Schrijven en schoolmeesteren
12 oktober 2020
Peter Boer las Zullen we weer gewoon schooltje gaan spelen van Jacques Vriens uit de serie Literaire Juweeltjes (bedoeld om het plezier van lezen weer duidelijk te maken) en zag parallellen met Theo Thijssens werk. Hij geeft een inkijkje en recenseert.
Het was niet voor niks dat een jaar geleden aan Jacques Vriens gevraagd werd om de tentoonstelling Jongensdagen in het Theo Thijssen museum officieel te openen. Hij is een groot fan van Thijssens werk. Thijssen en Vriens vertonen overeenkomsten. Ze schrijven en schoolmeesteren. Thijssen in het begin van de twintigste eeuw en Vriens schrijft nog steeds lekker door.
Door de coronacrisis bleef de tentoonstelling langer, maar was het museum gesloten. Het laatste weekend van september was de tentoonstelling Jongensdagen nog net te zien. Theo Thijssen wordt nog geregeld kinderboekschrijver genoemd. Dit is onjuist, vinden kenners van zijn werk, want al spelen kinderen in zijn boeken een grote rol, hij schreef ze allemaal voor volwassenen.
Een andere niet onbelangrijke overeenkomst tussen beide schrijvers wil ik nog noemen. Ze zijn zich altijd met het onderwijs blijven bemoeien. Thijssen als vakbond bestuurder en later Tweede kamerlid van SDAP – de voorloper van de PvdA. Hij maakte zich onder meer druk over te grote klassen en ontslag van de juf zodra ze in het huwelijk trad. Jacques Vriens schreef onder meer in Trouw dat ‘pesten aanpakken een zaak is van de hele school, vanaf groep 1.’ Eerder schreef hij Is de klas nog wel zo gelukkig? Van Theo Thijssen tot Meester Jaap, een visie op het basisonderwijs.
Voor de serie Literaire Juweeltjes schreef Vriens nu Zullen we weer eens schooltje gaan spelen. De serie die ervoor bedoeld is om duidelijk te maken dat lezen gewoon heel leuk is. Dit boekje, hoe klein ook, sprankelt van zinnen. In het boekje lopen Thijsen en Vriens samen op, zo lijkt het soms. Maar schrijft hij ook over zijn ervaringen toen hij midden jaren tachtig als directeur nog een paar dagen per week voor de klas stond. En vraagt hij zich af: 'Had ik dan nooit een autist in de klas? Of een hoogbegaafde leerling? Heb ik vijfentwintig jaar zitten slapen? Ik speurde namen langs en dacht: wacht eens, Marcel was dus een autist; Merel was hoogbegaafd; Bartje had ADHD en Joris was dyslectisch.' Hij herinnerde zich ineens dat hij voor alle drie een oplossing bedacht. Extra taken voor Merel. Bartje mocht als het hem even te veel werd het schoolplein over rennen. Voor Marcel werd ‘Het hok’ getimmerd waar hij achter zijn tafel in alle rust kon werken en niet meer werd afgeleid.
Meeslepend vertelt hij nog één keer hoe je ervoor zorgt dat een school vanzelfsprekend niet pest. Hoe 4-jarigen een boekbespreking kunnen houden. En over het democratiespel: groep acht twee dagen aan de macht. En dat zonder lesplannen. Maar ook kijkt hij met plezier terug naar zijn eigen schooljeugd. Hoe hij wegdroomde wanneer broeder Angelino uit Arendsoog voorlas. Broeder Angelino las niet voor, nee droeg voor. Hij ging in zijn zwarte pij voor de klas en maakte er een voorstelling van. Jacques Vriens tekent het heel beeldend en eerlijk op. Zijn ouders waren geen lezers. Het was in de jaren vijftig van de vorige eeuw dat zij een klein familiehotel runden in Brabant, waar je de Vriens serie boeken de Korenwolf in herkent. In het ouderlijkhuis werd wel veel naar de radio geluisterd. Hij groeide op met Paulus de Boskabouter, Saskia en Jeroen, Het klokje van zeven uur. Voor de leerlingen van de basisschool van vandaag is dit voor hen iets van heel vroeger. Hij noemt het niet maar ik denk dat het niet verkeerd is om de radio in de klas aan te zetten en naar een podcast te luisteren of een luisterboek op te zetten, een hoorspel zoals het vroeger in huize Vriens uit de radio klonk.
Het is dus niet vanzelfsprekend dat je van je ouders het plezier van het lezen leert. Er zijn vaak anderen die dat ongemerkt doen: broeder Angelino waar Jacques bij wegdroomde. In de bibliotheek ging voor hem pas de wereld echt open toen juffrouw van Boxtel uit De kinderkaravaan van An Rutgers van der Loeff gaf: 'Sjakie, nou heb ik hier een boek dat je vast ook mooi vindt. Er komen ook heel veel cowboys en indianen in voor.' Hij heeft nooit zijn eerste jeugdheld willen afvallen, door Arendsoog werd hij lezer. Het boek van An Rutgers van der Loeff opende niet alleen een wereld voor Jacques, ook wist hij dat schrijver wilde worden; zoals de kinderkaravaan, ja dat wilde hij ook.
In Zullen we weer gewoon schooltje spelen gaan spelen kijkt Vriens niet alleen terug. Het onderwijs is na zijn vertrek enorm veranderd. Hij bezoekt nog altijd scholen, maar blijft ervan overtuigd dat het anders kan: minder administratieve rompslomp, meer aandacht voor kinderen. Ook die andere held Theo Thijssen schreef daar al over. Dit Literaire Juweeltje hoort in iedere lerarenkamer thuis. Of geef het aan het begin van een studiedag als cadeautje aan collega’s. Lees, lees en lees, vergeet het eerste agendapunt van de studiedag. Het is maar een idee.
Zullen we weer gewoon schooltje spelen gaan spelen - Jacques Vriens. Uitgever: B For Books B.V., ISBN 9789085166702.
Peter Boer is schrijver. In 2012 schreef hij Vol Hoofd, autistische notities, een autobiografisch verslag over het gaandeweg ontdekken dat autisme een grote erfelijke component bezit.
Reacties
Drs. Henk Boer
De school van Thijssen en Vriens dat waren kindvriendelijke scholen, met leraren die de kinderen toen al konden lezen. Zijn hadden plezier in leren voorop staan en samen een groep vormen.
Wel paste hun onderwijs in de industriële samenleving, zeker op een kwalitatieve manier.
Die 'Thijssen en Vriens verworvenheden' hoeven we zeker niet te verliezen in deze transitietijd. Wel dienen we onze plek in te nemen in de informatie samenleving.
De Three Horizon methode ( https://www.internationalfuturesforum.com/three-horizons ) kan scholen helpen met deze innovatieve stap. Ze geeft ruimte om verworvenheden te koesteren en vernieuwende impulsen aan te gaan. Ze geeft iedere leraar een stem.