Twijfelachtig gezag
26 september 2018
Hij staat nog maar net voor de klas, Pieter Boshuizen. Dat maakt dat hij soms nog twijfelt over zijn gezag als leraar, en dat hij bij zichzelf te rade gaat hoe hij wil omgaan met leerlingen die de les verstoren. Het is een leerling in het bijzonder die hem het antwoord doet inzien: deze jongen zit achter in de klas en in zijn blik ziet Pieter de frustratie over de onrust in het klaslokaal.
De propjes vliegen door het klaslokaal. De brugklassers vermaken zich prima, maar wel ten koste van de les. Een goede vriend heeft mij al eerder geadviseerd om veel strenger te zijn naar de leerlingen. Ik moet direct straf geven zodra leerlingen zich misdragen, dan zullen ze zich koest houden. Eerst moeten de leerlingen ontzag voor mij hebben, daarna kan ik misschien nog contact met ze leggen. Ik twijfel.
Ik heb genoeg toneelervaring en overtuigingskracht om de leerlingen te overtreffen. Een paar keer flink uitvallen en dreigen met straf, zou een hele effectieve manier zijn om meer grip te krijgen op mijn lessen. Maar dat iets effectief is, betekent niet altijd dat het wenselijk is. Voor mij zijn boosheid en dreigen met straf een teken van pedagogisch onvermogen, je doorbreekt het contact met de leerlingen en verzaakt om een relatie aan te gaan. Juist met leerlingen die moeite hebben om goed mee te doen vind ik dat ik verbinding moet blijven zoeken.
Terwijl ik aarzelend voor de klas sta, zie ik achterin een leerling die wel mee wil doen. In zijn blik zie ik de frustratie over de onrust die ontstaat. Ik herken die blik. Als scholier heb ik zelf ook vaak zo naar mijn docenten gekeken. In stilte vroeg ik de docent om in te grijpen.
Plots realiseer ik mij dat ik mijn eigen gezag als docent niet serieus genoeg neem. Om eerlijk te zijn heb ik teveel begrip voor de leerlingen die geen zin hebben in mijn les. Ik vind hun grappen eigenlijk wel leuk en begrijp dat ik, als jonge docent die op het laatste moment is ingevlogen, niet de meest motiverende leraar ben. Ik geef storende leerlingen teveel ruimte en heb er te weinig oog voor dat pubers soms gewoon zin hebben om te klooien. Dan is het heel zinvol om daar duidelijk op aangesproken te worden.
Ingrijpen is dan geen zwaktebod, maar juist een krachtige manier om iedereen op elkaars verantwoordelijkheid te wijzen. In de eerste plaats is het mijn verantwoordelijkheid als docent om de les goed te laten verlopen, maar het is net zo goed de verantwoordelijkheid van de leerlingen zelf om mee te doen en hun medeleerlingen in staat te stellen om de les te volgen. Dat kan alleen als ik mijn eigen rol als docent serieus neem. Ik moet staan voor mijn gezag als docent en tegengas durven geven als een aantal leerlingen de les te verstoren.
Hoe ik dat precies ga doen, weet ik nog niet. Ik wil in ieder geval proberen de leerling aan te spreken zonder hem de mond te snoeren. Staan voor mijn gezag als docent, zonder daarbij de verbinding met de leerlingen te verliezen. Ik neem mij voor om duidelijker grenzen te stellen en tegelijkertijd steeds met leerlingen het gesprek aan te gaan, één op één tijdens de les, of even kort na afloop van de les.
Pieter Boshuizen is docent pedagogiek aan de Haagse Hogeschool en praktijkonderzoeker aan de Thomas More Hogeschool in Rotterdam. Hij heeft in juni een maand als docent meegedraaid op een middelbare school.
Reacties