Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Maiskolf en tampon – een existentiële crisis van een pedagoog in een ‘Plopsapark’

10 augustus 2022

'Om eens te ervaren hoe het is om op een plek te zijn, die ik normaliter op voorhand afwijs, ging ik tijdens mijn vakantie twee uurtjes mee naar ‘een zwembad’. Wie danst met de duivel, leert hem beter kennen', schrijft Jelle Ris. 

Daar sta ik. Alleen. Op een vroege maandagochtend in augustus, op de grens van de magie in ‘Plopsaqua’. Ik sta in een stil hoekje, op de overgang van het grote groene kunstgrasveld, en de magieloze betegelde wereld. Door het hek zie ik wat restmaterialen, rommel, de parkeerplaats en de weg. Honderd meter naar de andere kant staat, midden op het kunstgrasveld, omringd door veelal in de zon zittende zwaarlijvige zwembadbezoekers, een cartoonesk standbeeld van een zittende en blij kijkende Kabouter Plop. Daar sta ik, in m’n fel turquoise flamingozwembroek, met – wegens inhammen en dun wordend haar – een gemillimeterde kop, een kilootje of wat te zwaar, een luchtje te scheppen. Op de achtergrond een bombarie van muzikaal geweld en een kakafonie van uitroepen en kreten.

Vlak achter me hoor ik de wildwaterbaan, een artificiële rivier, voorbij kolken. Wat is het toch bijzonder hoe vanzelfsprekend we het watergebruik voor entertainment in grote zwemparken vinden, terwijl er op andere plekken op de wereld grote droogte heerst en op weer andere plekken mensen dood gaan door een gebrek aan schoon water. Het besef doet me omhoog kijken. Naar de strak blauwe lucht. Zoals je omhoog kunt kijken als je ergens niet wilt zijn en hoopt op hoopgevende inzichten, die je gevoel zouden kunnen relativeren. Ik zie een vliegtuig overvliegen. Opluchting geeft het niet, ook geen hoop. Het bevestigt mijn gedachten en stemming. Mensen horen niet thuis in de lucht. De mensheid creëert gemak en vertier en doet hierbij, vrijwel achteloos, een enorm beroep op de energie en materie van de planeet, die ons het leven schonk.

Over de ruggetjes van kinderen wordt er hier, door in te spelen op hun impulsbevrediging, over de ruggen van ouders, goed geld verdiend. Bedenkers van dit soort verdienmodellen lijken niet bezig te zijn met de kwestie van wenselijkheid ten aanzien van duurzaamheid en goed samenleven. De vele ouders die hun kinderen naar deze plek toenemen, kun je zoveel niet kwalijk nemen. Die nemen waarschijnlijk de aangediende realiteit zoals die is. Deze realiteit kan bestaan uit het volgen van de, door de kinderentertainment opgelegde, wensen van hun kinderen, maar kan ook een realiteit zijn van hard werken en net aan rondkomen. De crisisjaren en het economische klimaat maakt dat voor vele ouders een hap lucht maar al te welkom is. Zou dat ook een reden kunnen zijn van de aantrekkingskracht plekken als ‘Plopsaqua’? Het vermaak van de kinderen staat in ieder geval voorop en wordt gekocht. Er hoeft verder niet over na te worden gedacht, ‘heerlijk’.

Terwijl ik daar sta, op de grens van deze neppe magie en de harde realiteit, voel ik iets belangrijks. De materiële overvloed veronthutst me, maar inspireert mijn beschouwelijk denken. Dit moment moet ik vasthouden, ik wil er thuis iets over schrijven. Aandachtig observeer ik de plek waar ik sta.

In het kunstgras ligt een bout. Ik speur met mijn blik langs een hekje. Achter het hekje, op een klein talud, dat ons het magieloze uitzicht op de realiteit ontneemt, staan enkele rijen regelmatig geplante kleine struikjes. Een open boterhamzakje ligt er roerloos tussen. Een poëtisch beeld dat doet denken aan het iconische beeld van de in de wind zwierende plastic zak, uit de film ‘American beauty’. Dit zakje lijkt roerloos de eerste dag van de eerste hittegolf van de zomer af te wachten. Onderaan de rand van het hekje ligt een afgekloven maiskolf, en een gebruikte tampon. Mais is afkomstig uit Midden-Amerika. Een tampon is een wattig object, dat inwendig menstruatiebloed opvangt, zodat de menstruerende zo min mogelijk extra ongemak ervaart, naast de hormonale ongemakken en pijn die menstruatie haar sowieso opleveren. Ik vraag me af hoe de tampon op dit plekje terecht is gekomen en kan alleen maar gissen. Als ik in een van mijn nonsensmomenten maiskolf en tampon zou denken of zeggen, zou ik de combinatie wellicht te willekeurig vinden. Hier krijgen ze in combinatie weldegelijk betekenis, als teken van troosteloosheid, ‘straatafval in een pretpark’ op de rand van de magie in Plopsaqua. Dit onthoud ik wel denk ik. Ik vind een moertje in het kunstgras en stop het in mijn zak. Ik loop, voldaan van dit moment alleen, en de gedachten die het opleverde, langs dat ultra domme, en tegelijkertijd even zoveel zeggende, standbeeld van Kabouter Plop, weer naar binnen. Het lijkt alsof Kabouter Plop ons allemaal uitlacht. Hij zit nog net niet op een berg met centen.

De omgeving is overtuigend vormgegeven. Het kind in mij heeft er wel een zwak voor. Het is goed mogelijk dat de aanwezige beeldtaal bij bezoekende kinderen het verlangen heeft gewekt te willen gaan tekenen en maken. Meters hoge bloemen, bomen en paddenstoelen, en overal regent water uit, of glijdt water doorheen. De kinderen lopen door een reëel geworden fantasiewereld. De omgeving is volledig terug te voeren tot het menselijk creërend vermogen, zowel op verhalend als op beeldend vlak. Deze vermogens hebben de mensheid veel gebracht. Ze maken transformatie mogelijk van hoe we leven. Ten goede en ten slechte. Voor mij de reden dat ik me hard maak voor creatief en kritisch vormend onderwijs. Zaken die ik uitdraag en voorleef in mijn praktijk als lerarenopleider.

De omgeving doet me denken aan een stuk van Pascal Gielen dat ik onlangs las. Het ging over de relatieve autonomie van maatschappelijke domeinen, bijvoorbeeld over de (deels noodzakelijke) heteronome verbinding tussen kunst en economie. De autonomie van de kunst is in dit neoliberale verdienmodel ver te zoeken. Hier werkt de autonomie van het neoliberalisme, welke volgzaamheid creëert. Als er hier überhaupt al sprake is van een verbinding tussen kunst en economie, zou deze maar weer eens pijnlijk duidelijk maken hoe creërend vermogen in dienst kan staan van inhumane zaken, in dit geval planeetvernietigend consumentisme. De vraag van de wenselijkheid is hier ver te zoeken. Om welke reden zou een kunstenaar de opdracht van het vormgeven aan Plopsaqua aannemen? Ik bedenk met plots dat er een multimiljonair schuil gaat achter dit alles.

Aangekomen bij het ongetwijfeld van plas doordrenkte peuterbadje, ga ik naast mijn vrouw zitten en deel levendig al mijn gedachten met haar. ‘Gert’ is de baas van studio honderd, zegt ze. Gert Verhulst heeft economisch creërend vermogen, een vermogen dat al snel blind maakt voor, in mijn ogen, wezenlijke zaken. Gelukkig heeft Gert een hond met een hele irritante stem. Die schijnt hij inmiddels aan zijn dochter te hebben gegeven, arme vrouw. Honden kunnen natuurlijk niet praten, maar kennelijk zat de combinatie van absurdisme en realisme, die mij in Plopsaqua duidelijk wordt en onthutst, al verborgen in ‘het vroege werk’ van Gert. Ik nodig mijn dochter van dertien maanden uit tot spel. Ze zit op mijn schoot en ik kijk haar aan. Ze duwt mijn hoofd weg, zodat ze wezenloos kan staren naar ‘Bumba’, op een van de grote flatscreens die naast het peuterbadje hangen. Gelukkig zal zij geen herinnering hebben aan dit alles.

Als je trek hebt, kun je in Plopsaqua voor vijftien euro een patatje, een snack en een drankje kopen. Ik heb trek. Ik wil weg. We rijden de parkeerplaats af en zien op een bord hoe ver alle andere Plopsaparken zich van ons bevinden. Morgen naar het Plopsapark in Warschau? Dat is maar twaalfhonderd kilometer rijden. Nee, morgen maar weer lekker naar een riviertje in het bos. Pootje baden, dammen bouwen en steentjes gooien.

Natuurlijk wilde ik eigenlijk helemaal niet naar deze verwerpelijke plek. Ik koetser al jaren groot ongenoegen voor de op het kind gerichte entertainmentindustrie. Deze zet ouders op slinkse wijze onder druk om ‘voor de kinderen’ zichzelf en hun kinderen bloot te stellen aan dit indoctrinerende neoliberale entertainmentgeweld. Hoe blijer de kinderen, hoe groter de kans dat ze later hun kinderen ook weer onderdompelen in dit slim bedachte verdienmodel. Ondanks mijn bedenkingen, ben ik blij dat ik ben gegaan. Anders had ik in ons vakantiehuisje over pedagogiek of kunsteducatie zitten lezen. Lezen verrijkt natuurlijk, maar om in dialoog met de wereld te komen, moet je de wereld intrekken. Zo een dansje met de duivel helpt zeker om enkele van zijn pasjes beter te leren herkennen en doorgronden.

Tot nooit meneer Verhulst!

“In 2017 was Verhulst volgens verschillende nieuwsbronnen de rijkste zanger van Vlaanderen met een geschat vermogen van 56 miljoen euro.”, aldus Wikipedia.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief