat vinden wij van belang: dat kinderen gegrepen zijn door wat ze aan het ontdekken, aan het doen, zijn.”
Veertig jaar koersvast
Een vernieuwingsschool, die bewust kiest – inmiddels meer voor freinetonderwijs, maar met behoud van sterke jenaplanelementen – stáát voor een visie. Voor een brede ontwikkeling van kinderen. “Ja, we hebben kwalitatief hoogwaardig taal- en rekenaanbod,” stelt Overweel op de gang, bij het smalle kamertje waar ib’er en groep 8-leerkracht Anouk Geelen zit, “maar het hogere doel is dat wij – samen met ouders – van de kinderen mooie mensen willen maken.” Dan denkt hij aan creatief zijn, oplossingsgericht kunnen denken, zelfkennis opdoen en verantwoordelijkheid kunnen dragen. “Twenty-first century skills klinken ons in de oren als oude wijn in nieuwe zakken.”
"Ik denk dat het mooiste aan onze koers is dat onze visie al veertig jaar staat als een huis. We kunnen ons verhouden tot nieuwe tendensen in de maatschappij: gaat de trend naar opbrengstgericht of naar passend onderwijs, dan kunnen wij kijken wat past in onze visie – en hoe – en wat niet." - ib'er Anouk Geelen
Anouk vult aan: “Ik denk dat het mooiste aan onze koers is dat onze visie al veertig jaar staat als een huis. We kunnen ons verhouden tot nieuwe tendensen in de maatschappij: gaat de trend naar opbrengstgericht of naar passend onderwijs, dan kunnen wij kijken wat past in onze visie – en hoe – en wat niet. Soms komen we daarmee tegen de stroom in te roeien en dat kost energie, maar de visie staat en dat onderscheidt ons in de regio.”
Ze verontschuldigt zich. Nog even wat computerwerk, maar straks komen de ‘Bezige Bijtjes’, een groep leerlingen die Anouk wat extra uitdaging biedt: “Kom dan maar kijken…”
Frikadellen uit de Gouden Eeuw
In de keuken staan twee ouders – ervaren horecamensen – te werken met een groep kinderen. Frikadellen uit de tijd van Rembrandt, de Gouden Eeuw, staan op het menu. “Friká-dellen, geen tussen-n”, onderstreept kok Roel. In de pan sudderen door bakkerstouw vastgehouden braadsels. Kok Kim geeft intussen aanwijzingen voor het aanbrengen van het touw bij de frikadellen die de pan nog in moeten. “Er zit citroen in, sinaasappel”, legt een kind uit. “Ehm, zout, peper, nootmuskaat…” “En gehakt natuurlijk”, vult een tweede aan. “In het gerecht zitten veel van de specerijen die de Gouden Eeuw naar Holland bracht”, verduidelijkt Kim. “Oké, deze lading is bijna klaar. Wie wil er zo proberen om bij een gare frikadel de touwtjes los te knippen.” Jan bekijkt het en wil graag weten van de groep hoe ze weten dat ze het vroeger zo maakten. “Uit een kookboek uit die tijd”, zegt een middenbouwer, “Het is voorgelezen in de kring.”
Een lokaal verderop laat de ‘tijd van Rembrandt’ nog veel meer opleven. Een presentatietafel vol verftubes, de Nachtwacht, een geografische kaart met de Republiek der Zeven Verenigde Provincies gemarkeerd, schaaltjes kaneel, peper, kruidnagel en andere koloniale waren. En verderop een muur vol ‘tronies’ – Rembrandts afbeeldingen van gezichten in verbaasde, boze, verdrietige, uitbundige emoties, afgewisseld met moderne tronies van de kinderen. “Dit was een wat meer geleide opdracht, met het uitzoeken hoe je portretten schildert”, zegt juf Loes Vermaeten. “De vervolgstap is vrijer. Vaak werk ik met waar de kinderen zelf mee komen.” Ze sluit aan bij het voorbeeld van de gevaarlijke verkeerssituatie bij het zebrapad: “Zo werkt ons onderwijs: alles wat bij de kinderen binnenkomt, daar heb je het over. Een strooiwagen die verijsde wegen komt ontdooien, kan leiden tot een onderzoek naar wat ijs kan doen smelten. Kinderen doen nooit zomaar iets: het is hun gewoonte te komen met beredeneerde ideeën over wat ze denken dat er gaat gebeuren. Bij het smelten van ijs was sambal bijvoorbeeld een hypothese.”
"Zo werkt ons onderwijs: alles wat bij de kinderen binnenkomt, daar heb je het over. Een strooiwagen die verijsde wegen komt ontdooien, kan leiden tot een onderzoek naar wat ijs kan doen smelten. Sambal was bijvoorbeeld een hypothese." - Jan Overweel
Uitgebreid staat Loes stil bij hoe een vakantie met een boottocht onder de Zeelandbrug door, leidde tot een gesprek over verschillende type bruggen en zo tot een groot project over hoe de draagkracht van een brug werkt. Uiteindelijk mondde het uit in een experiment waarbij op basis van de opgedane kennis over brugconstructies, waarbij er een heuse brug gebouwd moest worden over de ‘kuil’ in de centrale hal, waarover een kind moest kunnen lopen.
Ssht, geheime musicalrepetitie
Buiten wordt er gespeeld. Een groep jongens en meiden doen een zoek- en tikspel, op kruipdoorsluipdoorpaadjes en met lavendel ingeplante heuvels. Waar net een achtervolging heeft plaatsgevonden en er een broekspijp langs de lavendel is geschurkt, stijgen hommels en een zoete bloemengeur op.
Binnen wordt de musical gerepeteerd – een verhaal waarin alle groep 8’ers, jaren na hun vertrek van school, allemaal op hetzelfde moment in New York komen. De een omdat hij altijd al wilde reizen met een camperbusje; de ander omdat haar danscarrière haar hier gebracht heeft. “Daar heb je Hilde!” “Zou het haar gelukt zijn een beroemde topdanseres te worden?”, acteren twee kinderen. Ieder heeft iets van zijn dromen waargemaakt en het toeval wil dat New York daar telkens iets mee te maken heeft. Uiteindelijk gaat de groep naar een awardshow, waar voor iedere leerkracht van de school een ‘Hoe hebben jullie het met ons uitgehouden?’-prijs uitgedeeld wordt.
De repetitie wordt geleid door een moeder, die zelf hogeschooldocente in Utrecht is. Een paar kinderen hanteren een strikt deurbeleid: geen leerkracht mag hun werk al zien.
Lef en vertrouwen
Jan is benieuwd wat zijn gast opgemerkt heeft. Hij knikt bij de observaties. Waar je het meest het karakter van de school aan herkent, meent hij, is in de manier van kijken naar kinderen. De rol die je hen geeft. De ruimte om met hun ervaringen te komen. De verantwoordelijkheid die je hun toekent. “Het gaat er vooral om het lef te hebben om het als leerkracht anders te doen. Wanneer je als context de doelen van het jaar in je hoofd hebt en beseft dat je daar op verschillende manieren kunt komen, komt er vertrouwen om mee te gaan in de flow van wat er speelt. Soms moet je begrenzen, maar bij veel kun je kijken naar wat zich aandient en daarop verder bouwen.”
Reportage: Geert Bors
Foto's: archief De Windroos
Slotnoot. Dit artikel is een tijdreis. Het kijkt terug naar vorig jaar juli, ver voor de coronacrisis, toen eindmusicals en het slotkamp nog zonder vraagteken op de schoolagenda stonden. Het vormde het sluitstuk van een jaargang van het jenaplanmagazine Mensenkinderen (2019-2020), waarin telkens de relatie tussen jenaplan- en freinetonderwijs en hun initiators Peter Petersen en Célestin Freinet bleef opduiken.
Dit artikel verscheen in het juninummer van Jenaplanmagazine Mensenkinderen en is met permissie overgenomen.
Reacties