Rob Martens schrijft vanuit een playful mind over spelen: 'Dit is geen academische publicatie, daar gelden immers andere spelregels.'
23 oktober 2019
‘Dit is geen academische publicatie, daar gelden immers andere spelregels.' Zo begint psycholoog en motivatieonderzoeker Rob Martens zijn boek 'We moeten spelen'. In plaats daarvan gunde hij zichzelf als auteur de vrijheid van een playful mind. Het gevolg: een boek over spelen en leren, geschreven als een verwondertocht door verschillende onderzoekstradities. De reis van Martens is een lees- én kijkervaring, omdat ontwerp/tekenaar Mark Schalken ook de nodige speelruimte kreeg toebedeeld. We moeten spelen. wat onderwijs aan een verkenning van onze natuur heeft is te bestellen via deze link.
- Dick van der Wateren: Het belangrijkste boek van 2019...
- Quinta Kools in Didactief: Speels boek, met stof tot nadenken.
- In het magazine Buitenspelen: 'We lijden onder een gebrek aan spel'
Iedereen weet wat spelen is, maar zelfs de grootste denkers komen niet tot een sluitende definitie. Iets aan spel ontsnapt altijd aan ons begrip, aan een nette inkadering. Dat is ook goed, stelt Rob Martens: hij verkent voorbeelden, ontsluiert kenmerken, boort onvermoede evolutionair-psychologische en pedagogische lagen aan, om zo uit te komen bij spelen als een essentiële kwaliteit van ons mens-zijn, van het leren kennen van onszelf, de ander en de wereld.
Zijn boek is een tocht langs archeologische vindplaatsen van de grotschilderkunst van de Cro-Magnonmens, langs het speelse gedrag van een hond en het hoogspel van The Wolf of Wall Street, om, via de stiltecoupé en het theater in supportersvak F, traditionele onderwijsvernieuwers en onze hedendaagse toetscultuur, uit te komen bij de serieuze vraag over het wezen van spelen en leren.
Volgens Martens zijn spelen en leren geen tegengestelde activiteiten. Spel is een serieuze, diep menselijke activiteit, die voorwaardelijk is voor leren, maar die zich altijd zal hullen in de kolderieke gedaante van de nar. Daarmee is het boek een vurig pleidooi om in ons onderwijs ruimte en tijd te scheppen voor de verwondering, voor het speelse, voor het onvoorspelbare. Niet om het leren ‘op te leuken’, maar om in volle aandacht en engagement als lerend mens te verschijnen.
Martens legt zijn lezer één spelregel op: wees nieuwsgierig. Laat je meevoeren, neem een moment afstand van dat wat je al meende te weten en kijk met verwondering naar jezelf en alle spelende, lerende mensen om je heen.
Rob Martens. We moeten spelen. Wat onderwijs aan een verkenning van onze natuur heeft (2019). Driebergen, stichting NIVOZ. Prijs: 24 euro. ISBN: 9789081949354. Te bestellen via deze link.
Het is de grote verdienste van Rob Martens dat hij in een zeer toegankelijke tekst het fundamenteel ongerijmde, het niet-natuurlijke van de tegenstelling spelen, - leren en maken overtuigend aantoont. Luc Stevens
Passage uit het voorwoord van Luc Stevens:
Voor u ligt een boek dat indruk maakt, al lijkt het thema, spel, niet zoveel aanleiding te geven om indruk te maken. En dat is nu precies het thema: wat wij doorgaans zien als ‘van kinderen’ of als ‘iets dat ons afleiding biedt of vermaakt,’ blijkt hier direct te voeren naar de vraag of wij onszelf wel goed verstaan. We sturen onze kinderen naar school om te leren (niet om te spelen) en zelf gaan wij naar ons werk, of aan het werk (en dat is geen spel). Dit terwijl in spel of spelenderwijs veel geleerd wordt en werken vaak het karakter van spelen nadert als we door uitproberen en toetsen, door gissen en missen problemen proberen op te lossen. De tegenstelling die we gecreëerd hebben tussen spelen en leren en maken klopt niet en heeft nooit geklopt, met de nodige problemen voor opvoeding en met name onderwijs als gevolg. De motivatie- en dus aanpassingsproblemen van onze jeugd in onze scholen en opleidingen zijn een notoir voorbeeld.
Het is de grote verdienste van Rob Martens dat hij in een zeer toegankelijke tekst het fundamenteel ongerijmde, het niet-natuurlijke van de tegenstelling spelen, - leren en maken overtuigend aantoont. Spel en spelen zijn fenomenen die onze ontwikkeling schragen en ons in al onze activiteiten vergezellen. In een pedagogisch-antropologisch hoofdstuk over spel schrijft de vermaarde Duitse pedagoog Andreas Flittner:
“Das Spielen scheint tief im Menschen verankert zu sein und kann in allen Regionen menschlichen Seins sich erstrecken. … Das Spiel scheint eine ‘primäre Lebenskategorie’ zu sein, ein ‘Urpfenomen’ das uns in allen Erscheinungen des Lebens begegnen kann” (zie p. 16-17).
Duidelijker kun je haast niet zeggen hoe wezenlijk spelen voor ontwikkeling, leren en het dagelijks leven van een mens is, en dus voor zijn opvoeding. En moest Flittner zich nog bedienen van beschrijving, Martens kan al bogen op empirische bewijsvoering vanuit de evolutiepsychologie, die laat zien hoe spel ‘de motor tot leren’ is. Martens’ tekst geeft alle aanleiding iets anders over onszelf, onze samenleving en opvoeding en onderwijs te gaan denken.
Luc Stevens is emeritus hoogleraar orthopedagogiek UU en v/h directeur NIVOZ.
Over Rob Martens
Prof. dr. Rob Martens was tussen 2018 en 2020 wetenschappelijk directeur bij stichting NIVOZ en tevens hoogleraar bij de faculteit Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit. Martens’ specialismen zijn onderwijsvernieuwing, motivatieprocessen en docentprofessionalisering. Hij is ooit begonnen als onderwijspsycholoog aan de Radboud Universiteit en is ook werkzaam geweest bij de Universiteit Leiden. Vanaf 2008 is hij verbonden aan de Open Universiteit in diverse functies.
Leeservaringen
* Misschien is dit wel het belangrijkste boek van 2019. Rob Martens toont overtuigend aan dat kinderen spel nodig hebben voor hun ontwikkeling naar volwassenheid en dat spelen en leren onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Spelen is leren en goed leren is veel spelen, is de centrale stelling van het boek. En hij onderbouwt dat met een groot aantal voorbeelden uit de natuur, de evolutiepsychologie en de geschiedenis van de mensheid. De vraag is dan waarom in ons onderwijs spelen geen rol van betekenis heeft. Dick van der Wateren – docent en onderzoeker.
* De fijne dubbelzinnigheid van die titel. Moeten. Moeten we vaak en van kleins af aan niet heel erg veel? Dat maakt ons opstandig en bedreigt de autonomie waar wij, trotse Nederlanders, niets van willen hebben. Aldus onze minister president. Een gewaagde titel voor een wetenschapper.’ En dan over het boek: dribbelend, tackelend, hakkie geven, balletje opgooien, opwippend, ontmoeten we het moeten. Dus eigenlijk een boek, spelend en vrij, vol vuur, de dood of de gladiolen, brrr. We moeten spelen. Want spelen is ons systeem, het is wat we in ons hoofd en hart en wat we in ons handen willen.’ En wat is spelen? Maitta schrijft: ‘Onze lifeline. Onze engel. Onze moedige wederhelft. In ieder geval waar het ertoe doet. dat weet elke speler. En elke toeschouwer.’ Maitta Tegenbosch, theatermaker en deelnemer HKU-werkplaats Grensgangers.
* Rob Martens stelt de vraag: waarom zou je het spelen van kinderen willen onderbreken? Je moet na dit boek met hele goede argumenten komen. Op een lichte en speelse manier zet hij verschillende elementen van spel en spelen naast elkaar. En tussendoor leer je van alles. Net zoals bij spelen. * Bas Rosenbrand, oprichter en ontwikkelaar van Spring, lerarenopleiding voor vernieuwende scholen en auteur van A new Morning, Co-create school with the children.
* Dit boek is voor een breed publiek geschreven en zeer toegankelijk. Speels geschreven, zou ik willen zeggen. Ik heb het boek als pedagoog gelezen. Mijn stelling is dat de pedagogiek niet zonder antropologie kan. Dat was ook het standpunt van Marinus Langeveld. Hij spitste dat toe tot een pedagogische antropologie. Dat doe je volgens mij (nog) niet, maar je ontwikkelt wel een empirisch gefundeerde krachtige antropologie als basis voor opvoeding en onderwijs. En daarmee reikt je opvoeding en onderwijs een kader aan van waaruit het bekeken kan worden, van waaruit doelen gesteld kunnen worden, werkvormen bedacht, maar vooral de leerling als actor, als zichzelf vormend subject gezien wordt. Dat hebben we in ons land lange tijd gemist. Met jouw antropologie stel je vraagtekens bij het instrumentele denken dat de afgelopen 30 jaar in ons onderwijs heeft huisgehouden. Overigens vind je in jouw antropologie ook een kader voor de door jou en Luc Stevens aangehangen Zelfdeterminatietheorie. Die theorie kenmerkt zich door een enorme complexiteitsreductie (dat kan niet anders), maar jouw antropologie geeft er wel weer wel body aan. Wouter Pols is onderzoeker, auteur en voormalig docent-opleider. Meest recent was hij actief als deeltijdonderzoeker op de Hogeschool Rotterdam, binnen het Kenniscentrum Talentontwikkeling.
* Wat een goed geschreven pleidooi en hoe mooi dat Rob Martens in zijn onderbouwing de connectie zoekt tussen het evolutionair psychologisch perspectief en de kennis van Johan Huizinga, kennis die van historische waarde is. Hoe belangrijk dat er nagedacht gaat worden over deze ernstige dwaling van de mensheid over hoe we kinderen in deze tijd de vrijheid onthouden om vrij te kunnen spelen, zonder volwassen inmenging en oordelen. Rob Martens weet op zeer beeldende manier zijn lezers mee te nemen in de complexe materie van de vele facetten van spel en de paradox die spel oproept. De weg die de mensheid is ingeslagen op basis van historische toevalligheden om jonge mensen vaardigheden aan te leren op manieren die hun intrinsieke motivatie ondermijnt, wat zo ingaat tegen hoe we als mens bedoeld zijn te leren. En ja, we moeten spelen met al de ideeën die in dit boek beschreven staan, voor het welzijn van de mens in de toekomst. Christel Hartkamp-Bakker, betrokken bij Sudbury-scholen in Nederland, alsmede buitenpromovendus op de open universiteit - Evolutionary Developmental Psychology.
* Spelen is af te leren. Dat doen onze instituten wel. Onderwijs, bedrijfsleven, de 'dingen van de dag'; beetje voor beetje leren we het inquisitieve los te laten en het 'normale' te doen en denken. Op zeker moment schrikken we, want waar zijn die nieuwsgierige, vrije denkers en makers die we in onze jeugd waren, gebleven? Rob Martens breekt een lans voor het 'spelen' in dit boek. Hij heeft daarmee een thema te pakken dat universeel is. De pedagogiek neemt spelen maar beperkt waar als vormend element. Voor mij een belangrijke reden om het WALHALLAb op te richten, samen met jongeren bouwen aan de ruimte voor spel, onderzoek, opvoeding en kennisoverdracht. Mede omdat ik zie dat het regulier onderwijs spelen heeft weggerationaliseerd. Spelen is de basis. Spelen is ónze basis. Laten wij het weer leren. Marco Mout, oprichter van St. WALHALLAb NL
* Het boek is fascinerend en tegelijk heel erg fijn om te zien, op elke bladzijde gebeurt iets. Je kan er heel goed in zijn. Terwijl het tegelijkertijd nergens oppervlakkig is, maar heel gelaagd. Ik vond het een beetje een wereldreis. Ik had toch ook het idee dat Rob Martens in de voetsporen van Johan Huizinga staat, die met Homo Ludens ook een queeste maakte van spel. Bart van Rosmalen, lector HKU Kunst en professionalisering.
* Soms komt de wetenschapper die Rob Martens natuurlijk is even nadrukkelijk aan het woord, maar vooral de momenten dat de kunst, muziek en sportliefhebber die hij ook is, (of de carnavalsvierder), aan het woord is, heb ik het genoegen meegenomen te worden in een passievol verhaal van een persoonlijke onderwijzer die speelse combinaties maakt tussen kunst, pedagogiek, archeologie, sport, religie en lichamelijkheid. Kortom: alles wat ons mens maakt... Achteraf, nadat je het boek gelezen hebt is het de beste titel denkbaar. En sterker nog: tegen de zin van de schrijver in zou ik het boek aan willen raden voor iedereen die met lerende mensen wil werken, en verplicht willen stellen voor iedereen die met jonge lerende mensen wil werken. En helemaal voor degenen daaronder die dat met kunst doen. Bart Bleijerveld, ArtEZ-opleiding, docent theater.
* ‘We moeten spelen’ leest als een spannende thriller. Martens onderzoekt de ongekend slimme overlevingsstrategie van de homo sapiens met de precisie van Sherlock Holmes in een stijl die ik het liefst omschrijf als play based research. Gelijk de aard van het spelen zelf, neemt hij geen genoegen met voor de hand liggende verklaringen. Gedreven door zijn verlangen het wezenlijkste van de mens te begrijpen, onderzoekt hij het, pelt het laag voor laag af met de vurige wens te ontdekken waarom spelen zo essentieel is voor ons bestaan. Hiermee treedt hij in de voetsporen van Huizinga. ‘Play is de turbostand van intrinsieke motivatie’, schrijft hij en zo voelde het ook terwijl ik het boek las. Dat ik ooit met enkel zesjes geslaagd ben, kreeg met dit essay ook een persoonlijke dimensie. In plaats van mijn spel te omarmen als mijn ‘ultieme leermachine’ ervoer ik tijdens mijn schooljaren al vroeg spelbederf en zocht ik mijn heil meer buiten de schoolmuren. Overigens is niet alleen het onderwijs spelbreker. Overal om ons heen wordt het spel beroofd van zuivere brandstof: vertrouwen. Resultaat? Een samenleving die volgens het World Happiness Report ook dit jaar stijgt op de geluksladder maar ondertussen kreunt onder een collectief ‘play deficit disorder’. Ton Baan, founder van Emplayment en co-founder van Flooid.
* We moeten spelen van Rob Martens is zo'n geweldig boek! Confronterend en bevrijdend tegelijk, voor onszelf als professionals en als mens. Het spelen zit zo diep in ons, is zo essentieel voor alles wat we doen. Claire Boonstra - founder Operation Education.
* Het is een leuk en fijn boek om te lezen. En omdat het zo vol staat met voorbeelden en beelden, ben ik ook snel aan het associëren. Zo bedacht ik me: in nieuwe groepen/samenstellingen of bijvoorbeeld families die elkaar niet altijd veel zien, zijn spelletjes vaak een veilig middel. Een hele concrete manier van spelen, duidelijke regels, je waant je veilig. Ik bedacht me ook, het bekijken van religie en spel als ‘hetzelfde’ zie je ook in de sociologie. Durkheim, volgens mij, schreef over dat met het verdwijnen van de religie, voetbal etc. eenzelfde soort functie krijgt. Het doel van religie, en andere rituelen, die Rob als spel beschrijft, is gedeeltelijk overlappend met dat van spel, het is een bestendiging van de samenleving.
Maar het kan niet anders dan dat ik het boek het meest op mijn dagelijkse praktijk betrek. Enerzijds het regulier VO. En daarin raakt het me dat het spel nooit te echt moet worden om spel te blijven. Terwijl we in het onderwijs zo de noodzaak voelen uit te leggen waarom iets nut heeft. Ik heb daar al eens eerder iets overgeschreven voor de KCR met betrekking tot creativiteit.
Maar meer nog kijk ik naar Acato, de plek in Rotterdam waar ik nu met hart en ziel aan verbonden ben. 1. De regels die Rob noemt, die zijn voor leerlingen met autisme niet altijd te verstaan. Omdat dat eigenlijk wel continu verwacht wordt, hebben ze het vaak lastig gehad (is dat zo, ik denk daar nu dus over, of zal het zich veel meer op een ander plek bevinden, en niet zozeer in spel) 2. Heel veel van onze leerlingen zijn heel goed in spel om het spel. Zij zingen voor zichzelf, en niet voor de ander. 3. En - die is denk ik interessant om over door te denken en te schrijven - wij laten eigenlijk de jongeren weer terugkeren naar spel. Vaak weten ze niet goed meer hoe dit moet, of hun spel (gamen) wordt afgewezen door de omgeving. Pas als ze dat spel weer mogen voelen, dan ontstaat er weer behoefte tot leren. Inge Spaander, vo-docent en onderwijsontwikkelaar, tevens verbonden aan Acato, een plek voor jongeren met autisme en thuiszitters.
* Spelen is voor kinderen hun natuur en daarmee is het intrinsiek waardevol, zoals ook vastgelegd in het Recht op Spelen van de Verenigde Naties. Rob Martens legt op een mooie manier de link met het belang van speelsheid in het onderwijs, zowel voor kinderen als voor de volwassenen die hen begeleiden. Bestanddelen van het spelen zoals nieuwsgierigheid, creativiteit, verbeelding en durf zijn essentieel en bevorderen de lichamelijke, sociale en morele ontwikkeling van het kind bijna als vanzelf. In ‘We moeten spelen’ wordt op een aantrekkelijke manier dit in een brede context geplaatst, waarin je wordt meegenomen in de ontdekkingsreis van de schrijver rondom het ondefinieerbare begrip spelen. Dat wordt betoogd dat spelen soms risicovol mag en moet zijn, kan ik alleen maar ten volle onderschrijven.
Martin van Rooijen, pedagoog en onderzoeker risky play, promovendus Universiteit voor Humanistiek Utrecht
Over de tekenaar
Mark Schalken is kunstenaar en ontwerper. Met Albert Hennipman ontwierp hij veel boeken voor NIVOZ. Samen zijn zij de oprichters van Het Huis van Betekenis, een broedplaats voor tekenaars. Hij ontwierp het lettertype Brede Kwast en paste die toe in dit boek. Zijn meest recente schetsboek bevat, naast diertekeningen, een getekend verslag van zijn reis naar de grot van Chauvet en vormde de opmaat voor een speelse verbeelding van Martens’ tekst.
Reacties