Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Veerkracht laat mishandelde kinderen bloeien

12 februari 2020

'Vaak zijn het de kleine gebaren waardoor kinderen zich gezien, gehoord en gesteund voelen en die een onuitwisbare herinnering achterlaten en grote impact hebben in het herstel van vertrouwen in volwassenen.' We weten steeds meer over het belang van veerkracht voor mishandelde en verwaarloosde kinderen. Betrouwbare volwassenen in de omgeving van een kind helpen het om die veerkracht te ontwikkelen – zo laat Augeo-directeur Mariëlle Dekker zien aan de hand van onderzoek en interviews met ervaringsdeskundige BN’ers. Dit artikel is overgenomen uit Augeo Magazine en overgenomen met toestemming.

Wie heeft de zon uit jouw gezicht gehaald
Wie heeft het licht in jou gedoofd
Wie heeft je rooie wangen bleek gemaakt
Wie joeg dromen uit je hoofd
Wie brak jouw kleine hart
Kleurde je ogen zwart
(…)

Wie heeft jou net als ik
Te weinig lief gehad

Bij het prachtige lied Wie heeft de zon uit jouw gezicht gehaald van Herman van Veen voelen we allemaal: ja, dit gebeurt. Dit is ons werk: we zetten ons in voor kinderen en volwassenen bij wie de zon uit het gezicht is gehaald, het lachen is gesmoord, bij wie het kind in hen, dat altijd weer opstaat als het valt, is gedood. Hun draagkracht is overschreden en voortdurend geweld en onveiligheid zijn onderdeel van hun leven geworden, als slachtoffer in heden of verleden, als pleger in heden of verleden, of beide…

Dat de gevolgen levenslang kunnen zijn, realiseren we ons steeds beter. Maar ook dat die niet onvermijdelijk zijn. We weten steeds meer over de veerkracht van mishandelde en verwaarloosde kinderen  ̶  hun vermogen om terug te veren na ingrijpende gebeurtenissen. En in het verlengde van het lied van Herman van Veen gaat dat over de vraag: hoe is de zon weer gaan schijnen, hoe ben je weer gaan lachen, hoe stond je weer op? 

Niet ‘Hoe?’, maar ‘Wie?’

In interviews voor Augeo Magazine is die hoe-vraag aan een tiental inmiddels volwassen BN’ers met een verleden van kindermishandeling gesteld. Aan presentatrice Diana Matroos bijvoorbeeld, zij groeide op met een drugsverslaafde vader. Het bepaalde haar hele jeugd en leren op school mislukte daardoor. Niemand vroeg haar hoe dat kwam. Maar haar moeder en een onderbuurvrouw bleken een bron van steun. Bij haar moeder kon ze terecht met haar gevoelens, terwijl ze bij haar buurvrouw gewoon even luchtigheid kon ervaren. Achteraf bleek deze buurvrouw het financieel mogelijk te hebben gemaakt dat Diana balletlessen kon blijven volgen, haar grote uitlaatklep.

Bij de aardrijkskundeleraar thuis was er wel echte aandacht voor Funda 

Op eenzelfde manier praat theatermaakster Funda Müjde over haar leraar aardrijkskunde. Haar vader werd depressief en onvoorspelbaar agressief nadat hij een ongeluk kreeg. Elke keer als ze thuiskwam uit school was ze op haar hoede en vol spanning over wat de stemming van de dag zou zijn. Zij noemt haar aardrijkskunde docent haar believer: bij hem thuis was er even echte aandacht voor haar en voelde ze zich gezien. 

Misdaadjournalist Bas van Hout noemt Zwarte Joop letterlijk zijn redding; een berucht randfiguur op de wallen die nooit een Verklaring Omtrent het Gedrag zou hebben gekregen in een mentorproject. Maar die wel Bas in zijn woonboot nam en hem dagelijks 25 gulden gaf, in ruil waarvoor Bas boodschappen moest doen, voor de honden en de auto’s zorgen, elke dag naar school gaan en sporten. En hij mocht niets illegaals doen, want dan ‘zou hij al mijn botten breken’, aldus Bas. 

Als je al deze verhalen leest valt op: op de vraag 'Hoe is de zon weer gaan schijnen?’ antwoorden zowel jongeren als volwassenen met een persoon. De vraag ‘Wíé heeft de zon weer doen schijnen?’ was misschien wel passender geweest. Dat wat kapotgaat in relaties tussen kinderen en volwassenen kan ook weer geheeld worden in relaties. 

Die ene leerkracht

In de interviews wordt vaker een leerkracht genoemd. Als een held, als iemand bij wie kinderen zich veilig voelden terwijl hun leefwereld zo onveilig was; iemand bij wie ze zich gezien, gehoord en gesteund voelden. Maar school wordt ook regelmatig genoemd als de plek waar kinderen steun hadden verwacht, maar die niet hebben ervaren, wat hun teleurstelling en gevoelens van onveiligheid bij volwassenen verdiepte. 

Diana Matroos vertelt bijvoorbeeld het onbegrijpelijk te vinden dat niemand op school vragen aan haar stelde, ondanks dalende prestaties, verzuim en teruggetrokken gedrag. En Bas van Hout verbaasde zich erover dat de juf wel op hoge poten naar de bakker ging omdat die de kinderen beschimmelde krentenbollen gaf, maar er verder geen werk van maakte. Alsof het eten van beschimmelde krentenbollen het ergste was wat hem en zijn zus overkwam.

Hulpverleners komen in de verhalen over ondervonden steun niet, of slechts in de zijlijn voor. Regelmatig omdat er nooit hulp is gekomen: we weten inmiddels uit onderzoek dat de meeste bij Veilig Thuis gemelde kinderen geen hulp krijgen voor hun eigen problemen. Soms komen hulpverleners niet in de verhalen voor doordat de hulp pas heel laat in gang werd gezet, doordat die heel kort was of doordat hulpverleners weinig met de kinderen praatten en meer met de ouders. Als hulpverleners zijn we in het herstelproces van kinderen slechts voorbijgangers. 

Geestelijk gezonder

Uit wetenschappelijk onderzoek naar veerkracht komt de rol van sociale steun en steunfiguren vaak prominent naar voren. Bijvoorbeeld uit een Canadees onderzoek, waarin meer dan tienduizend jongeren zijn gevraagd naar hun ervaringen met mishandeling en hun bronnen van steun, blijkt dat de mishandelde kinderen zich minder vaak gesteund voelden  ̶  thuis, op school en in hun buurt  ̶  dan niet mishandelde kinderen. Bovendien blijkt dat de mishandelde kinderen die thuis of op school wel steun ervoeren, geestelijk gezonder waren dan de mishandelde kinderen die geen steun ervoeren. Onafhankelijk van de soort kindermishandeling bleek steun van de ouders, gevolgd door positieve ervaringen op school en met docenten, een positief effect te hebben op de geestelijke gezondheid van mishandelde kinderen. 

Vaak zijn het de kleine gebaren waardoor kinderen zich gezien, gehoord en gesteund voelen en die een onuitwisbare herinnering achterlaten en grote impact hebben in het herstel van vertrouwen in volwassenen. 

Persoonlijke kracht

Uit het eerder genoemde Canadese onderzoek komen ook een aantal persoonsgebonden factoren die eraan bijdroegen dat het met sommige mishandelde kinderen beter ging. Regelmatig sporten, juist ook in de winter, bijvoorbeeld. En de jongeren met wie het beter ging blijken positieve copingtechnieken te gebruiken: ze vinden dat het hun lukt kalm te blijven bij stress en problemen te analyseren. Hun zelfbeeld is positiever ondanks de destructieve invloed van de mishandelingservaringen op dat zelfbeeld. Ze zoeken advies, benutten humor, maken plannen en volgen die plannen ook. En als die plannen lukken, wijten ze dat niet aan toeval: ze geloven dat succes het gevolg is van hun eigen harde werken en dat hun plannen of plannetjes vaak lukken. Een positieve geloofsbeleving helpt ook. Bij elkaar vormt dit alles een soort ‘veerkracht-portfolio’, iets wat deels is aangeboren, maar wat kan uitgroeien en bloeien in een gezin, straat, wijk, sportclub, gemeente of school met een steunend klimaat. 

Ook uit verhalen van de ervaringsdeskundige BN’ers komt vaak naar voren dat zij het aan de combinatie van zichzelf en een steunfiguur te danken hebben dat ze zover gekomen zijn als ze zijn. Ze benadrukken hun geloof ‘dat hard werken loont’. En voelen zich geen slachtoffer. Of zoals Diana Matroos het verwoordt: ‘Mijn cadeau is dat ik als een sterk meisje ben geboren, een meisje dat andere keuzes wist te maken dan haar vader.’ Dat, in combinatie met dansen als uitlaatklep. 

Dankzij zijn copingstrategie heeft Bas van Hout het gered 

Funda Müjde voelt geen pijn of bitterheid als ze terugkijkt op haar jeugd: ‘Ik zie dat het soms moeilijk was, maar er waren ook veel leuke dingen en mensen die van me hielden. Ik kies ervoor daarop te focussen.’ En Bas van Hout realiseert zich dat zijn manier van omgaan met hun thuissituatie hem gered heeft: ‘Ik onderging het allemaal en vond er helemaal niets van. Echt niet. Door deze copingstrategie heb ik het gered. Mijn zus niet. Haar jeugd heeft haar geknakt. Op haar 11de ging ze bij de buren wonen, maar ze is nooit gelukkig geworden. Inmiddels is ze overleden.’

Verknipte hulp

Maar ook daarmee is het hele verhaal nog niet verteld. We weten ook klip en klaar uit het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut: als het geweld stopt en het beter gaat met ouders, gaat het beter met de kinderen. En daarvoor moet geweld niet een beetje stoppen, maar écht stoppen. We weten inmiddels ook: meer dan een derde van de kinderen heeft klinische vormen van traumatische stress en die kunnen we behandelen tegenwoordig, ook als het thuis nog onveilig is. Dus al ben je als hulpverlener in de beleving van een kind slechts een voorbijganger, je kunt een bewezen effectieve bijdrage leveren. 

Kortom, als we willen dat de zon weer gaat schijnen over de gezichten van mishandelde kinderen moeten we (1) zorgen dat geweld echt stopt, (2) passende hulp bieden voor hun traumaklachten, (3) steunende omgevingen creëren; het liefst binnen de familie en in elk geval op school en graag ook in de buurt , en (4) de individuele veerkracht van kinderen stimuleren, bijvoorbeeld met sport, ontspanningstechnieken, het versterken van hun zelfbeeld en hun manieren van oplossen en plannen maken.

In Nederland beleggen we die vier onderdelen het liefst bij vier of meer organisaties, die ook nog eens na elkaar aan de slag gaan. Veiligheid is voor Veilig Thuis, vervolgens traumaherstel voor de ggz, traumasensitief lesgeven daar gaan de scholen over, en veerkracht versterken kan de jeugdhulp of het wijkteam doen als er een indicatie is en wellicht loopt er toevallig ook een buurtsportcoach rond. En zo kan het gebeuren dat een hulpverlener in de crisisopvang met de beste bedoelingen aan een kind uitlegt dat zij niet met hem kan praten, daar zijn straks anderen voor. Maar een mishandeld kind heeft natuurlijk geen boodschap aan deze verknipte werkelijkheid. 

Onze taak is bijdragen aan sociale steun, individuele veerkracht en traumaherstel

Zolang we over nog maar weinig effectieve interventies beschikken om gezinsgeweld blijvend te stoppen, zullen veel kinderen in gesignaleerde gezinnen opnieuw geweld meemaken, en wordt er nog een enorm appel gedaan op hun veerkracht. En dus is het van iedereen die bemoeienis heeft met hen een taak om bij te dragen aan sociale steun, individuele veerkracht en traumaherstel. Dat past nu niet altijd in de strakke protocollen van zorgmeldingen, triages, acute veiligheid realiseren, etc. etc. Maar daar zouden we wel naar moeten zoeken.

Ordinary magic

Om hun werk te kunnen doen, hebben professionals in de zorg en het welzijn zelf ook een steunende omgeving nodig. De voortdurende financiële onzekerheden en personele tekorten waar we mee te kampen hebben, de ongenuanceerde mediabeelden van organisaties en de soms onmogelijke caseloads die ketenpartners moeten dragen, helpen daar niet aan mee. Deze omstandigheden vragen om veerkracht bij de medewerkers.

De omstandigheden vragen ook om veerkracht bij professionals

Is het wel gepast om een link te leggen tussen de veerkracht van mishandelde kinderen en de veerkracht van professionals met wie zij te maken krijgen? Een antwoord is te vinden in het eerder genoemde Canadees onderzoek: daaruit bleek dat de geestelijke gezondheid van alle kinderen die sociale steun ervoeren, beter was, of ze nu mishandeld waren of niet. Ook niet-mishandelde kinderen met een goed zelfbeeld en probleemoplossend vermogen, die geloofden in de kracht van eigen inspanningen en regelmatig sporten, voelden zich beter. Daarom wordt veerkracht ook wel ordinary magic genoemd: we verbazen ons dat het kan, bij zo veel tegenwind bloeien, en tegelijkertijd zijn het principes die voor ieder mens opgaan. 

Diana, Funda en Bas vonden steunfiguren die een verschil maakten en soms vonden die steunfiguren hen. Er was iemand die ze hielp de zon weer te laten schijnen, of, zoals Bas van Hout het zegt: ‘Door Joop ben ik gekomen waar ik nu ben. Door mijn eigen karakter, maar ook zeker dankzij hem heb ik het gered. Ik ben geen slachtoffer.’

De interviews met de BN’ers zijn in zijn geheel te lezen via de website van Augeo Magazine.

Dit artikel is een bewerking van de lezing die Mariëlle Dekker, directeur van Augeo Foundation, op 25 september 2019 hield ter gelegenheid van het vijfjarig jubileum van Veilig Thuis Gelderland-Midden en het afscheid van manager Miranda Hendriksen.

Dit artikel is eerder verschenen in Augeo Magazine, een online tijdschrift over veilig opgroeien. Via opiniërende bijdragen, ervaringsverhalen, interviews en columns stimuleert Augeo de discussie over en maatschappelijke betrokkenheid bij kindermishandeling. Augeo magazine verschijnt minimaal vijf keer per jaar, is gratis en volledig online te lezen.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief