Ooit gaf ik Lisa les: ‘Ik snap dat er regels zijn, maar snappen de regels dat ik er ben?’
11 september 2016
Toen Frans Droog begon als leraar deed hij alles volgens het boekje. Tot Lisa. Vaak afwezig, letterlijk. Maar toch voldoende goede cijfers. Tot ongenoegen in de lerarenkamer, want ‘zij houdt zich niet aan de regels. Dat kán niet!’ Frans gaat steeds meer pal staan voor het meisje en de weg die zij te bewandelen heeft: ‘Als ik reageer naar mijn collega’s zie ik het gezicht van Lisa voor me. De innerlijke kracht die zij uitstraalt vertaal ik naar mijn zo zorgvuldig mogelijk gekozen woorden.’ Een blog over hoe de pedagoog in Frans ontwaakte.Er zijn veel leerlingen die ik nooit zal vergeten.
Als docent Mens en Natuur gaf ik ooit les aan Lisa. Dat was aan het begin van mijn baan als docent. Daarvoor was ik onderzoeker en begeleider van studenten op verschillende Universiteiten geweest. De overstap van volwassenen begeleiden naar kinderen onderwijzen bleek gelukkig een kleinere dan ik eerst had gevreesd. De eerste twee jaar van mijn baan, die ook de eerste twee jaar waren dat ik Lisa les gaf, deed ik vrijwel alles vooral vanuit het boekje. Bijna letterlijk, voor zover het de lessen en de het volgen van de methode betrof, en ook in alles daarbuiten deed ik wat ik dacht dat goed was. Ik was goed voorbereid op het wat van het lesgeven maar wist nog weinig van mijn hoe.
Lisa was vaak absent die eerste twee jaar dat ik haar les gaf. Soms een halve dag. Soms een paar dagen.
Bij leerlingbesprekingen keek ik mijn ogen uit en flapperden af en toe mijn oren. Ik was verbaasd over hoe gemakkelijk er door sommige collega’s werd gesproken over leerlingen. Volkomen oprecht en met de beste intenties, daar twijfelde ik niet aan, maar ook zo rechtlijnig en zo hard. Soms ook zo zonder feiten en op een cynische toon, met weinig ruimte, laat staan compassie voor de leerling die op dat moment onder het vergrootglas lag. Opvallend was voor mij ook de invloed van die paar docenten die altijd zo zeker waren van hun zaak. De haantjes, hoewel het bijna even zo vaak vrouwen waren.
Lisa ging gewoon over dat tweede jaar. Zij zat net niet in de bespreekmarge, de grijze zone voor overgang. Wel werd zij elke reguliere leerlingbespreking genoemd. Zij was zo vaak absent. Dat moest toch niet kunnen? Gescheiden ouders of niet.
Het derde jaar gaf ik Lisa biologie. Zij vond biologie leuk en ik vond haar een leuke leerling, niet alleen omdat ze mijn vak leuk vond. Als ze er was, stelde ze vragen. Goede vragen. Uitdagende vragen. Ze was geïnteresseerd en praatte liever over het onderwerp dan dat ze er opdrachten over maakte uit een boek. Lisa was een van de tweeëndertig leerlingen in haar klas. Haar absenties werden wat talrijker dat jaar. Haar cijfers voor mijn vak bleven prima. Het viel mij op dat zij een zeer goed geheugen had en feilloos wist te herhalen wat ik zes lessen geleden had verteld.
Lisa ging met de hakken over de sloot over in het derde jaar. Zij had een tekortpunt teveel en was dus met grijs gemarkeerd. ‘Met zo’n houding verdien je geen overgang.’ De woorden die ik nooit heb begrepen en nooit zal vergeten. De discussie was hevig, de stemming 8-7 voor overgang.
Het vierde jaar is mogelijk het zwaarste jaar voor leerlingen van het vwo. De overgang van jaar drie naar jaar vier is groot. Alle vakken gaan de diepte in, alles is onderdeel van en telt mee voor het eindexamen. De docenten zijn vaak anderen, ze zijn van de bovenbouw. Menigmaal meer afstandelijk en meer op de inhoud. Er is in de beleving van deze docenten weinig tijd voor iets anders dan feiten in lichamen persen. Dat is tenslotte ook de kern van het vak van docent. Toch?
Lisa haalde het niet meer in klas vier. ‘Zie je wel?’ Het gelijk van een docent als een pijl in het hart van een leerling voor wie school niet alles kan zijn.
Lisa kwam zo in mijn mentorklas. Ik was al een aantal jaar mentor van dezelfde groep leerlingen en ging met hen mee van klas tot klas. Dat was ongebruikelijk op de school waar ik toen werkte maar mijn persoonlijke pleidooi om dit te mogen doen werd jaarlijks gehonoreerd. Lisa kwam in een groep leerlingen die zij niet kende en die haar niet kenden. Dit bleek geen enkel probleem. Binnen een paar dagen had zij haar plek gevonden, zoals altijd achteraan in de klas, met drie meiden die ook net even iets anders waren.
‘Hoi Lisa, hoe is het met jou?’
‘Ok. Dan vertel ik het verhaal nog wel een keer.’
Lisa vertelt mij haar verhaal. Het verhaal dat ze ook al aan drie andere mentoren heeft verteld en aan de zorgcoördinator en aan de twee teamleiders die ze inmiddels had gehad. Zij vertelt haar verhaal routineus maar ook zelfverzekerd en pijnlijk genoeg met een toon die aangeeft dat zij denkt dat haar verhaal ook nu niet weer echt zal landen.
‘Wat kan ik voor jou doen?’
‘Niet veel.’
‘Dan ga ik dat doen.’
Lisa’s verhaal is het verhaal zoals dat van andere leerlingen. Toch is voor al die leerlingen hun verhaal uniek. Lisa’s ouders zijn gescheiden op een onvriendelijke manier. Lisa woont bij haar moeder, die twee banen heeft om de kinderen te kunnen onderhouden. Door de twee banen is de moeder van Lisa niet zo vaak thuis. Lisa heeft een gehandicapt broertje. Lisa is dol op hem en verzorgt hem zo veel ze kan. De tijd en de aandacht van de ouders was voor de scheiding vooral gericht op het broertje. Lisa begrijpt dit volkomen maar voelt toch ook een gemis. Een gemis wat ze niet mag benoemen.
Lisa heeft een paar goede vriendinnen, al vanaf de basisschool. Zij delen hun lief en leed. Op wie zijn zij? Waarom zijn er zo weinig jongens op hen? De problemen van de vriendinnen groeien met de puberteit, Lisa deelt steeds minder die van haar. Zij kan het aan, denkt zij, als het mag op de manier die zij kiest.
De tweede keer klas 4 haalt Lisa op haar sloffen.
‘Ik wil het toch nog een keer met je over Lisa hebben. Zij is zo vaak afwezig en dan heeft ze haar huiswerk ook nog eens niet gedaan, als ze er wel is.’
‘En hoe gaat het met haar cijfers?’
‘Ja, voor mijn vak prima, maar het kan toch niet dat een leerling zo veel lessen mist!’
‘Ik ben niet te spreken over de houding van Lisa. Zij weigert opdrachten te maken.’
Bij de overgang van klas 4 naar 5 en van klas 5 naar 6 wordt Lisa niet besproken op grond van haar cijfers. Zij gaat gewoon over op eigen kracht. Bij de tussentijdse leerlingbesprekingen komt zij wel steeds aan bod. Ze is geen gemiddelde leerling. ‘Ze is gewoon lui.’ ‘Ze is eigenwijs.’ ‘Zij kan wel zeggen dat ze liever samenvattingen maakt, maar ik geloof daar niet in.’ ‘Zij houdt zich niet aan de regels, dat kan niet!’ Het onbegrip van sommige van mijn collega’s voor een leerling met een onbeschrijfelijk persoonlijk probleem vreet op die momenten aan mij. Maar mijn doel is steeds duidelijk en als ik reageer naar mijn collega’s zie ik het gezicht van Lisa voor mij . De innerlijke kracht die zij uitstraalt vertaal ik naar mijn zo zorgvuldig mogelijk gekozen woorden.
‘Het liefst ligt ik in bed. Dan sta ik op en loop rond door het huis in mijn ochtendjas. Ik hoef dan niet naar school te fietsen. Ik hoef dan niet te luisteren naar dingen die ik al weet. Ik hoef dan niet te kijken naar mensen die het zogenaamd beter weten. Ik drink een kop thee en pak een lesboek. Ik lees en leer. Ik kom heus wel naar school om dingen te vragen als dat nodig is. Maar dat lukt mij niet elke dag. Elke dag moet ik een keuze maken. Wat is het beste voor mij? Ik snap dat er regels zijn. Maar snappen de regels dat ik er ben? Ik begrijp dat het gemakkelijk is voor docenten en voor school om mij te verplichten om dingen te doen. Ik zou willen dat zij begrijpen dat het niet altijd voor alle leerlingen gemakkelijk is om hieraan te voldoen. Ik ben vaak zo moe.’
‘Heb jij tegen Lisa gezegd dat ze deze week niet aanwezig hoeft te zijn?’
‘Nee. Zij heeft mij gevraagd, omdat ze deze activiteiten afgelopen jaar al heeft gedaan en afgerond en er geen reguliere lessen zijn, wat ze zou moeten doen. Ik heb haar gezegd dat ik dat niet wist.’
‘Heb jij tegen Lisa gezegd dat je het onzin vindt dat het haar een herkansing kost omdat ze een toets heeft gemist doordat ze zich heeft verslapen?’
‘Ja.’
‘Ik vind het knap van Lisa. Met alles waar zij mee te maken heeft doet zij het toch heel goed.’
‘Ik snap niet dat Lisa zulke goede cijfers haalt. Ze is er bijna nooit.’
‘Lisa is geen goed voorbeeld. Stel je voor dat ander leerlingen ook zo vaak wegblijven!’
‘En ook gewoon goede cijfers blijven halen?’
Tot en met klas 6 blijf ik mentor van Lisa. Ik spreek niet vaak met Lisa en onze gesprekken zijn altijd kort. Dat is hoe wij het beide willen. Ik voel dat we elkaar begrijpen. Ik kan niet anders dan hopen dat wat ik voel juist is. Wat ik kan doen doe ik. Lees het slot van dit blog hier
Frans Droog
Frans Droog is leraar biologie, natuurkunde, scheikunde en wiskunde op het Wolfert Lyceum in Bergschenhoek. Hij is actief edublogger. Over dit verhaal schrijft hij:
Dit verhaal is ontstaan als respons op het verzoek aan het Bloggerscollectief van HetKind om naar aanleiding van de eerste onderwijsavond van het NIVOZ, verzorgd door Gert Biesta ‘De terugkeer van de pedagogiek’, zelf onze gedachten te laten gaan over de (veranderende?) rol van de pedagogische component van ons onderwijs.
De naam Lisa is gefingeerd, de leerling die het betreft heeft haar toestemming gegeven voor het deels delen van haar verhaal.
Reacties