Reggio Emilia in de praktijk #1: kijken vanuit het kind
4 februari 2025
Er was eens… een doodgewone stagiaire in de kinderopvang genaamd Sandra van Dijk. Toen ze zo’n 27 jaar oud was, kreeg ze op school een studieles over Reggio Emilia, een pedagogische benadering uit het gelijknamige stadje in Italië. Ze vond het best interessant, hoor. Maar ja, ze voegde zich in eerste instantie naar de collega’s met wie ze dagelijks werkte en de visie van hun kinderdagverblijf. Later ontdekte ze pas wat het betekent om te kijken vanuit het kind.
Inmiddels heeft Sandra bijna 30 jaar ervaring als pedagogisch medewerker in de kinderopvang, op verschillende locaties in Vreeland, Breukelen, Bergen op Zoom en Helmond. Ze is in Reggio Emilia en Zweden geweest, waar ze heeft gezien hoe men daar deze pedagogiek in de praktijk brengt. Al bijna 15 jaar werkt ze bij Kinderopvang Peelland in Helmond waar ze zich sinds kort Reggio coach mag noemen.
In deze blogserie gaat ze in op wat de pedagogiek van Reggio Emilia in de praktijk voor haar inhoudt en wat ze zoal meemaakt op dat gebied in haar dagelijkse werk.
In het begin van mijn werk in de kinderopvang knipte ik vrolijk stukjes papier uit voor de peuters van mijn groep en frummelde ik crêpepapier tot kleine propjes, die de kinderen op een geprinte afbeelding moesten plakken. Die activiteit en die afbeelding kozen wij uit: ze kregen allemaal dezelfde afbeelding en ze moesten proberen alle papiertjes ín de afbeelding te plakken, niet erbuiten. En daarna werden er veertien dezelfde vlinders opgehangen: heel mooi hoor!
Ik deed erg mijn best om de vragen van kinderen te beantwoorden, zodat ik hen iets kon leren en ik mezelf een hele goede pedagogische medewerker vond. “Wat doet dat beestje daar?” werd bijvoorbeeld gevraagd. Serieus ging ik daar dan op in: “Nou, dat beestje is aan het graven. Hij maakt een holletje om in weg te kruipen, want het is nu koud en in dat holletje is het warmer dan buiten.” Geen ruimte voor welke inbreng dan ook vanuit het kind, maar ik had een zeer voldaan gevoel over mijzelf.
Tegelijkertijd mopperde ik, net als mijn collega’s, op de kinderen die voor de zoveelste keer lades uit een kast hadden getrokken of kinderen die ons stoorden tijdens het schoonmaken, omdat ze telkens weer de bezem tussendoor pakten. “We hebben al honderd keer gezegd dat dat niet mag en ze blijven het doen. Waarom luisteren ze niet naar ons?” zeiden we al zuchtend tegen elkaar.
Maar op een mooie winteravond, toen ik inmiddels een korte tijd gediplomeerd pedagogisch medewerker was op een kinderopvang, kregen mijn collega’s en ik de cursus ‘Reggio Emilia in de praktijk’ op onze werkplek. Een van de cursusgevers, Natasja de Kroon, intrigeerde mij. Ze toonde een enorm enthousiasme, bevlogenheid en energie, terwijl ze vertelde over Reggio Emilia, “de pedagogiek van het luisteren”.
De pedagogiek die pleit voor een houding van respect, openheid, luisteren, nieuwsgierigheid, dialoog en reflectie van ons volwassenen.
Ze sprak over het gedachtengoed erachter, namelijk over competente kinderen, die “100 talen hebben, waarvan wij er 99 afpakken”, die leren van andere kinderen en de ruimte om hen heen, en die leren door middel van open vragen en uitdagingen. Krachtige kinderen die gerespecteerd en uitgedaagd willen worden om te leren, die willen en kunnen leiden in plaats van begeleid te worden. Op hun eigen manier en op hun eigen tempo. De pedagogiek die pleit voor een houding van respect, openheid, luisteren, nieuwsgierigheid, dialoog en reflectie van ons volwassenen. En waarbij het niet gaat om het resultaat, maar om het proces van het kind.
Natasja zei heel eenvoudig: “Begin maar eens met vanuit het kind te kijken. Ga op verschillende plekken op de grond in de ruimte hier zitten en kijk maar eens wat jullie peuters zien.” Ik zakte van mijn stoel naar de grond en zag heel veel kasten, dichte bruine kasten met lades die niet verhulden wat erin zat en die de kinderen niet mochten openen. Daarin bewaarden we het specialere speelgoed, zoals bijvoorbeeld nieuw speelgoed of spelletjes.
Wij haalden die uit de lades, dus moesten de kinderen eerst aan ons vragen of ze die mochten. Kinderen die al goed konden praten, hadden geluk. Kinderen die dat nog niet konden, hadden dikke vette pech. Ik zag ook heel veel kale muurvlakken op de hoogte van het kind: er was gewoon niets leuks of interessants te zien. Al dat leuks was op grote-mensen-hoogte. Alles ver buiten bereik van en verboden voor de kleine mensen. Een door ons gecreëerde opzet die de kinderen erg afhankelijk maakte van ons.
Opeens realiseerde ik me dat de kinderen daarom steeds maar weer die lades opentrokken. Zij wilden zien wat erin zat en die interessante dingen bekijken, onderzoeken, ervaren!
Het kon en moest eerlijker, respectvoller, boeiender en gemakkelijker voor de kinderen worden.
Natasja vervolgde met: “Stel je je nu eens de vraag waarom jullie het zo hebben ingericht, maar vooral waarom je dit kunt veranderen en…. hoe je dit kunt veranderen.” Het antwoord op de eerste vraag was een no brainer: gewoon, omdat we dat vanuit onszelf altijd al zonder nadenken hadden gedaan. En dat voelde ineens niet goed meer. Het kon en moest eerlijker, respectvoller, boeiender en gemakkelijker voor de kinderen worden.
Wat de lades betreft vonden we dat de kinderen moesten kunnen zien wat erin zat, zodat ze ons daar niet steeds voor nodig zouden hebben. En dat ze dan wisten dat ze die specifieke lades zelf open mochten maken om er iets uit te halen. Dus maakten we duidelijke foto’s van de inhoud, bevestigden die op de buitenkant van de kasten en we zorgden ervoor dat er boeiend en afwisselend materiaal in te vinden was. We vervingen ook enkele dichte kasten met kasten met open vakken.
Nou, wat een simpele oplossing, en het had een enorme uitwerking: de kinderen waren supertrots dat ze zelf konden zien wat er in de lades zat, dat ze die zelf mochten openen en de spullen erin zonder vragen mochten gebruiken. Ze hadden ons ineens veel minder nodig. Wat een rust creëerde dit voor ons, maar ook voor de kinderen. We ontdekten dat de opruimmomenten een stuk prettiger en vlotter verliepen: de kinderen wisten nu waar de spullen hoorden, droegen bij aan het opruimen en werden er zelfstandiger en beter in.
Daar herkende ik “het competente kind” in, waar Natasja over had gesproken. Het competente kind dat al heel veel is en heel veel kan. Omdat wij het kind serieus nemen, het mee mag doen en zich daardoor gezien voelt, krijgt het aandacht en respect. Daar groeit het zelfvertrouwen van het kind van.
Wat een onzin dat wij voor hen bepalen wat ze moeten maken en hoe.
Ik realiseerde me dat ik de kinderen niet serieus nam, zoals bij de vlinderactiviteit die ik eerder beschreef. Wat een onzin dat wij voor hen bepalen wat ze moeten maken en hoe. Dat kunnen ze toch best zelf? Dus gebeurde het steeds vaker dat ik ze zelf de materialen gaf en ze hun gang liet gaan. De jonge peuters waren juist niet bezig met iets specifieks te maken. Zij waren niet geïnteresseerd in resultaten, maar juist aan het onderzoeken, beleven en ervaren wat ze met de materialen konden doen. Ze ontdekten hoe plak uitsmeren een ervaring op zich kan zijn als je de tijd en ruimte krijgt, beleefden de wonderlijke ontdekking van het mengen van verf en genoten ervan als het ze na lang proberen eindelijk lukte om een stukje papier door te knippen. De oudere peuters, die al handiger waren en meer vanuit hun fantasie werkten en echt iets leken te maken, begon ik te vragen of ze iets over hun werk wilden vertellen. Ze antwoordden heel concreet, bijvoorbeeld dat ze een kikker hadden gemaakt die jarig was en daarom een feesthoedje op had.
Gaandeweg merkte ik dat de kinderen juist meer focus kregen, meer plezier in activiteiten hadden en gesprekjes voerden. En ik merkte op dat ikzelf ook veel meer plezier in het werk kreeg. Het was me duidelijk dat ik veel meer wilde weten van Reggio Emilia en er gericht mee wilde gaan werken in de toekomst. Want hoe simpel is het eigenlijk? Wat onderschatten wij pedagogisch medewerkers de kinderen! We zijn professionele opvoeders die de kinderen apart wilden houden in een kinderwereld en niet serieus namen.
Toen wist ik het nog niet, maar veel later ben ik me gaan realiseren dat ik zelf heel erg graag als kind was gezien, aandacht had gekregen en serieus was genomen. Dat heeft er mede voor gezorgd dat ik verder ben gaan onderzoeken, beleven en ervaren wat de rijkdom van de pedagogiek van Reggio Emilia inhield. Daar ben ik nooit mee opgehouden en dat proces zal blijven voortduren. Tot mijn grote plezier! Ik neem jullie in maandelijkse blogs hierin mee en zal mijn persoonlijke ervaringen, belevenissen, kennis en verhalen uit de praktijk met jullie delen.
Reacties
Maarten.
Hey Sandra. Wat een leuk en interessant stuk om te lezen...ben benieuwd naar het volgende stuk. Dit opent je ogen hoe belangrijk het is voor een kind om serieus gevonden te worden en zich daardoor beter te kunnen ontwikkelen. Niet alleen in de kinderopvang is dit belangrijk maar ook bij de opvoeding thuis denk ik. Interessant verhaal..tot de volgende blog. Groetjes M.