Ode aan mijn vader: je eigen vader als voorbeeldpedagoog
4 januari 2021
‘Wat zou ik graag de wereld willen veranderen’, was de eerste zin die in mijn oog sprong toen ik een oud, vergeeld schrift opende. Het geschreven stukje dateerde uit de jaren tachtig en het oude, vergeelde schrift deed dienst als dagboek. Mijn herinneringen zijn niet altijd even helder, maar deze keer werd mijn geheugen – door deze ene zin – geholpen en kon ik een sprongetje naar het verleden maken.
Wanneer ik onze houten trap afdaal en de keuken in loop, staat mam al aan het aanrecht boterhammen te smeren. Ze schenkt ons allemaal thee in en voorziet elke kop van een royale klodder honing. Het is immers winter en die extra suikerbom is dan ook zeer welkom én weerstand verhogend, aldus pap. De ramen op mijn zolderkamer zijn met ijsbloemen versierd, de ijzige wind zorgt voor een spontane loopneus en ik hunker naar een extra maillot onder mijn broek.
Samen met mijn vader en moeder, broer en zus geniet ik van het ontbijt. Het is fijn om de dag op deze manier te beginnen. Vroeg, maar fijn. Pap eet zijn boterham, drinkt zijn thee en leest ondertussen de ochtendkrant. Ik probeer de stripjes op de voorpagina te lezen, wat bemoeilijkt wordt wanneer hij een bladzijde omslaat.
En dan is daar hét moment. Het moment dat zorgt dat mijn hart altijd weer een sprongetje maakt. Pap vouwt zijn krant dicht, kijkt me aan en zegt dat we moeten gaan. Wij! Want elke ochtend gaan wij samen – voordat ik zelf naar school moet – naar mijn vaders school. Ons speciale moment.
Enthousiast gris ik mijn jas van de kapstok en trek mijn schoenen aan. Bepakt en bezakt geef ik mam een kus. Mijn vader loopt met zijn zwarte tas onder zijn arm geklemd, naar de groene schoolbus. Ik klim de bus in en ga naast hem zitten op het bijzittersbankje. De wat gescheurd-versleten bruine bekleding heeft een typische geur. Een soortgelijke geur als mijn neus binnenkomt, wanneer mijn vader de grote, rode deur van zijn school opent. Hobbelend vertrekken we en ik geniet intens van het ritje.
Mijn vaders woonwagenschool
Aangekomen op school huppel ik naar binnen. De grote gang is versierd met een gigantische, houten woonwagen. Aan de andere kant van de gang hangen prachtige foto’s van leerlingen. Het is een immens gebouw, met hoge plafonds en indrukwekkende trappen.
Pap loopt naar zijn kantoor en ik start met mijn taakjes. Eerst was ik de kopjes af, dan zet ik koffie – met een heel stoer, groot koffiezetapparaat – en vervolgens geef ik de planten water in de grote plantenbak midden in de gang. Ondertussen hoor ik dat mijn vader aan zijn bureau is gaan zitten, telefoontjes pleegt en met verve zijn gedachten uittikt op een typemachine. Soms hoor ik een zucht.
Wanneer ik klaar ben, gaan we weer vlug op pad. Het is tijd om naar de woonwagenkampen te gaan om de leerlingen op te halen. En in sommige gevallen ook: wakker te maken. Ik zit nog steeds naast mijn vader, maar al vlug wordt de bus gevuld met leerlingen en is de rust ver te zoeken. Ik kijk naar mijn vader. Hij wordt op elk woonwagenkamp even enthousiast begroet en maakt met iedereen die hij tegenkomt een praatje. Hij is kalm, laat zich niet haasten en zorgt dat de kinderen naar school kunnen gaan. Eenmaal weer in de bus is zijn missie geslaagd. Hij glundert. Hij geniet.
‘Mijn vader was directeur van de woonwagenschool. Op elk kamp werd hij even enthousiast begroet.’
Vechter, volhouder, vol goede moed
Mijn vader was directeur van de woonwagenschool in Stein. Sinti en Roma bezochten deze school, later verwelkomde hij ook woonwagenbewoners en vluchtelingen. Het was een geweldige school, met een geweldig team en een nog geweldiger visie. Als kind vond ik het razend interessant, maar vooral ook gezellig en leuk.
Sinti en Roma kwamen dikwijls bij ons thuis. Mijn moeder hielp hen, onder meer met het naaien van kleding. Soms nam mijn vader een leerling mee naar huis en aten we samen. Wanneer mijn vader jarig was, zorgde mijn moeder dat de hele school frietjes kon eten. Die gastvrijheid kregen wij dubbel terug: we werden uitgenodigd voor feesten en vieringen. Een warme gemeenschap die mijn vader, zelfs na zijn overlijden, hoogachtte.
Mijn vader was een pionier. Hij zag in elk mens het goede, in elk mens talent; hij geloofde dat elk mens in staat was zich te ontwikkelen. Mijn vader had een sterke visie, een stevige overtuiging, een onwrikbare hang naar rechtvaardigheid. Hij was een vechter, een volhouder, eigenwijs en idealistisch. Vol van het goede, vol van hoop.
Ons ongewone gewone huis
Wat ik als kind niet begreep, maar nu des te meer, was dat zijn idealistische grondhouding ook zorgde voor de nodige weerstand. Er waren uiteraard volgers, enthousiastelingen, maar er waren ook mensen die nogal moeite hadden om zijn gedachtegangen te volgen.
In mijn ogen was en is hij een held. Hij leefde intens en oprecht. Hielp mensen die hulp nodig hadden, zag de verdeeldheid en maakte er zijn persoonlijke missie van om die verdeeldheid te benoemen en anderen bewust te maken van hoe het anders zou kunnen. Mijn pap streed onophoudelijk voor gerechtigheid en gelijkwaardigheid. Wanneer hij een gezin geluk kon laten ervaren, was hij de koning te rijk.
Als kind zag ik ons huiselijk reilen en zeilen als een vanzelfsprekendheid. Dit was ons leven en, zoals vele kinderen, wist ik niet beter. Pas later, toen ik zelf langzaam maar zeker werd geacht na te denken over de toekomst, observeerde ik mijn ouders op een nieuwe manier, kritischer, wereldser, maatschappelijker. En ik concludeerde dat mijn ouders me geen mooier voorbeeld hadden kunnen geven. De gedrevenheid van mijn vader, de toewijding van mijn moeder. Het was een inspirerend klimaat om in op te groeien. Ik voel me dankbaar dat ik bij hen mocht worden wie ik ben.
‘Ja, mijn vader was een verbinder. Maar hij geloofde in de kracht van verscheidenheid.’
Verbonden in verscheidenheid
Toen mijn vader ziek werd en zijn werk niet meer kon uitvoeren, besloot ik mensen te interviewen die hem gekend hadden in de tijd dat hij gezond was en vol energie. Ik sprak met familieleden, vrienden en collega’s in het werkveld. Mijn beeld werd completer en ik ontdekte de strubbelingen waar mijn vader dagelijks mee werd geconfronteerd. Ik herkende de verstilling, de momenten dat hij in gedachten verzonk en voor de wereld onbereikbaar leek. De zorgelijke blik in zijn ogen wanneer hij in zijn favoriete stoel nipte aan een kop koffie. Luisterend naar verhalen over zijn rechtvaardigheidsgevoel en zijn hang naar onderwijs aan wie het echt nodig heeft, voelde ik iets van hetzelfde vuur smeulen in mezelf.
Ja, mijn vader was een verbinder. Maar hij geloofde in de kracht van verscheidenheid. Hij was niet tegen integratie; hij had alleen een geheel eigen kijk op dat fenomeen. Zo had hij ook een geheel eigen kijk op verschillen in culturen, in normen en waarden, in overtuigingen. Hij zag geen probleem in deze verschillen, hij wilde ze het liefst omarmen en zag ze als mogelijkheden. We leven immers in een maatschappij gevuld met diversiteit in vele dimensies. Waarom, zo vroeg hij zich af – en zo vraag ik me af – zouden we die verschillen niet als cadeau ervaren? Al die invalshoeken, belevingen, opvattingen, meningen, zorgen voor een gigantische rijkdom. De voedingsbodem voor een werkelijk leren van en met elkaar.
Aan tafel met de grote pedagogen
Zoveel verschillende manier om een leven in te richten. Om het verhaal van je leven te vertellen. Mijn vader was voor vrijheid in denken, vrijheid in doen, zolang wij op respectabele wijze met elkaar omgaan. Op die manier samenlevend hoefde er geen enkel perspectief, geen enkele levensopvatting te verdwijnen. Mijn vader kon dit zien, heel helder. Hij accepteerde dit zonder meer en maakte er zijn doel van om anders samen te zijn, zonder struikelblokken, zonder treurige conflicten. Hij zag je, hij hoorde je. Hij wilde samen ontwikkelen, door elkaar te inspireren en te motiveren.
Mijn vader stierf op 3 augustus 2018 na een flink aantal jaren ziek te zijn geweest. Die jaren waren treurig, mooi en verwarrend tegelijkertijd. Door documenten die ik vond, door het lezen van zijn boeken en het herlezen van de interviews die ik eerder had afgenomen, kreeg ik meer inzicht in zijn werk, zijn drive, zijn onuitputtelijke energie om het leven van mensen mooier te maken.
“Wat zou ik graag de wereld willen veranderen,” mijn kinderlijke gedachte. Maar een gedachte die – zo durf ik nu te beweren – ergens ook leefde in mijn vaders hoofd. Een gedachte die hem de kracht en energie gaf zijn vooruitstrevende onderwijs- en mensvisie uit te dragen.
Ik zie hem zitten, aan een tafel, met al die mensen die zo helder zien dat het anders kan. Mijn vader op gepassioneerde wijze in gesprek met Petersen, Freinet, Montessori, Parkhurst, Steiner, noem ze allemaal maar op. Het gesprek verloopt vol geestdrift. Opgewonden delen ze hun overtuigingen met elkaar. Ze stromen over van idealen.
Er wordt gelachen, er wordt nadrukkelijk geknikt en uiteindelijk, met rood aangelopen wangen, worden handen geschud, in schouders geknepen en woorden zorgvuldig genoteerd. Voldaan vertrekt een ieder om zijn of haar weg te vervolgen, om missies tot uitvoering te brengen. Hij had er bij mogen zijn, hij had genoemd mogen worden. Hij was de pionier die veranderingen in onze onderwijswereld had kunnen bewerkstelligen.
Hij was, is, mijn held. Mijn grote voorbeeld en ik voel een grote dankbaarheid dat ik zijn dochter ben en zijn leerling mocht zijn.
Judith Knapp is naast redacteur bij Mensenkinderen, stamgroepleider én moeder op De Vlieger in Sittard.
Dit artikel verscheen in het decembernummer van Jenaplanmagazine Mensenkinderen (pdf) en is met permissie overgenomen.
Reacties