'Schrijf psychiatrische classificatie met potlood in dossier, giet het niet in beton'
1 december 2017
'Wat we niet zouden moeten doen is jonge mensen allerlei diagnoses en stoornissen opplakken. We realiseren ons onvoldoende dat zorg krijgen ook risico’s met zich mee brengt. Het is een pedagogische opdracht voor ons allemaal om jongeren te helpen opgroeien', aldus Jo Hermanns, emeritus hoogleraar opvoedkunde in een interview met Trouw. Hans Koppies onderzocht wat een psychiatrisch label met een kind doet en zijn bevindingen op een rij.
Deze tekst is eerder gepubliceerd als blogpost op de website van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.
De nieuwe regering gaat extra geld uittrekken voor defensie. Damiaan Denys – voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) – reageerde op Twitter met de verzuchting of er niet wat geld opzij kon worden gezet voor goede kinder- en jeugdpsychiatrie (en volwassenenpsychiatrie), want '...worden later betere militairen.' Denys kon er niet verder naast zitten. Velen die op jeugdige leeftijd bij de kinderpsychiater zijn geweest, kunnen juist defensie als werkgever wel vergeten.
Deze blinde vlek van de NVvP-voorzitter roept de vraag op hoe wijdverbreid deze is. De laatste decennia hebben een forse groei laten zien van het aantal kinderen dat in het domein van de kinder- en jeugdpsychiatrie is terechtgekomen. Welke impact een psychiatrisch label heeft op de ontwikkeling van kinderen is nog onvoldoende onderzocht.
Wat weten we wel?
Uit het klaslokaal kennen we het Pygmalion-effect. 'The way educators communicate their beliefs and attitudes can influence how students think about themselves, their potential, and their abilities' (Robert Rosenthal & Leonore Jacobson, 1968). Wat we weten is dat kinderen zich naar verwachtingen gaan gedragen. Het lijdt geen twijfel dat een psychiatrisch label op zijn beurt gedrag beïnvloedt. Gehoord op het schoolplein: 'Ik kan dat niet want ik heb ADHD.' Of een label gezond gedrag bevordert – bij zowel kinderen als ouders – is nog maar de vraag.
Arbeidsongeschikt
Steeds meer jongeren onder de vijfentwintig jaar worden arbeidsongeschikt verklaard omdat ze als kind zijn gediagnosticeerd met een ontwikkelingsstoornis en labels kregen als autisme of ADHD. In tien jaar zijn er 10.000 bijgekomen. 'Wat we niet zouden moeten doen is jonge mensen allerlei diagnoses en stoornissen opplakken. We realiseren ons onvoldoende dat zorg krijgen ook risico’s met zich mee brengt. Het is een pedagogische opdracht voor ons allemaal om jongeren te helpen opgroeien', aldus Jo Hermanns, emeritus hoogleraar opvoedkunde in een interview met Trouw.
Cijfers
In de laatste decennia is het aantal kinderen dat opgroeit met een psychiatrisch label fors gestegen. Ik schreef over deze ontwikkeling in Pedagogiek in Praktijk (terug te lezen op mijn blog Pedagoogle: Opvoedingsproblemen, diagnosticeren of normaliseren?). Vooral de explosieve groei van autisme en ADHD valt op. De NVvP beschikt niet over cijfers, de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wel.
Zo gebruikt 4,3 % van de kinderen tussen de 4 en 18 jaar het ADHD-middel methylfenidaat. Ofwel in elke schoolklas zit gemiddeld één leerling die dit middel gebruikt. En 3 % van de kinderen zou autisme hebben. Mondiaal ligt de prevalentie van autisme tussen de 0,6 – 1%, dus epidemiologisch zijn de Nederlandse cijfers niet te verklaren. Volgens de NVvP ‘zoeken autisme-experts naar verklaringen onder andere in maatschappelijke factoren, zoals participatie en het onderwijs’. Maatschappelijke factoren zijn verantwoordelijk voor de explosieve toename van autisme en niet de kinderpsychiater met de DSM in de hand?
Symptoom of wenselijke eigenschap?
Autisme en ADHD zijn containerbegrippen geworden. Met overdiagnostiek als resultaat. De gevolgen van overdiagnostiek laten zich raden. Of een psychiatrisch label meer goed dan kwaad doet, is voor veel kinderen een relevante vraag. ‘Behoefte aan structuur’ kan voor een kinderpsychiater een symptoom zijn van psychopathologie, voor defensie is het een wenselijke eigenschap bij werving en selectie. Maar jongeren die het label ‘autistische stoornis’ te lichtvaardig hebben gekregen, jongeren die gedragsmedicatie slikken voor ADHD, zij worden door defensie ongeschikt bevonden.
Stigmatisering
Binnen de hulpverlening is er terecht aandacht voor de gevaren van stigmatisering, een proces waarbij bepaalde kenmerken aan een persoon of een groep worden toegekend. Maar deze definitie gaat ook op voor psychiatrische classificatie. In hoeverre werkt een psychiatrisch label voor kinderen niet juist stigmatiserend? Kinderen zijn nog volop in ontwikkeling. Daarom zou psychiatrische classificatie met potlood in het zorgdossier moeten worden geschreven, en niet als in beton gegoten diagnose te worden gepresenteerd. Draagt een psychiatrisch label voor dit kind bij aan een oplossing of aan een probleem? Juist deze vraag zou ook aan bod moeten komen in de spreekkamer. In het belang van veel kinderen. En hun ouders.
Hans Koppies is orthopedagoog en schrijft op zijn eigen website Pedagoogle.
Bronnen:
CBS (2014). Bijna 3 procent van de kinderen heeft autisme of aanverwante stoornis.
Scholte, F. (2017). Diagnose autisme is verwaterd. Artikel in Medisch Contact, 10 januari 2017.
SFK (2016). Gebruik methylfenidaat groeit steeds minder sterk. Pharmaceutisch Weekblad, 18 augustus 2016, Jaargang 151 Nr 33/34.
Vries, de, M. (2015) Jong, afgekeurd en te afhankelijk van hulp. Artikel in Trouw, 21 mei 2015.
Reacties